Regeling groenprojecten buitenland 2002

De Staatssecretaris van Financiën, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Een verklaring kan slechts worden afgegeven voor projecten die naar het oordeel van de ministers:

  • a.

    in hoge mate in het belang zijn van het milieu, waaronder begrepen natuur en bos;

  • b.

    nog niet gangbaar zijn in het desbetreffende land of in de desbetreffende regio van het land;

  • c.

    geen zwaarwegende negatieve effecten hebben op het milieu, waaronder begrepen grondstofgebruik en natuur, in de desbetreffende regio of elders;

  • d.

    redelijkerwijs uit de beste technische mogelijkheden bestaan of de optimale deugdelijkheid en duurzaamheid bezitten;

  • e.

    in overeenstemming zijn met het Nederlandse internationale milieubeleid.

Artikel

4

Een verklaring kan slechts worden afgegeven ten behoeve van projecten die naar het oordeel van de ministers:

  • a.

    met participatie van de lokale bevolking tot stand komen en de sociaal-economische situatie van de armen verbeteren;

  • b.

    inpasbaar zijn in de lokale infrastructuur, het lokale milieu, de lokale natuur en het lokale milieubeleid;

  • c.

    de beschikking hebben over voldoende lokale kennis of over op korte termijn beschikbaar te maken lokale kennis voor uitvoering en instandhouding van het project;

  • d.

    lokaal mogelijk een demonstratie karakter hebben en aldaar mogelijk navolging kunnen vinden;

  • e.

    in overeenstemming zijn met het Nederlandse buitenlandse en ontwikkelingsbeleid.

Artikel

5

Een verklaring wordt niet afgegeven op aanvragen voor:

  • a.

    een bestaand project;

  • b.

    een project waarvan het projectvermogen minder bedraagt dan € 22.689;

  • c.

    een project waarvan niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement heeft;

  • d.

    een project waarvan het te verwachten economisch rendement in verhouding tot het risico en het milieubelang zodanig is dat het zonder toepassing van deze faciliteit tot stand zou kunnen komen.

Artikel

6

Artikel

7

Een verklaring kan slechts afgegeven worden indien de projectbeheerder bij het indienen van een aanvraag voor een verklaring schriftelijk verklaart dat:

  • a.

    hij gedurende de looptijd van de verklaring inzake het project te allen tijde aan daartoe door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan te wijzen personen toegang verleent tot het project en tot de op het project betrekking hebbende financiële, technische en organisatorische gegevens;

  • b.

    hij volstrekte medewerking verleent aan deze personen bij hun taakuitoefening en hen behulpzaam zal zijn;

  • c.

    hij onverwijld deze personen om niet afschriften verstrekt van de documenten die betrekking hebben op het project;

  • d.

    hij op verzoek van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een accountantsverklaring overlegt met betrekking tot de door deze minister aan te geven aspecten;

  • e.

    hij voldoet aan de voorwaarden die opgenomen zijn in de verklaring;

  • f.

    hij de vermogenstoestand van het project afzonderlijk, op eenduidige wijze en naar waarheid administreert;

  • g.

    hij onverwijld de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in kennis stelt van wijzigingen in de uitvoering of de toestand van het project waardoor dit afwijkt van het project waarvoor de verklaring is afgegeven;

  • h.

    hij er mee instemt dat de bepalingen van artikel 9 bij de aldaar genoemde omstandigheden worden toegepast;

  • i.

    hij er mee instemt dat op de zaken aangaande aanvraag, afgifte, intrekking en toepassing van de verklaring en de controle hierop uitsluitend Nederlands recht van toepassing is.

Artikel

8

Een verklaring kan slechts worden afgegeven indien de kredietinstelling en de beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a onderscheidenlijk onderdeel b, bij de indiening van een aanvraag verklaart dat zij indien door haar wordt overgegaan tot kapitaalverschaffing:

  • a.

    bij de uitvoering der regeling jegens de door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen personen de verplichtingen in acht neemt die in Hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn genoemd ten opzichte van de inspecteur;

  • b.

    bij wijziging van de uitvoering van het project waarvoor een verklaring is afgegeven daarvan onverwijld melding doet aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • c.

    erop toeziet dat de vermogenstoestand van het project door de projectbeheerder afzonderlijk wordt geadministreerd op een zodanige wijze dat te allen tijde uit boeken en andere bescheiden de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens duidelijk blijken;

  • d.

    hij instemt met de toepassing van de bepalingen van artikel 9 bij de aldaar genoemde omstandigheden.

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel

12

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling groenprojecten buitenland 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Financiën,W. Bos
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.P.Pronk
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,L.J.Brinkhorst