Besluit van 10 december 2001, houdende regels voor de orde van dienst binnen de gerechten (Besluit orde van dienst gerechten)

Besluit orde van dienst gerechten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 6 november 2001, nr. 5130698/01/6;
De Raad van State gehoord (advies van 28 november 2001, nr. W03.01.0583/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 5 december 2001, nr. 5136853/01/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Paragraaf

1

Definitiebepaling

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder «bestuur van een gerecht»: de Hoge Raad, het bestuur van een rechtbank dan wel het bestuur van een gerechtshof.

Paragraaf

2

Zittingen

Artikel

2

Artikel

3

De voorzitter van de meervoudige kamer of degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer kan bepalen dat in verband met de omstandigheden in een bepaalde zaak danwel de organisatie van het gerecht, buitengewone zittingen worden gehouden.

Artikel

4

Artikel

5

De voorzitter van de meervoudige kamer of degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer is belast met de handhaving van de orde tijdens de zittingen. Hij is bevoegd aan de procespartijen, advocaten, procureurs, gemachtigden en in persoon procederende partijen, die optreden in zaken in zijn kamer aanhangig, inlichtingen te vragen naar aanleiding van de processtukken en de mondelinge voordrachten.

Paragraaf

3

Indeling kamers

Artikel

6

Paragraaf

4

De griffie

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

De griffie is in de hoofdplaats, de nevenvestigingsplaats en de nevenzittingsplaats:

  • a.

    op de dagen waarop terechtzittingen worden gehouden tenminste een half uur voor de aanvang daarvan geopend;

  • b.

    op zaterdagen geopend, mits op een dergelijke dag zittingen worden gehouden;

  • c.

    op zondagen en dagen die bij of krachtens de Algemene termijnenwet zijn aangemerkt als algemeen erkende feestdagen gesloten, tenzij op een dergelijke dag een zitting wordt gehouden.

Artikel

12

Naast de bij of krachtens de wet aan de griffier opgedragen taken bestaan griffierswerkzaamheden in ieder geval uit:

  • a.

    het bijwonen van terechtzittingen en verhoren;

  • b.

    het bijwonen van andere dan de onder a genoemde bijeenkomsten, tenzij de voorzitter van de betrokken kamer of degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer anders beslist;

  • c.

    het maken van aantekeningen zoals vereist door de wet of door een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, en

  • d.

    het bieden van ondersteuning aan een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast in al diens ambtsverrichtingen.

Paragraaf

5

Verdeling zaken

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Indien een zaak niet tijdens een zitting kan worden afgedaan, wordt de behandeling op een andere dag voortgezet, waarbij de oorspronkelijke volgorde van de zaken gehandhaafd blijft.

Artikel

17

Indien tegen een bij verstek gewezen vonnis of arrest in verzet wordt gekomen, herneemt de zaak haar oude plaats op de rol, tenzij de voorzitter van de meervoudige kamer of degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer een dag vaststelt waarop het verzet wordt behandeld.

Artikel

18

Het bestuur van een rechtbank of een gerechtshof draagt er zorg voor dat een afzonderlijke rol wordt gehouden voor de zaken die door de voorzieningenrechter in kort geding worden behandeld.

Paragraaf

6

Inzage stukken

Artikel

21

In strafzaken waarin de stukken ingevolge de wet aan de griffie moeten worden toegezonden of ter griffie ter inzage moeten worden neergelegd, bepaalt het bestuur van een gerecht de tijden waarop inzage in de stukken kan worden verkregen door de rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de ambtenaren van het openbaar ministerie of van het parket bij de Hoge Raad en de raadslieden van de verdachten.

Artikel

22

Indien een verdachte of een raadsman van een verdachte ingevolge de wet bevoegd is kennis te nemen van de processtukken wordt hem daartoe de gelegenheid geboden hetzij ter griffie hetzij, indien de verdachte rechtens van zijn vrijheid is beroofd, daar waar hij zich bevindt hetzij elders.

Artikel

23

Artikel

24

Indien noodzakelijk geschiedt de kennisneming onder verantwoordelijkheid van:

  • a.

    de rechter-commissaris tijdens het gerechtelijk vooronderzoek;

  • b.

    leden van het openbaar ministerie tijdens het overige voorbereidend onderzoek;

  • c.

    de voorzitter van de kamer dan wel degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer door wie de zaak wordt behandeld van het tijdstip af, bedoeld in artikel 33 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

25

Op hun verzoek worden afschriften van processtukken waarvan de kennisneming wettelijk is toegestaan, zo spoedig als mogelijk is verstrekt aan de verdachte of diens raadsman, zonder dat daardoor het onderzoek vertraging ondervindt.

Paragraaf

7

Openbaar ministerie en procureur-generaal bij de Hoge Raad

Artikel

26

Het nemen van een conclusie op de daarvoor vastgestelde dag door ambtenaren van het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad, kan slechts eenmaal worden uitgesteld.

Artikel

27

Hoofdstuk

2

Hoge Raad

Paragraaf

1

De griffier en de gerechtsvergadering

Artikel

28

Artikel

29

Paragraaf

2

Behandeling bijzondere zaken

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Hoofdstuk

3

Slotbepalingen

Artikel

34

Het Reglement I wordt ingetrokken.

Artikel

35

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

36

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit orde van dienst gerechten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals