Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba 2002

De Staatssecretaris van Financiën, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Een verklaring kan slechts worden afgegeven voor projecten die naar het oordeel van de ministers:

  • a.

    gericht zijn op:

    • 1º.

      het opwekken van energie uit hout en energierijke gewassen;

    • 2º.

      het opwekken van elektrische energie door middel van een windturbine die - voorzover deze normen daarop van toepassing zijn - is gecertificeerd volgens NEN 6096/2 indien certificatie heeft plaatsgevonden voor 1 april 2000, of volgens NVN 11400-0, indien certificatie heeft plaatsgevonden op of na 1 april 2000;

    • 3º.

      het opwekken van elektrische energie met behulp van fotovoltaïsche cellen;

    • 4º.

      het gebruik van thermische zonne-energie door middel van zonnecollectoren;

    • 5º.

      het winnen van aardwarmte;

    • 6º.

      het opwekken van elektrische energie uit waterkracht;

    • 7º.

      het met behulp van warmtepompen, met een Seasonal Performance Factor van ten minste 1,2 opwaarderen van laagwaardige warmte naar hoogwaardige warmte, zodanig dat de hoogwaardige warmte nuttig wordt aangewend;

    • 8º.

      warmte-, onderscheidenlijk koude-opslag in een aquifer gedurende ten minste een maand;

  • b.

    die naar zijn oordeel in het belang zijn van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos.

Artikel

3

Een verklaring wordt niet afgegeven op aanvragen voor:

  • a.

    een bestaand project;

  • b.

    een project waarvan het projectvermogen minder bedraagt dan € 22.689;

  • c.

    een project waarvan niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement heeft;

  • d.

    een project waarvan het te verwachten economisch rendement in verhouding tot het risico en het milieubelang zodanig is dat het zonder toepassing van deze regeling tot stand kan komen;

  • e.

    projecten terzake waarvan de projectbeheerder niet schriftelijk instemt met de controlebepalingen, bedoeld in artikel 9;

  • f.

    projecten terzake waarvan de projectbeheerder niet schriftelijk instemt met door de ministers te stellen controlevoorwaarden;

  • g.

    projecten die het lokale belang dan wel het lokale milieu in onvoldoende mate dienen.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling is met betrekking tot de kredietinstelling en de beleggingsinstelling, bedoeld in artikel 5.14, tweede lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de projectbeheerder, Hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, waarbij de aldaar jegens de inspecteur opgelegde verplichtingen mede gelden jegens de door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, of de Staatssecretaris van Financiën aangewezen ambtenaren.

Artikel

10

Met de in deze regeling bedoelde normen, meetvoorschriften, tests, verklaringen en certificaten, worden gelijkgesteld normen, meetvoorschriften, tests, verklaringen en certificaten die tenminste een gelijkwaardig niveau waarborgen dan wel indien het verklaringen en certificaten betreft, deze zijn afgegeven op basis van onderzoekingen die aan tenminste gelijkwaardige eisen voldoen.

Artikel

11

De Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba (Stcrt. 82, 1998) vervalt.

Artikel

12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Artikel

13

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Financiën,W. Bos
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.P.Pronk