Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
bij deze regeling behorende bijlage;
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
bij deze regeling behorende bijlage;
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Voor de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij worden de emissiefactoren toegepast die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
Wanneer in de technische beschrijving, aangeduid met BWL-code in bijlage 1, van een emissiearm huisvestingssysteem dat na 1 juni 2020 in deze bijlage is opgenomen of dat op deze datum was opgenomen met eindnoot 19 of 28, als vereiste is gesteld dat dit systeem moet zijn geleverd door of namens degene die de metingen aan het huisvestingssysteem heeft laten beoordelen, wordt de emissiefactor voor dit systeem alleen onder deze voorwaarde voor de berekening van de ammoniakemissie toegepast.
Indien in een huisvestingssysteem een voer- of managementmaatregel zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling wordt toegepast, wordt de emissiefactor verlaagd met het bij die maatregel vermelde reductiepercentage.
De minister kan voor een huisvestingssysteem dat niet in bijlage 1 is opgenomen een bijzondere emissiefactor vaststellen die bij de berekening van de ammoniakemissie wordt toegepast in plaats van de emissiefactor die anders zou worden toegepast ingevolge artikel 2.
Een bijzondere emissiefactor wordt vastgesteld op aanvraag van degene die de veehouderij drijft of gaat drijven.
De minister kan een bijzondere emissiefactor vaststellen indien naar zijn oordeel:
toepassing van het huisvestingssysteem voldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van een huisvestingssysteem dat bijdraagt aan de bescherming van het milieu tegen de gevolgen van de ammoniakemissie,
het huisvestingssysteem zich leent voor toepassing in de praktijk,
de controleerbaarheid van de werking van het huisvestingssysteem voldoende is gewaarborgd, en
voldoende is gewaarborgd dat de ammoniakemissie overeenkomstig het Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij 2013a of een gelijkwaardige meetmethode wordt gemeten en dat over de wijze van meten en de resultaten van de metingen aan hem wordt gerapporteerd.
Voor eenzelfde type huisvestingssysteem kan voor ten hoogste vier veehouderijen – en per veehouderij slechts voor een huisvestingssysteem – een bijzondere emissiefactor worden vastgesteld.
Op aanvragen als bedoeld in het tweede lid, die betrekking hebben op eenzelfde huisvestingssysteem en dezelfde diercategorie, wordt in volgorde van ontvangst beslist.
De beschikking tot vaststelling van een bijzondere emissiefactor wordt gegeven binnen twintig weken na ontvangst van de aanvraag.
Onder het voldoende bijdragen van een huisvestingssysteem aan de bescherming van het milieu tegen de gevolgen van de ammoniakemissie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt in ieder geval verstaan dat de bijzondere emissiefactor niet hoger is dan:
de laagste maximale emissiewaarde die voor betreffende diercategorie is opgenomen in bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting, tenzij sprake is van huisvestingssystemen voor dieren waarop een uitzondering als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit emissiearme huisvesting van toepassing is;
75% van de emissiefactor voor overige huisvestingssystemen zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regeling voor zover geen maximale emissiewaarde voor de betreffende diercategorie is opgenomen in bijlage 1 van het Besluit emissiearme huisvesting.
Een beschikking genomen op grond van artikel 4a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij wordt gelijkgesteld met een beschikking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze regeling.
Vervallen
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ammoniak en veehouderij.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Emissiefactoren voor de berekening van de ammoniakemissie van een dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in het dierenverblijf aanwezig is.
HOOFDCATEGORIE A: RUNDVEE |
||||
A 1 |
diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar |
|||
A 1.1 |
grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m2 per koe |
BB 93.06.009 |
5,7 |
|
A 1.2 |
loopstal met hellende vloer en giergoot of met roostervloer; beide met spoelsysteem |
BWL 2001.28.V1 |
10,2 |
|
A 1.3 |
loopstal met hellende vloer en giergoot; max. 3 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe |
BB 93.03.003V1; BB 93.03.003/A 93.04.004V1; BB 93.03.003/B 93.04.005V1; BB 93.03.003/C 93.04.006V1; BB 93.03.003/D 94.06.020V1 |
10,2 |
|
A 1.4 |
loopstal met hellende vloer en spoelsysteem; max. 3,75 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe |
BB 94.02.015V1 |
9,2 |
|
A 1.5 |
ligboxenstal met sleufvloer en mestschuif |
BWL 2010.24.V7 |
11,8 |
|
A 1.6 |
ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif |
BWL 2009.11.V6 |
11 |
|
A 1.7 |
ligboxenstal met dichte hellende vloer, met rubbertoplaag, met snelle gierafvoer met mestschuif |
BWL 2009.22.V6 |
11 |
|
A 1.8 |
ligboxenstal met sleufvloer met noppen en mestschuif |
BWL 2010.14.V6 |
11,8 |
|
A 1.9 |
ligboxenstal met roostervloer voorzien van een bolle rubber toplaag en afdichtflappen in de roosterspleten, met mestschuif |
BWL 2010.30.V6 |
28 |
6 |
A 1.10 |
ligboxenstal met roostervloer voorzien van een bolle rubber toplaag, met mestschuif |
BWL 2010.31.V6 |
7 |
|
A 1.11 |
ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten en met een mestschuif |
BWL 2010.32.V5 |
28 |
11,8 |
A 1.12 |
ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten en mestschuif |
BWL 2010.33.V6 |
28 |
12,2 |
A 1.13 |
ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif |
BWL 2010.34.V11 |
7 |
|
A 1.14 |
ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen, met mestschuif |
BWL 2010.35.V8 |
7 |
|
A 1.15 |
ligboxenstal met geprofileerde vlakke vloer met hellende sleuven, regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtkleppen en met mestschuif |
BWL 2010.36.V6 |
28 |
10,3 |
A 1.16 |
ligboxenstal met V-vormige vloer van gietasfalt in combinatie met een gierafvoerbuis en met mestschuif |
BWL 2012.01.V4 |
28 |
11,7 |
A 1.17 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem |
