Stageverordening 1998

Stageverordening 2005

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten,
Overwegende, dat het gewenst is regelen te stellen ten aanzien van de uitoefening van de praktijk door en de opleiding van advocaten en procureurs die nog niet over voldoende kennis en ervaring beschikken;
Gezien het ontwerp van de Algemene Raad met de bijbehorende toelichting;
Gelet op de adviezen van de Raden van Toezicht;

Stelt de navolgende verordening vast:

Definities

Artikel

1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad van Toezicht: de Raad van Toezicht in het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt;

  • b.

    De advocaat: de in Nederland ingeschreven advocaat, alsmede de advocaat, die is ingeschreven overeenkomstig artikel 2a van de wet, indien deze in de lidstaat van herkomst een verklaring heeft verworven waaruit blijkt dat de stage aldaar is afgerond;

  • c.

    De stagiaire: de advocaat die niet in het bezit is van de verklaring als bedoeld in artikel 10;

  • d.

    De patroon: de advocaat onder wiens toezicht de stagiaire, met goedkeuring van de Raad van Toezicht, de praktijk uitoefent;

  • e.

    De stage: de periode gedurende welke de verhouding tussen de patroon en de stagiaire als bedoeld in artikel 9b van de Advocatenwet voortduurt;

  • f.

    De beroepsopleiding: de opleiding voor stagiaires als bedoeld in artikel 9c van de Advocatenwet;

  • g.

    De wet: de Advocatenwet;

  • h.

    Opleidingsinstelling: de door de Algemene Raad als zodanig erkende natuurlijke persoon of rechtspersoon.

De stage

Artikel

2

Iedere advocaat is verplicht naar vermogen mede te werken aan de opleiding van stagiaires en de begeleiding van hun praktijkuitoefening tijdens de stage, zoals die in deze verordening zijn geregeld.

Artikel

3

De stage begint op de dag waarop de stagiaire de uitoefening van de praktijk onder toezicht van een in hetzelfde arrondissement gevestigde patroon heeft aangevangen. De patroon brengt dit tijdstip onverwijld schriftelijk ter kennis van de Raad van Toezicht.

De patroon

Artikel

4

Verplichtingen van de patroon

Artikel

5

Verplichtingen van de stagiaire

Artikel

6

Buitenpatronaat

Artikel

7

De Raad van Toezicht gaat niet over tot verlening van een vrijstelling van de verplichting bij een patroon kantoor te houden als bedoeld in artikel 9b derde lid van de wet, dan nadat de stagiaire in voldoende mate heeft getracht een patroon te vinden bij wie hij kantoor kan houden en daarin niet of niet op voor de Raad van Toezicht aanvaardbare voorwaarden is geslaagd.

Deeltijd

Artikel

8

Tussentijdse beëindiging en schorsing van de stage

Artikel

9

Einde van de stageverplichting

Artikel

10

De opleiding

Algemeen

Artikel

11

In het kader van de opleiding van stagiaires komt aan de Algemene Raad en de Raad van Toezicht de bevoegdheid toe opleidingsmaatregelen verplicht te stellen, het afleggen van examens en toetsen daaronder begrepen. De Algemene Raad respectievelijk de Raad van Toezicht kan van de door hem verplicht gestelde opleidingsmaatregelen vrijstelling verlenen, onverminderd het bepaalde in artikel 15. De Raad van Toezicht houdt bij het verplicht stellen van opleidingsmaatregelen rekening met de door de Algemene Raad verplicht gestelde maatregelen. De Raad van Toezicht stelt de Algemene Raad in kennis van de door hem verplicht gestelde opleidingsmaatregelen, alsook van de wijzigingen daarin.

De Algemene Raad is bevoegd een opleidingsmaatregel van een Raad van Toezicht geheel of ten dele buiten werking te stellen, indien en voorzover deze strijdig is met opleidingsmaatregelen door de Algemene Raad genomen.

Artikel

11a

De beroepsopleiding

Artikel

12

De Algemene Raad bepaalt de inrichting van de Beroepsopleiding, de cursusonderdelen welke deze zal omvatten, de inhoud van elk cursusonderdeel, de plaatsen waar de opleiding zal worden gegeven en het aantal dagen dat met de daartoe noodzakelijke voorbereiding en het volgen van de opleiding is gemoeid.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Voorwaarden

Artikel

17

Beroep

Artikel

18

Artikel

19

Overgangsbepaling

Artikel

20

De bepalingen genoemd in de artikelen 12 t/m 16 zijn van overeenkomstige toepassing op de advocaten die ingevolge de overgangsbepalingen van de wet (art. II) verplicht zijn de beroepsopleiding te volgen.

Artikel

21

Artikel

22

De Algemene Raad bepaalt het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.