De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op beschikking nr. 2000/532/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 mei 2000 tot vervanging van beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PbEG L 226/3), zoals laatstelijk gewijzigd bij beschikking nr. 2001/573/EG van de Raad van de Europese Unie van 23 juli 2001 tot wijziging van Beschikking 2000/532/EG van de Commissie wat de lijst van afvalstoffen betreft (PbEG L 203/18) en op artikel 1.1, eerste, zesde en tiende lid, en 10.15 tot en met 10.17 jo. 21.6 van de Wet milieubeheer, artikel 3, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 2, tweede lid, van het Bestrijdingsmiddelenbesluit;
Besluit:
Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
afvalstoffenlijst:
bijlage bij beschikking nr. 2000/532/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PbEG L 226/3);
complementaire categorieën:
indeling van een afvalstof in de afvalstoffenlijst in twee of meer categorieën waarbij aan de hand van de samenstelling of de fysische eigenschappen wordt bepaald of een afvalstof gevaarlijk dan wel niet-gevaarlijk is.
2
De tekst van de afvalstoffenlijst alsmede de tekst van de wijzigingen daarvan worden in de Staatscourant geplaatst.
3
Een wijziging in de bijlage bij de beschikking, genoemd in het eerste lid, gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Bij de beoordeling van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen wordt artikel 1 van het onderdeel ‘Beoordeling en classificatie’ van de afvalstoffenlijst in acht genomen.
2
Bij de indeling als gevaarlijke afvalstof wordt artikel 2 van het onderdeel ‘Beoordeling en classificatie’ van de afvalstoffenlijst in acht genomen.
3
Bij de indeling van afvalstoffen wordt de aanhef van het onderdeel ‘Lijst van afvalstoffen’ van de afvalstoffenlijst in acht genomen.
Artikel
4
1
Een afvalstof die in de afvalstoffenlijst is ingedeeld in complementaire categorieën wordt gerubriceerd onder de met een asterisk aangeduide categorie indien wordt vastgesteld dat de afvalstof een of meer eigenschappen bezit als bedoeld in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen.
2
Bij het bepalen van de gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen, bedoeld in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen, worden de gevolgen van het verdampen van een gevaarlijke stof of het verdunnen, vermengen of uitlogen van een afvalstof, niet in aanmerking genomen.
3
Het tweede lid is niet van toepassing indien een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit of een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63 van de Wet milieubeheer is verleend die mede betrekking heeft op het verdampen van een gevaarlijke stof of het verdunnen, vermengen of uitlogen van afvalstoffen.
Artikel
5
1
Bij het vaststellen of een afvalstof de in artikel 4 bedoelde eigenschappen bezit, wordt het tweede tot en met vijfde lid in acht genomen.
2
Bij de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval asfaltproducten als een gevaarlijke afvalstof gezien als deze meer dan 75 mg/kg bevatten van een totale som aan PAK’s, genoemd in bijlage A, tabel 2, van de Regeling bodemkwaliteit.
3
Afvalstoffen worden als volgt bemonsterd:
a.
afgewerkte olie volgens NEN-EN-ISO 3170 – Vloeibare aardolieproducten – handmatige monsterneming, februari 2004,
b.
olie uit elektrische uitrusting volgens NEN-EN-IEC 60567 – Met olie gevulde elektrische uitrusting – Bemonstering van gassen voor de analyse van vrije en opgeloste gassen – Leidraad, januari 2012,
c.
bitumen en teerproducten volgens NEN 3940 – Bitumen- en teerprodukten – Monsterneming, maart 1982,
d.
asbest in afval en recyclinggranulaat volgens ontwerp NEN 5897, Inspectie en monsterneming van asbest in bouw- en sloopaval en recyclinggranulaat, augustus 2015, met correctieblad van augustus 2016 en correctieblad C2:2017,
e.
de overige afvalstoffen volgens NVN 5860 – Afvalstoffen – Bemonstering van afval, november 1999.
4
De voorbehandeling van monsters geschiedt als volgt:
a.
monsters die worden ontsloten voor de bepaling van elementen worden behandeld volgens ontwerp NEN-EN 13657 – Karakterisering van afval – Ontsluiting voor de bepaling van in koningswater oplosbare elementen, november 2002,
b.
monsters ter bepaling van overige organische en anorganische stoffen worden behandeld volgens NVN 5870 -0 Afvalstoffen – Analyse van afvalstoffen – Monstervoorbehandeling voor de bepaling van het gehalte aan organische en anorganische parameters, februari 1998.
5
De analyse van:
a.
asbest in afval en recyclinggranulaat geschiedt volgens ontwerp NEN 5897, Inspectie en monsterneming van asbest in bouw- en sloopaval en recyclinggranulaat, augustus 2015, met correctieblad van augustus 2016 en correctieblad C2:2017,
b.
het totaal PCB-gehalte in afgewerkte olie geschiedt volgens NEN-EN 12766-1 – Aardolieproducten en gebruikte oliën – Bepaling van polychloorbifenylen (PCB) – Deel 1: Scheiding en bepaling van geselecteerde PCB-soorten met gaschromatografie (GC) met gebruik van een elektronen-invangdetector (ECD) – Deel 1, maart 2000 en wordt berekend volgens NEN-EN 12766-2 – Aardolieproducten en gebruikte oliën – Bepaling van PCBs en verwante producten – Deel 2: Berekening van het gehalte van polychloorbifenylen (PCB's), augustus 2001,
c.
het EOX-gehalte in afgewerkte olie geschiedt volgens NEN-EN 14077 – Aardolieproducten – Bepaling van het organisch halogeen gehalte – Oxidatieve microcoulometrische methode, januari 2004,
d.
overige stoffen geschiedt volgens NEN 5878 – Milieu – Onderzoek van fysische en chemische parameter in onbekende vaste en vloeibare monstermatrices, september 2006.
6
Met de methoden, bedoeld in het eerste en derde tot en met vijfde lid, worden gelijkgesteld de methoden die volgens een wettelijk voorschrift zijn voorgeschreven in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, en die ten minste gelijkwaardig zijn.
De Regeling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen wordt ingetrokken.
Artikel
8
De Regeling aanvulling aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen wordt ingetrokken.
Artikel
9
Wijzigt de Regeling samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen.
Artikel
10
Wijzigt de Regeling verwijdering PCB's.
Artikel
11
1
Voor de toepassing van het begrip `gevaarlijke afvalstoffen' in voorschriften die zijn verbonden aan een vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan wel in beperkingen of voorwaarden waaronder een zodanige vergunning is verleend, worden tot 1 januari 2003 of, zoveel eerder als de wijziging van de vergunning of de beschikking op de aanvraag in werking is getreden, als gevaarlijke afvalstoffen aangemerkt, de afvalstoffen die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling als zodanig waren aangewezen.
2
Het eerste lid is van toepassing op vergunningen als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling golden en waarvoor het bevoegd gezag voor dat tijdstip in verband met de aanpassing van die vergunning aan de bepalingen van deze regeling:
Indien als gevolg van de inwerkingtreding van deze regeling ingevolge artikel 8.23 van de Wet milieubeheer of hoofdstuk 3 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer een ander orgaan dan voorheen bevoegd is tot aanpassing als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid van toepassing indien dit orgaan de kennisgeving of de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, onder a of b, binnen vier weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling heeft gedaan, respectievelijk heeft ontvangen.