BWL 2012.02.V4 |
28 |
5,1 |
A 1.18 |
ligboxenstal met V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis en met mestschuif |
BWL 2012.04.V5 |
8 |
|
A 1.19 |
ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven of hellend gelegd, voorzien van afdichtkleppen in de roosterspleten en met mestschuif |
BWL 2012.05.V5 |
11 |
|
A 1.20 |
Ligboxenstal met vloer voorzien van perforaties en hellende profilering en mestschuif |
BWL 2012.08.V3 |
28 |
10,1 |
A 1.21 |
ligboxenstal met vlakke vloerplaten met tegelprofiel, hellende sleuven en regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen of -kleppen en mestschuif |
BWL 2013.01.V4 |
7 |
|
A 1.22 |
ligboxenstal met sleufvloer en mestschuif en in de doorsteken, wachtruimte en doorlopen een roostervloer met bolle rubber toplaag voorzien van afdichtflappen in de roosterspleten |
BWL 2013.03.V3 |
11 |
|
A 1.23 |
ligboxenstal met geprofileerde vloerplaten met sterk hellende langssleuven met urineafvoergat en hellende dwarsgroeven, aaneengesloten gelegd of gescheiden door mestafstorten voorzien van afdichtkleppen, met mestschuif |
BWL 2013.04.V6 |
6 |
|
A 1.24 |
ligboxenstal met vloer met sterk hellende langssleuven, de vloerplaten aaneengesloten gelegd of gescheiden door mestafstorten voorzien van afdichtkleppen, met mestschuif |
BWL 2013.05.V5 |
7 |
|
A 1.25 |
ligboxenstal met vlakke vloer, voorzien van geprofileerde rubber matten met een hellend profiel naar regelmatige mestafstorten voorzien van afdichtflappen en mestschuif |
BWL 2013.06.V3 |
28 |
10,3 |
A 1.26 |
ligboxenstal met hellende V-vormige vloer, voorzien van geprofileerde rubber matten, met centrale giergoot en mestschuif |
BWL 2013.07.V4 |
8 |
|
A 1.27 |
ligboxenstal met roostervloer met hellende groeven of hellend gelegd, voorzien van afdichtkleppen in de roosterspleten, met mestschuif en vernevelsysteem |
BWL 2014.02.V4 |
8 |
|
A 1.28 |
ligboxenstal met roostervloer, voorzien van een rubber toplaag en bevestigingsnokken met een geprofileerd oppervlak, kunststof kleppen in de roosterspleten en met mestschuif |
BWL 2015.05.V2 |
6 |
|
A 1.29 |
ligboxenstal met geprofileerde hellende vloer met holtes voor gieropvang en -afvoer aan de zijkant en met mestschuif |
BWL 2015.06.V2 |
28 |
9,9 |
A 1.30 |
ligboxenstal met roostervloer voorzien van bolle rubber matten, met mestschuif |
BWL 2017.06.V3 |
8 |
|
A 1.31 |
ligboxenstal met sleufvloer met dichte hellende vloer met geprofileerde rubber tegels, met mestschuif |
BWL 2018.02.V2 |
19 |
8,1 |
A 1.32 |
ligboxenstal met vlakke betonnen vloerplaten met sleuven, voorzien van profiel met 1% hellende groeven richting een centrale giergoot met giergaten en mestverwijdering |
BWL 2018.03.V2 |
28 |
9,1 |
A 1.33 |
ligboxenstal met vlakke vloer voorzien van rubberen sleufvloer, met 3% hellende langssleuven en geprofileerd rubber (hellende V-vorm) met groeven en nopjes tussen de langssleuven, met mestschuif |
BWL 2018.06.V1 |
19 |
7,1 |
A 1.34 |
ligboxenstal met dichte gegroefde vloer met rubber matten met een hellend profiel, aangebrachte composietnokken, met vingermestschuif |
BWL 2018.07.V1 |
19 |
9,0 |
A 1.35 |
ligboxenstal met vlakke vloer voorzien van rubberen sleufvloer, met vlakke langssleuven en geprofileerd rubber (hellende V-vorm) met groeven en nopjes tussen de langssleuven, met vingermestschuif |
BWL 2019.01.V1 |
19 |
8,3 |
A 1.36 |
ligboxenstal met urine-opvangstation |
BWL 2021.05 |
19 |
8,4 |
A 1.37 |
Ligboxenstal met een indrukbare drainerende loopvloer voorzien van een mestschuif, de urine en mest worden direct gescheiden en apart opgeslagen. |
BWL 2021.06 |
19 |
6,4 |
A 1.38 |
Ligboxenstal voorzien van geprofileerde rubberen oplegmatten met ruitprofiel onder 2% afschot naar een centrale giergoot en frequente mestverwijdering met vaste mestschuif |
BWL 2021.07 |
19 |
8,9 |
A 1.39 |
Natuurlijk geventileerde ligboxenstal met een roostervloer voorzien van inlays met urineafvoergaatjes in de roosterspleten, frequent bevochtigen en schoonzuigen van de vloer door een mestverzamelrobot en een mechanische kelderluchtafzuiging met een chemisch luchtwassysteem (95% emissiereductie) |
BWL 2021.08.V1 |
3 |
|
A 1.40 |
Ligboxenstal met V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in een helling van 3,5% in combinatie met een gierafvoerbuis en mestschuif |
BWL 2022.01 |
19 |
6,2 |
A 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
13 |
||
A 2 |
diercategorie zoogkoeien ouder dan 2 jaar |
|||
A 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
4,1 |
||
A 3 |
diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar |
|||
A 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
4,4 |
||
A 4 |
diercategorie vleeskalveren tot circa 8 maanden |
|||
A 4.1 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
0,35 |
|
A 4.2 |
mechanisch geventileerde stal met een biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
1,1 |
A 4.3 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
3 |
1,1 |
A 4.4 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem met 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
3 |
0,18 |
A 4.5 |
mechanisch geventileerde stal met een luchtwassysteem anders dan biologisch of chemisch |
|||
A 4.5.1 |
mechanisch geventileerde stal met een gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
3 |
0,53 |
A 4.5.2 |
mechanisch geventileerde stal met een gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
3 |
1,1 |
A 4.5.3 |
mechanisch geventileerde stal met een gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
3 |
0,53 |
A 4.5.4 |
mechanisch geventileerde stal met een gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
3 |
0,53 |
A 4.5.5 |
mechanisch geventileerde stal met een gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
3 |
0,53 |
A 4.5.6 |
mechanisch geventileerde stal met een gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
3 |
0,35 |
A 4.6 |
mechanisch geventileerde stal met een biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
3 |
0,53 |
A 4.7 |
stal met hellende roostervloer in combinatie met hellende schijnvloer onder de roostervloer |
BWL 2012.09.V2 |
28 |
2,5 |
A 4.8 |
stal met roostervloer voorzien van een bolle rubber toplaag en afdichtflappen in de roosterspleten |
BWL 2018.04 |
19 |
1,9 |
A 4.100 |
