Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Trb. 1975, 23);
verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG 1997, L 61);
verordening (EG) nr. 1808/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 augustus 2001, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG L 250);
land behorende tot de Europese Unie;
land niet behorende tot de Europese Unie;
pootring die voldoet aan de criteria van artikel 36, vijfde lid, van de uitvoeringsverordening;
specimens van een diersoort die voldoen aan de criteria van artikel 24 van de uitvoeringsverordening;
specimens van een plantensoort die voldoen aan de criteria van artikel 26 van de uitvoeringsverordening.
2
De begripsbepalingen van artikel 2 van de basisverordening en artikel 1 van de uitvoeringsverordening zijn van toepassing.
3
Voor de toepassing van deze regeling wordt in de bepalingen van de basisverordening en de uitvoeringsverordening waarnaar in deze regeling wordt verwezen verstaan onder:
-
a.
certificaat van oorsprong: certificaat waaruit de oorsprong van specimens van soorten opgenomen in bijlage III bij de Overeenkomst blijkt, voor de uitvoer hiervan afgegeven door de nationale administratieve instantie die bevoegd is CITES-vergunningen en -certificaten af te geven;
-
b.
douanekantoor aan de grens: douanekantoor dat, indien in Nederland gelegen, is aangewezen in de Regeling aanwijzing douanekantoren beschermde dier- en plantensoorten of, indien in een andere lid-staat gelegen, door die andere lid-staat is aangewezen overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening.