Besluit van 19 april 2002, houdende eisen aan het houden, huisvesten, verzorgen en tonen van wilde dieren in dierentuinen (Dierentuinenbesluit)

Dierentuinenbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 11 december 2001, no. TRCJZ/2001/17 402, Directie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 1999/22/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 maart 1999 betreffende het houden van wilde dieren in dierentuinen (PbEG L 94) en gelet op de artikelen 35, 38, 45, 65 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3, eerste lid en derde tot en met achtste lid, van de Wet op de dierenbescherming;
De Raad van State gehoord (advies van 29 maart 2002, nr. W11.01 0674/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 15 april 2002, no. TRCJZ/2002/4751, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    dierentuin: een permanente inrichting waar levende dieren van wilde diersoorten worden gehouden om gedurende ten minste zeven dagen per jaar te worden tentoongesteld aan het publiek, met uitzondering van inrichtingen waar maximaal 10 diersoorten worden gehouden, niet zijnde diersoorten die op grond van de artikelen 4 en 5 van de Flora- en faunawet zijn aangewezen, circussen en dierenwinkels;

  • b.

    wilde diersoorten: alle van nature in het wild levende diersoorten met uitzondering van diersoorten die voorkomen in de bijlage bij het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren en honden en katten;

  • c.

    wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • d.

    diergroep: dieren levend in een groep, die gelet op hun omvang en kenmerken afzonderlijk niet te individualiseren zijn;

  • e.

    dierenverblijf: ruimte waar dieren worden gehouden.

§

2

Vergunning

Artikel

3

Het is verboden een dierentuin te exploiteren op een wijze die niet overeenstemt met de artikelen 4 en 7 tot en met 13.

Artikel

4

Artikel

5

De vergunningaanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    het aantal en de soorten te houden wilde dieren;

  • b.

    het aantal dagen per jaar dat de diersoorten worden tentoongesteld aan publiek;

  • c.

    informatie over het aantal personeelsleden en de kwalificatie;

  • d.

    een plattegrond met een weergave van de afmeting en inrichting van de dierenverblijven en de daarin verblijvende diersoorten;

  • e.

    een afschrift van het beleidsprotocol als bedoeld in artikel 12, eerste lid.

§

3

Eisen aan houden, huisvesten, verzorging en tonen van dieren

Artikel

6

Artikel

7

De dierentuin houdt de dieren op zodanige wijze dat:

  • a.

    het soorteigen gedrag van de diersoorten wordt gerespecteerd en zoveel mogelijk in stand gehouden;

  • b.

    de bewegingsvrijheid van de diersoorten niet op zodanige wijze wordt beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel wordt toegebracht;

  • c.

    de sociale levenswijze van de dieren in het wild zo veel mogelijk tot uitdrukking komt, rekening houdend met de mogelijkheden van het individuele dier;

  • d.

    de dieren voldoende ruimte hebben en de bezetting van de verblijven de materiële capaciteit van de dierentuin niet overschrijdt;

  • e.

    rekening wordt gehouden met de behoeften van het individuele dier.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

§

4

Beleidsprotocol en registratie

Artikel

12

Artikel

13

§

5

Overige bepalingen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel 3 is tot 9 april 2003 niet van toepassing op een dierentuin waarvan de exploitant kan aantonen dat deze voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit in gebruik is genomen.

Artikel

16

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat 30 dagen zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet wordt geregeld.

Artikel

17

Dit besluit wordt aangehaald als: Dierentuinenbesluit

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie, A. H. Korthals