overige huisvestingssystemen |
3,5 |
||
A 5 |
Vervallen |
|||
A 6 |
diercategorie vleesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie) |
|||
A 6.100 |
overige huisvestingssystemen |
5,3 |
||
A 7 |
diercategorie fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar |
|||
A 7.100 |
overige huisvestingssystemen |
6,2 |
||
HOOFDCATEGORIE B: SCHAPEN |
||||
B 1 |
diercategorie schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg |
|||
B 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
1, 2 |
0,7 |
|
HOOFDCATEGORIE C: GEITEN |
||||
C 1 |
diercategorie geiten ouder dan 1 jaar |
|||
C 1.1 |
mechanisch geventileerde gesloten stal (BWL 2017.07) met een luchtwassysteem |
BWL 2017.07.V1 |
||
C 1.1.1 |
biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
30 |
0,64 |
C 1.1.2 |
chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
30 |
0,64 |
C 1.1.3 |
chemisch luchtwassysteem met 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
30 |
0,19 |
C 1.1.4 |
luchtwassysteem anders dan biologisch of chemisch |
|||
C 1.1.4.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
30 |
0,37 |
C 1.1.4.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
30 |
0,64 |
C 1.1.4.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
30 |
0,37 |
C 1.1.4.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
30 |
0,37 |
C 1.1.4.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
30 |
0,37 |
C 1.1.4.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met biologische en chemische wasser en biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
30 |
0,28 |
C 1.1.5 |
biologisch luchtwassysteem met 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
30 |
0,37 |
C 1.1.6 |
chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
30 |
0,28 |
C 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
1,9 |
||
C 2 |
diercategorie opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar |
|||
C 2.1 |
mechanisch geventileerde gesloten stal (BWL 2017.07) met een luchtwassysteem |
BWL 2017.07.V1 |
||
C 2.1.1 |
biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
30 |
0,27 |
C 2.1.2 |
chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
30 |
0,27 |
C 2.1.3 |
chemisch luchtwassysteem met 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
30 |
0,08 |
C 2.1.4 |
luchtwassysteem anders dan biologisch of chemisch |
|||
C 2.1.4.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
30 |
0,15 |
C 2.1.4.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
30 |
0,27 |
C 2.1.4.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
30 |
0,15 |
C 2.1.4.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
30 |
0,15 |
C 2.1.4.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
30 |
0,15 |
C 2.1.4.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met biologische en chemische wasser en biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
30 |
0,12 |
C 2.1.5 |
biologisch luchtwassysteem met 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
30 |
0,15 |
C 2.1.6 |
chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
30 |
0,12 |
C 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,8 |
||
C 3 |
diercategorie opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen |
|||
C 3.1 |
mechanisch geventileerde gesloten stal (BWL 2017.07) met een luchtwassysteem |
BWL 2017.07.V1 |
||
C 3.1.1 |
biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
26, 30 |
0,07 |
C 3.1.2 |
chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
26, 30 |
0,07 |
C 3.1.3 |
chemisch luchtwassysteem met 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
26, 30 |
0,02 |
C 3.1.4 |
luchtwassysteem anders dan biologisch of chemisch |
|||
C 3.1.4.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
26, 30 |
0,04 |
C 3.1.4.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
26, 30 |
0,07 |
C 3.1.4.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
26, 30 |
0,04 |
C 3.1.4.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
26, 30 |
0,04 |
C 3.1.4.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
26, 30 |
0,04 |
C 3.1.4.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met biologische en chemische wasser en biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
26, 30 |
0,03 |
C 3.1.5 |
biologisch luchtwassysteem met 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
26, 30 |
0,04 |
C 3.1.6 |
chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
26, 30 |
0,03 |
C 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
26 |
0,2 |
|
HOOFDCATEGORIE D: VARKENS |
||||
D 1 |
fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg |
|||
D 1.1 |
diercategorie biggenopfok (gespeende biggen) |
|||
D 1.1.1 |
vlakke gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem |
BB 93.03.001V1 |
0,2 |
|
D 1.1.2 |
spoelgotensysteem met dunne mest en gedeeltelijk roostervloer |
BB 94.06.021V3; BB 94.06.021V1/A 97.01.049V1 |
0,24 |
|
D 1.1.3 |
mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem |
BWL 2006.07.V2 |
0,15 |
|
D 1.1.4 |
ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal |
|||
D 1.1.4.1 |
oppervlak mestkanaal maximaal 0,13 m2 per big |
BB 96.03.033V2 |
0,26 |
|
D 1.1.4.2 |
oppervlak mestkanaal maximaal 0,19 m2 per big |
BWL 2001.14 |
0,33 |
|
D 1.1.5 |
halfrooster met verkleind mestoppervlak (max. 60% van het totale hokoppervlak bestaat uit een roostervloer) |
BWL 2001.16.V1 |
0,39 |
|
D 1.1.6 |
mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (volledig roostervloer) |
BB 96.04.038V2 |
0,18 |
|
D 1.1.7 |
mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (gedeeltelijk roostervloer) |
BB 96.04.038V2 |
0,25 |
|
D 1.1.8 |
gescheiden afvoer van mest en urine door middel van hellende mestband |
BB 96.06.040V1 |
0,23 |
|
D 1.1.9 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,21 |
D 1.1.10 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,21 |
D 1.1.11 |
koeldeksysteem (150% koeloppervlak) |
BWL 2010.12.V3 |
0,17 |
|
D 1.1.12 |
opfokhok met schuine putwand |
|||
D 1.1.12.1 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,07 m2 per big, ongeacht groepsgrootte |
BWL 2001.13.V2 |
0,17 |
|
D 1.1.12.2 |
emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2 per big, echter kleiner dan 0,10 m2, en in kleine groepen, tot 30 biggen, gehuisvest |
BWL 2004.06.V2 |
0,21 |
|
D 1.1.12.3 |
emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2 echter kleiner dan 0,10 m2, in grote groepen, vanaf 30 biggen, gehuisvest |
BB 99.06.072/A 99.11.080; BB 99.06.072/A 99.11.082; BWL 2010.04.V3 |
0,18 |
|
D 1.1.13 |
volledig rooster met water- en mestkanalen, eventueel voorzien van schuine putwand(en), emitterend mestoppervlak kleiner dan 0,10 m2 |
BWL 2010.05.V1 |
0,2 |
|
D 1.1.14 |
chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
3 |
0,03 |
D 1.1.15 |
luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch |
|||
D 1.1.15.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
3 |
0,10 |
D 1.1.15.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
3 |
0,21 |
D 1.1.15.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
3 |
0,10 |
D 1.1.15.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
3 |
0,10 |
D 1.1.15.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
3 |
0,10 |
D 1.1.15.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
3 |
0,07 |
D 1.1.16 |
biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
3 |
0,10 |
D 1.1.17 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,07 |
D 1.1.18 |
hok met conditionering van de ligvloertemperatuur, mestkelders met water- en mestkanaal, voerbak en watervoorziening boven het waterkanaal, mestkanaal met metalen driekant roostervloer met mestspleet, beide kanalen voorzien van een pan met watervulsysteem, dagelijkse mestafvoer uit het mestkanaal en een emitterend oppervlak van maximaal 0,062 m2 per big |
BWL 2019.02 |
19 |
0,21 |
D 1.1.19 |
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie |
BWL 2020.06 |
3, 19 |
0,21 |
D 1.1.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,69 |
||
D 1.2 |
diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) |
|||
D 1.2.1 |
spoelgotensysteem, spoelen met dunne mest |
BB 93.11.012V2; BB 93.11.012V2/A 99.11.077 |
3,3 |
|
D 1.2.2 |
kunststof schijnvloer met schuif onder de roosters |
BB 94.02.014V1 |
4 |
3,7 |
D 1.2.3 |
vlakke, gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem |
BB 94.04.018 |
4 |
4 |
D 1.2.4 |
mestschuif met gecoate, hellende keldervloer en giergoot |
BB 94.06.019 |
3,1 |
|
D 1.2.5 |
mestgoot met mestafvoersysteem |
BWL 2010.06.V1 |
3,2 |
|
D 1.2.6 |
ondiepe mestkelders met mest- en waterkanaal |
BB 95.12.032 |
4 |
4 |
D 1.2.7 |
kraamopfokhok met hellende plaat |
BWL 2001.17 |
5 |
|
D 1.2.8 |
mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof |
BB 96.04.037V1 |
3,1 |
|
D 1.2.9 |
schuiven in mestgoot |
BWL 2001.18 |
2,5 |
|
D 1.2.10 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
2,5 |
D 1.2.11 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
3 |
2,5 |
D 1.2.12 |
koeldeksysteem (150% koeloppervlak) |
BWL 2010.15.V1 |
2,4 |
|
D 1.2.13 |
mestpan onder kraamhok |
BWL 2006.08.V1 |
2,9 |
|
D 1.2.14 |
mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok |
BWL 2010.07.V1 |
2,9 |
|
D 1.2.15 |
chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
3 |
0,42 |
D 1.2.16 |
waterkanaal in combinatie met een afgescheiden mestkanaal of mestbak |
BWL 2004.07.V1 |
2,9 |
|
D 1.2.17 |
luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch |
|||
D 1.2.17.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
3 |
1,3 |
D 1.2.17.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
3 |
2,5 |
D 1.2.17.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
3 |
1,3 |
D 1.2.17.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
3 |
1,3 |
D 1.2.17.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
3 |
1,3 |
D 1.2.17.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
3 |
0,83 |
D 1.2.18 |
biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
3 |
1,3 |
D 1.2.19 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,83 |
D 1.2.20 |
Mestpan met mestkanaal met koelsysteem en waterkanaal onder het kraamhok |
BWL 2018.01 |
1,3 |
|
D 1.2.21 |
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie |
BWL 2020.06 |
3, 19 |
2,5 |
D 1.2.100 |
overige huisvestingssystemen |
8,3 |
||
D 1.3 |
diercategorie guste en dragende zeugen |
|||
D 1.3.1 |
smalle ondiepe mestkanalen met metalen driekantroostervloer en rioleringssysteem (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) |
BB 95.02.027V1 |
2,4 |
|
D 1.3.2 |
mestgoot met combinatierooster en frequente mestafvoer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) |
BB 95.06.028 |
1,8 |
|
D 1.3.3 |
spoelgotensysteem met dunne mest |
bij individuele huisvesting: BB 95.10.030; bij groepshuisvesting: BB 95.10.030/A 98.10.060; BB 95.10.030/B 99.11.078 |
2,5 |
|
D 1.3.4 |
mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof |
bij individuele huisvesting: BB 96.04.036V1; bij groepshuisvesting: BB 96.04.036V1/A 98.10.061 |
1,8 |
|
D 1.3.5 |
schuiven in mestgoot (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) |
BWL 2001.19 |
2,2 |
|
D 1.3.6 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (bij individuele en groepshuisvesting) |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
1,3 |
D 1.3.7 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (bij individuele en groepshuisvesting) |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
3 |
1,3 |
D 1.3.8 |
Koeldeksysteem |
|||
D 1.3.8.1 |
115% koeloppervlak (bij individuele huisvesting) |
BWL 2010.16.V1 |
2,2 |
|
D 1.3.8.2 |
135% koeloppervlak (bij groepshuisvesting) |
BWL 2010.17.V1 |
2,2 |
|
D 1.3.9 |
groepshuisvestingssysteem met voerligboxen of zeugenvoerstations, zonder strobed, met schuine putwanden in het mestkanaal |
|||
D 1.3.9.1 |
met metalen driekantroosters |
BWL 2010.08.V2 |
2,3 |
|
D 1.3.9.2 |
roosters anders dan metalen driekant |
BWL 2006.09.V1 |
2,5 |
|
D 1.3.10 |
rondloopstal met zeugenvoerstation en strobed |
BWL 2010.09.V1 |
2,6 |
|
D 1.3.11 |
chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie bij individuele en groepshuisvesting |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
3 |
0,21 |
D 1.3.12 |
luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch |
|||
D 1.3.12.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
3 |
0,63 |
D 1.3.12.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
3 |
1,3 |
D 1.3.12.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
3 |
0,63 |
D 1.3.12.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
