Wet van 29 november 2001 tot vaststelling van het Nederlandse muntstelsel in verband met de invoering van de chartale euro (Muntwet 2002)

Muntwet 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, in verband met de invoering van de chartale euro met ingang van 1 januari 2002 en ter uitvoering van artikel 106 van de Grondwet, wenselijk is de Muntwet 1987 te vervangen door een nieuwe wettelijke regeling van het Nederlandse muntstelsel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • gewone circulatiemunten: de euromunten, genoemd in artikel 2, lid 2 van Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PbEU 2014, L 194);

  • herdenkingsmunten: de euromunten, genoemd in artikel 2, lid 3 van Verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PbEU 2014, L 194);

  • munten voor verzamelaars: de euromunten, genoemd in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 651/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de uitgifte van euromunten (PbEU 2012, L 201);

  • Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • verordening valsemunterij: Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG 2001, L 181);

  • verordening echtheids- en geschiktheidscontrole euromunten: Verordening (EU) nr. 1210/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor de circulatie (PbEU 2010, L 339).

Artikel

2

De munten die door de Staat der Nederlanden worden uitgegeven zijn gewone circulatiemunten, herdenkingsmunten, munten voor verzamelaars en munten zonder de hoedanigheid van wettig betaalmiddel.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

4a

Vervallen

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

6a

Vervallen

Artikel

7

Bij ministeriële regeling worden de buitenomloopstelling en de inwisseling van buitenomloopgestelde munten voor verzamelaars geregeld.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

13

Deze wet wordt aangehaald als: Muntwet 2002.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige invoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. J. Bos
De Minister van Justitie, A. H. Korthals