3 |
0,63 |
D 1.3.12.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
3 |
0,63 |
D 1.3.12.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
3 |
0,42 |
D 1.3.13 |
biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
3 |
0,63 |
D 1.3.14 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,42 |
D 1.3.15 |
gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een V-vormige mestband in het mestkanaal met metalen driekant roosters op het mestkanaal |
BWL 2008.11.V1 |
2,2 |
|
D 1.3.16 |
hok met kelders met water- en mestkanaal, vloervoedering, mestkanaal met metalen driekant roostervloer met mestspleet, mest- en watergoot met schuine puntwanden, koelsysteem en watervul-/spoelsysteem in mestgoot, dagelijkse mestafvoer en een emitterend oppervlak van maximaal 0,3 m2 per varken |
BWL 2019.03 |
19 |
1,5 |
D 1.3.17 |
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie |
BWL 2020.06 |
3, 19 |
1,3 |
D 1.3.100 |
overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting |
4,2 |
||
D 1.3.101 |
overige huisvestingssystemen, individuele huisvesting |
4,2 |
||
D 2 |
diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder |
|||
D 2.1 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
1,7 |
D 2.2 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
3 |
1,7 |
D 2.3 |
chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
3 |
0,28 |
D 2.4 |
luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch |
|||
D 2.4.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
3 |
0,83 |
D 2.4.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
3 |
1,7 |
D 2.4.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
3 |
0,83 |
D 2.4.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
3 |
0,83 |
D 2.4.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
3 |
0,83 |
D 2.4.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
3 |
0,55 |
D 2.5 |
biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
3 |
0,83 |
D 2.6 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,55 |
D 2.7 |
Biofilter 70% ammoniakemissiereductie |
BWL 2020.06 |
3, 19 |
1,7 |
D 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
5,5 |
||
D 3 |
diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking |
|||
D 3.1 |
volledig roostervloer |
BWL 2001.21.V1 |
5 |
4,5 |
D 3.2 |
gedeeltelijk roostervloer |
|||
D 3.2.1 |
gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter |
BWL 2001.23.V1 |
5 |
4,5 |
D 3.2.2 |
mestopvang in en spoelen met NH3-arme vloeistof (inclusief aanzuren) |
BB 93.06.010V1; BB 93.11.011; BB 93.11.011/A 95.04.024; BWL 2001.24.V1 |
5 |
1,6 |
D 3.2.3 |
koeldeksysteem met metalen driekantroostervloer (170% koeloppervlak) |
|||
D 3.2.3.2 |
emitterend oppervlak mestkanaal groter dan 0,5 m2, maar maximaal 0,67 m2 per dierplaats |
BWL 2001.25.V3 |
5 |
1,7 |
D 3.2.3.3 |
emitterend oppervlak mestkanaal maximaal 0,5 m2 per dierplaats |
BWL 2019.05 |
5 |
1,4 |
D 3.2.4 |
mestopvang in met formaldehyde behandelde mestvloeistof in combinatie met metalen driekantroostervloer |
BB 95.02.025V2 |
5 |
1 |
D 3.2.5 |
mestopvang in water in combinatie met metalen driekant roostervloer |
BB 95.10.029V3 |
5 |
1,3 |
D 3.2.6 |
koeldeksysteem (200% koeloppervlak) |
|||
D 3.2.6.1 |
met metalen roostervloer |
|||
D 3.2.6.1.1 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,8 m2 per varken |
BWL 2010.19.V2 |
5 |
1,5 |
D 3.2.6.1.2 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,5 m2 |
BWL 2004.08.V2 |
5 |
1,2 |
D 3.2.6.2 |
met roostervloer anders dan metaal |
|||
D 3.2.6.2.1 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,6 m2 per varken |
BWL 2010.20.V2 |
5 |
1,6 |
D 3.2.6.2.2 |
emitterend mestoppervlak groter dan 0,6 m2, doch kleiner dan 0,8 m2 per varken |
BWL 2001.01.V2 |
5 |
2,4 |
D 3.2.7 |
mestkelders met (water- en) mestkanaal; mestkanaal met schuine putwand |
|||
D 3.2.7.1 |
met metalen driekantroosters op het mestkanaal |
|||
D 3.2.7.1.1 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2 per varken |
BB 97.07.056/A 97.11.059V2; BWL 2004.03.V2 |
5 |
1 |
D 3.2.7.1.2 |
emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2 per varken |
BB 97.07.056/A 97.11.059V2; BWL 2004.04.V2 |
5 |
1,4 |
D 3.2.7.2 |
met roosters anders dan metalen driekant op het mestkanaal |
|||
D 3.2.7.2.1 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2 per varken |
BWL 2004.05.V5 |
5 |
1,5 |
D 3.2.7.2.2 |
emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2 per varken |
BWL 2010.10.V3 |
5 |
1,9 |
D 3.2.8 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.01.V8; BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2008.01.V7; BWL 2008.02.V7; BWL 2008.03.V7; BWL 2008.04.V7; BWL 2008.05.V7; BWL 2008.12.V7; BWL 2009.13.V7; BWL 2009.20.V6; BWL 2009.21.V5; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2011.12.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3; 5 |
0,9 |
D 3.2.9 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2004.02.V6; BWL 2005.01.V8; BWL 2006.04.V5; BWL 2006.05.V6; BWL 2008.06.V7; BWL 2008.07.V5; BWL 2009.01.V6; BWL 2010.25.V4; BWL 2011.14.V5; BWL 2014.01.V4 |
3; 5 |
0,9 |
D 3.2.10 |
bollevloerhok met betonnen morsrooster en metalen driekantrooster |
|||
D 3.2.10.1 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,22 m2 per varken |
BWL 2001.27.V3 |
5 |
1,4 |
D 3.2.10.2 |
emitterend mestoppervlak maximaal 0,33 m2 per varken |
BWL 2001.27.V3 |
5 |
2 |
D 3.2.11 |
hok met gescheiden mestkanalen |
BWL 2001.03.V1 |
5 |
1,7 |
D 3.2.12 |
spoelgotensysteem met metalen driekantroosters |
BB 98.10.064 |
5 |
1,2 |
D 3.2.13 |
spoelgotensysteem met roosters |
BB 98.10.065; BB 98.10.065/A 99.11.079V1 |
5 |
1,7 |
D 3.2.14 |
chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie |
BWL 2007.05.V7; BWL 2008.08.V6; BWL 2008.09.V6; BWL 2010.26.V5 |
3; 5 |
0,15 |
D 3.2.15 |
luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch |
|||
D 3.2.15.1 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser |
BWL 2006.14.V7 |
3; 5 |
0,45 |
D 3.2.15.2 |
gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2006.15.V8 |
3; 5 |
0,9 |
D 3.2.15.3 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter |
BWL 2007.01.V8 |
3; 5 |
0,45 |
D 3.2.15.4 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser |
BWL 2007.02.V7; BWL 2009.12.V5; BWL 2010.02.V7 |
3; 5 |
0,45 |
D 3.2.15.5 |
gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, biologische wasser en geurverwijderingssectie |
BWL 2011.07.V5 |
3; 5 |
0,45 |
D 3.2.15.6 |
gecombineerd luchtwassysteem 90% emissiereductie met een biologische en een chemische wasser en een biofilter |
BWL 2011.08.V5 |
3; 5 |
0,3 |
D 3.2.16 |
gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een V-vormige mestband in het mestkanaal met metalen driekant roosters op het mestkanaal |
BWL 2008.11.V1 |
5 |
1,1 |
D 3.2.17 |
biologisch luchtwassysteem 85% emissiereductie |
BWL 2012.07.V5 |
3; 5 |
0,45 |
D 3.2.18 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2013.08.V3 |
3; 5 |
0,3 |
D 3.2.19 |
hok met mestkelders met water- en mestkanaal, voerbak en watervoorziening boven het waterkanaal, mestkanaal met metalen driekant roostervloer, mestgoot met schuine putwanden, koelsysteem en watervul-/spoelsysteem, dagelijkse mestafvoer en een emitterend mestoppervlak van maximaal 0,08 m2 per varken |
BWL 2019.04 |
5, 19 |
0,77 |
D 3.2.20 |
Biofilter, 70% ammoniakemissiereductie |
BWL 2020.06 |
3, 5, 19 |
0,9 |
D 3.3 |
scharrel vleesvarkens |
|||
D 3.3.1 |
beddenstal met maximaal 0,14 m2 emitterend mestoppervlak per dier tot 50 kg levend gewicht en met maximaal 0,29 m2 emitterend mestoppervlak per dier vanaf 50 kg levend gewicht |
BWL 2001.30 |
5 |
1,9 |
D 3.3.2 |
overige huisvestingssystemen scharrel vleesvarkens |
5 |
3 |
|
D 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
3 |
||
D 4 |
additionele technieken |
|||
D 4.1 |
drijvende ballen in de mest 29% emissiereductie |
BWL 2010.01 |
17 |
n.v.t |
D.4.2 |
schuine wand in het mestkanaal |
|||
D 4.2.1 |
schuine wand mestkanaal bij biggenopfok (D 1.1), 40% emissiereductie |
BWL 2016.01 |
27 |
n.v.t. |
D 4.2.2 |
schuine wand mestkanaal bij kraamzeugen (D 1.2) en vleesvarkens (D 3), 15% emissiereductie |
BWL 2016.02 |
27 |
n.v.t. |
D 4.2.3 |
schuine wand mestkanaal bij guste en dragende zeugen (D 1.3), 20% emissiereductie |
BWL 2016.03 |
27 |
n.v.t. |
HOOFDCATEGORIE E: KIPPEN |
||||
E 1 |
diercategorie opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken |
|||
E 1.1 |
open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest) |
BWL 2001.04 |
0,045 |
|
E 1.2 |
mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) |
BB 93.06.007 |
4 |
0,02 |
E 1.3 |
compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag |
BB 95.06.026 |
4 |
0,011 |
E 1.4 |
batterij met geforceerde mestdroging (kanalenstal) |
BWL 2001.05 |
0,208 |
|
E 1.5 |
mestbandbatterij met geforceerde mestdroging |
|||
E 1.5.1 |
mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging |
BB 93.06.008 |
4; 6 |
0,02 |
E 1.5.2 |
mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,4 m3 lucht per opfokhen per uur; mestafdraaien per vijf dagen, de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55% |
BB 97.07.058 |
6 |
0,006 |
E 1.5.3 |
batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2001.31.V2; BWL 2007.06.V4 |
6 |
0,002 |
E 1.5.4 |
batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2001.32.V2; BWL 2007.07.V4 |
6 |
0,001 |
E 1.5.5 |
koloniehuisvesting met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) |
BWL 2009.10.V2 |
6 |
0,016 |
E 1.6 |
batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel |
BB 99.06.071 |
0,01 |
|
E 1.7 |
grondhuisvesting (strooiselvloer, roostervloer) |
BWL 2001.06 |
11 |
0,17 |
E 1.8 |
volièrehuisvesting |
|||
E 1.8.1 |
minimaal 50% van de leef ruimte is rooster, met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages |
BWL 2005.02.V2 |
6; 10; 11 |
0,05 |
E 1.8.2 |
65-70% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband met 0,3 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. |
BWL 2005.03.V2 |
6; 10; 11 |
0,03 |
E 1.8.3 |
45–55% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband, mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien |
|||
E 1.8.3.1 |
met 0,1 m3 per dier per uur beluchting |
BWL 2006.10.V3 |
6; 10; 11 |
0,03 |
E 1.8.3.2 |
met 0,3 m3 per dier per uur beluchting |
BWL 2006.10.V3 |
6; 10; 11 |
0,023 |
E 1.8.4 |
30–35% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband met 0,4 m3 per dier per uur beluchting, mestbanden minimaal éénmaal per week afdraaien |
BWL 2006.11.V2 |
6; 10; 11 |
0,014 |
E 1.8.5 |
55–60% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband met 0,4 m³ per dier per uur beluchting, mestbanden minimaal éénmaal per week afdraaien |
BWL 2006.12.V2 |
6; 10; 11 |
0,02 |
E 1.9 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,017 |
E 1.10 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,051 |
E 1.11 |
stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren |
BWL 2009.14.V7 |
11 |
0,088 |
E 1.12 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,051 |
E 1.13 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,051 |
E 1.14 |
opfokhuisvesting met verhoogde roostervloer met daarboven oplierbare en/of opklapbare roosters |
BWL 2015.03 |
11 |
0,11 |
E 1.15 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,051 |
E 1.16 |
stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag |
BWL 2011.13.V6 |
11 |
0,088 |
E 1.100 |
overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting |
0,17 |
||
E 1.101 |
overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting |
0,045 |
||
E 2 |
diercategorie legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen |
|||
E 2.1 |
open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest) |
BWL 2001.07 |
0,1 |
|
E 2.2 |
mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) |
BB 93.06.007 |
4 |
0,042 |
E 2.3 |
compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag |
BB 95.06.026 |
4 |
0,024 |
E 2.4 |
batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of highrisestal, kanalenstal) |
BWL 2001.08 |
0,463 |
|
E 2.5 |
mestbandbatterij met geforceerde mestdroging |
|||
E 2.5.1 |
mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging |
BB 93.06.008 |
4; 6 |
0,042 |
E 2.5.2 |
mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,7 m3lucht per dier per uur. Mestafdraaien per vijf dagen; de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55% |
BB 97.07.058 |
6 |
0,012 |
E 2.5.3 |
batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2001.31.V2; BWL 2007.06.V4 |
6 |
0,004 |
E 2.5.4 |
batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie |
BWL 2001.32.V2; BWL 2007.07.V4 |
6 |
0,001 |
E 2.5.5 |
verrijkte kooien met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) |
BWL 2005.11 |
6 |
0,03 |
E 2.5.6 |
koloniehuisvesting met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) |
BWL 2009.10.V2 |
6 |
0,03 |
E 2.6 |
batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel |
BB 99.06.071 |
0,018 |
|
E 2.7 |
grondhuisvesting van legrassen (circa 1/3 strooiselvloer en circa 2/3 roostervloer) |
BWL 2001.09.V1 |
11; 23 |
0,402 |
E 2.8 |
grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roostervloer (perfosysteem) |
BWL 2010.21.V1 |
11; 23 |
0,11 |
E 2.9 |
grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen |
|||
E 2.9.1 |
grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de beun |
BWL 2001.10.V2 |
11; 23 |
0,125 |
E 2.9.2 |
grondhuisvesting met enkele buis onder de beun aan weerszijden van het legnest |
BWL 2011.09.V2 |
11; 23 |
0,15 |
E 2.9.3 |
grondhuisvesting met mestbeluchting door middel van verticale ventilatiekokers |
BWL 2011.10.V1 |
11; 23 |
0,15 |
E 2.10 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,032 |
E 2.11 |
volièrehuisvesting |
|||
E 2.11.1 |
minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. |
BWL 2004.09.V1 |
6; 10; 11 |
0,09 |
E 2.11.2 |
45–55% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met beluchting. Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. |
|||
E 2.11.2.1 |
beluchtingcapaciteit minimaal 0,2 m³ per dier per uur |
BWL 2004.10.V3 |
6; 10; 11 |
0,055 |
E 2.11.2.2 |
beluchtingcapaciteit minimaal 0,5 m³ per dier per uur |
BWL 2004.10.V3 |
6; 10; 11 |
0,042 |
E 2.11.3 |
30–35% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. |
BWL 2005.04.V1 |
6; 10; 11 |
0,025 |
E 2.11.4 |
55–60% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. |
BWL 2005.05.V1 |
6; 10; 11 |
0,037 |
E 2.12 |
Scharrelhuisvesting |
|||
E 2.12.1 |
scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters (twee maal per week afdraaien), bezetting 9 dieren per m2 |
BWL 2004.11 |
6; 11; 23 |
0,068 |
E 2.12.2 |
scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering |
BWL 2004.12 |
6; 11; 23 |
0,106 |
E 2.13 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,095 |
E 2.14 |
biofilter,70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,095 |
E 2.15 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,095 |
E 2.16 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,095 |
E 2.100 |
overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting |
0,315 |
||
E 2.101 |
overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting |
0,1 |
||
E 3 |
diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken |
|||
E 3.1 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,025 |
E 3.2 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,075 |
E 3.3 |
stal met mixluchtventilatie |
BWL 2005.10.V6 |
11 |
0,114 |
E 3.4 |
stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren |
BWL 2009.14.V7 |
11 |
0,129 |
E 3.5 |
Biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,075 |
E 3.6 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,075 |
E 3.7 |
stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag |
BWL 2011.13.V6 |
11 |
0,129 |
E 3.8 |
stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar |
BWL 2010.13.V7 |
11 |
0,077 |
E 3.9 |
stal met buizenverwarming |
BWL 2017.01.V4 |
11, 35 |
0,025 |
E 3.10 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,075 |
E 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,25 |
||
E 4 |
diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens |
|||
E 4.1 |
groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging |
BB 95.12.039; BB 95.12.039/A 96.06.041; BWL 2009.23 |
6 |
0,08 |
E 4.2 |
volièrehuisvesting met geforceerde mestdroging |
BWL 2010.22.V1 |
6; 11 |
0,17 |
E 4.3 |
volièrehuisvesting met geforceerde mest- en strooiseldroging |
BWL 2010.23.V1 |
6; 11 |
0,13 |
E 4.4 |
grondhuisvesting met mestbeluchting |
|||
E 4.4.1 |
mestbeluchting van bovenaf |
BWL 2004.13 |
11 |
0,25 |
E 4.4.2 |
mestbeluchting met verticale slangen in de mest |
BWL 2004.14 |
11 |
0,435 |
E 4.4.3 |
grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de beun |
BWL 2010.03.V2 |
11 |
0,435 |
E 4.4.4 |
grondhuisvesting met mestbeluchting door middel van verticale ventilatiekokers |
BWL 2010.37.V1 |
11 |
0,435 |
E 4.5 |
perfosysteem op gedeeltelijk verhoogde roostervloer |
BB 98.10.066 |
11 |
0,23 |
E 4.6 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,058 |
E 4.7 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,174 |
E 4.8 |
grondhuisvesting, mestbanden onder de roosters, mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien |
BWL 2007.10 |
6; 11 |
0,245 |
E 4.9 |
Biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,174 |
E 4.10 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,174 |
E 4.11 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,174 |
E 4.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,58 |
||
E 5 |
diercategorie vleeskuikens |
|||
E 5.1 |
zwevende vloer met strooiseldroging |
93.03.002.V1; BB 93.03.002/A 94.04.017V2; BB 93.03.002/B 96.04.034.V1; BB 93.03.002/C 96.10.048.V1 |
0,004 |
|
E 5.2 |
geperforeerde vloer met strooiseldroging |
BB 94.04.016.V1; BB 94.04.016/A 96.10.047.V1 |
0,012 |
|
E 5.3 |
etagesysteem met volledige roostervloer en mestbandbeluchting |
BB 97.07.057.V1 |
0,004 |
|
E 5.4 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,007 |
E 5.5 |
grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling |
BWL 2001.11.V3 |
11 |
0,038 |
E 5.6 |
stal met mixluchtventilatie |
BWL 2005.10.V6 |
11 |
0,031 |
E 5.7 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,020 |
E 5.8 |
etagesysteem met mestband en strooiseldroging |
BWL 2006.13.V1 |
6 |
0,017 |
E 5.9 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens in stal met aparte vervolghuisvesting |
|||
E 5.9.1 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens in stal met vervolghuisvesting |
|||
E 5.9.1.1 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting |
|||
E 5.9.1.1.1 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.5 (grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling) |
BWL 2009.02.V1 |
11; 12 |
0,034 |
E 5.9.1.1.2 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.6 (stal met mixluchtventilatie) |
BWL 2009.03.V1 |
11; 12 |
0,028 |
E 5.9.1.1.3 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.8 (etagesysteem met mestband en strooiseldroging) |
BWL 2009.04.V1 |
6; 12 |
0,015 |
E 5.9.1.1.4 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.10 (stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren) |
BWL 2009.15.V1 |
11; 12 |
0,031 |
E 5.9.1.1.5 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.11 (vleeskuikenstal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar) |
BWL 2017.08 |
11; 12 |
0,019 |
E 5.9.1.1.6 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.15 (vleeskuikenstal met buizenverwarming) |
BWL 2017.09.V1 |
11, 12, 35 |
0,021 |
E 5.9.1.1.100 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.100 (overige huisvestingsystemen) |
BWL 2009.08.V1 |
12 |
0,060 |
E 5.9.1.2 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting |
|||
E 5.9.1.2.1 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.5 (grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling) |
BWL 2009.05.V1 |
11; 13 |
0,032 |
E 5.9.1.2.2 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.6 (stal met mixluchtventilatie) |
BWL 2009.06.V1 |
11; 13 |
0,028 |
E 5.9.1.2.3 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.8 (etagesysteem met mestband en strooiseldroging) |
BWL 2009.07.V1 |
6; 13 |
0,013 |
E 5.9.1.2.4 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.10 (stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren) |
BWL 2009.16.V1 |
11; 13 |
0,03 |
E 5.9.1.2.5 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.11 (vleeskuikenstal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar) |
BWL 2017.10 |
11; 13 |
0,019 |
E 5.9.1.2.6 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.15 (vleeskuikenstal met buizenverwarming) |
BWL 2017.11.V1 |
11, 13, 35 |
0,021 |
E 5.9.1.2.100 |
uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal en vervolghuisvesting in E 5.100 (overige huisvestingsystemen) |
BWL 2009.09.V1 |
13 |
0,052 |
E 5.10 |
stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren |
BWL 2009.14.V7 |
11 |
0,035 |
E 5.11 |
stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar |
BWL 2010.13.V7 |
11 |
0,021 |
E 5.12 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,020 |
E 5.13 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,020 |
E 5.14 |
stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag |
BWL 2011.13.V6 |
11 |
0,035 |
E 5.15 |
stal met buizenverwarming |
BWL 2017.01.V4 |
11, 35 |
0,021 |
E 5.16 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.04 |
3 |
0,020 |
E 5.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,068 |
||
E 6 |
additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag |
|||
E 6.1 |
mestdroogsystemen met geperforeerde doek |
BWL 2001.36.V1 |
7 |
0,010; 0,015 |
E 6.2 |
droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden) |
BWL 2001.37.V1 |
7 |
0,010; 0,015 |
E 6.3 |
lucht uit een composteringsunit met chemische luchtwassing |
BWL 2001.38.V1 |
7 |
0,003; 0,005 |
E 6.4 |
droogtunnel |
|||
E 6.4.1 |
droogtunnel met geperforeerde banden |
BWL 2005.06.V4 |
7 |
0,001; 0,002 |
E 6.4.2 |
droogtunnel met geperforeerde metalen platen |
BWL 2007.09.V4 |
7 |
0,001; 0,002 |
E 6.5 |
mestopslagloods met biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2011.04 |
7 |
0,009; 0,015 |
E 6.6 |
mestopslagloods met chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2011.05 |
7 |
0,009; 0,015 |
E 6.7 |
mestopslagloods met chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2011.06 |
7 |
0,003; 0,005 |
E 6.8 |
afgesloten mestopslagloods |
7 |
0,030/0,050 |
|
E 6.9 |
biothermisch drogen van pluimveemest met chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2017.04 |
7 |
0,009/0,015 |
E 6.10 |
biothermisch drogen van pluimveemest met chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2017.05 |
7 |
0,003/0,005 |
E 7 |
additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof en ammoniak |
|||
E 7.1 |
oliefilmsysteem met drukleidingen; 54% emissiereductie fijn stof |
BWL 2009.17 |
14 |
0 |
E 7.2 |
ionisatiesysteem met negatieve coronadraden; 49% emissiereductie fijnstof |
BWL 2009.18.V2 |
15 |
0 |
E 7.3 |
waterluchtwassysteem; 33% emissiereductie fijn stof |
BWL 2009.19.V3 |
16 |
0 |
E 7.4 |
droogfilterwand; 40% emissiereductie fijn stof |
BWL 2010.29.V3 |
18 |
0 |
E 7.5 |
ionisatiefilter; 57% emissiereductie fijn stof |
BWL 2011.01.V1 |
21 |
0 |
E 7.6 |
warmtewisselaar; 31% emissiereductie fijnstof |
BWL 2011.02.V6 |
22, 33 |
0 |
E 7.7 |
warmtewisselaar; 13% emissiereductie fijnstof |
BWL 2012.03.V6 |
22, 33 |
0 |
E 7.8 |
aanbrengen oliefilm in stallen met volières door middel van leidingen met sproeikoppen; 15% emissiereductie fijn stof |
BWL 2015.01 |
24 |
0 |
E 7.9 |
aanbrengen oliefilm in stallen met gedeeltelijk rooster door middel van een olierobot; 30% emissiereductie fijn stof |
BWL 2015.02 |
25 |
0 |
E 7.10 |
strooiselschuif bij volièrehuisvesting; 20% emissiereductie ammoniak en 20% emissiereductie fijnstof |
BWL 2017.02 |
29 |
n.v.t. |
E 7.11 |
warmtewisselaar; 37% emissiereductie fijnstof |
BWL 2017.03.V3 |
22, 33 |
0 |
E 7.12 |
warmtewisselaar; 50% emissiereductie fijnstof |
BWL 2018.05.V2 |
22, 33 |
0 |
E 7.13 |
Luchtconditioneringsunit; 80% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.01 |
31 |
0 |
E 7.14 |
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.02 |
18, 34 |
0 |
E 7.15 |
Ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.03.V3 |
32 |
0 |
E 7.16 |
Negatieve ionisatie d.m.v. coronadraden met 40 emitters per meter (prikkeldraad); 52% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.04.V2 |
15 |
0 |
E 7.17 |
Positieve ionisatie d.m.v. ionisatie-units met ingebouwde coronadraden en collectoroppervlak; 16% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.05.V2 |
15 |
0 |
E 7.18 |
Warmtewisselaar; 1 – 95% emissiereductie fijnstof |
BWL 2021.01 |
22 |
0 |
E 7.19 |
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 1 – 95% emissiereductie fijnstof |
BWL 2021.02 |
18 |
0 |
HOOFDCATEGORIE F: KALKOENEN |
||||
F 1 |
diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; tot 6 weken |
|||
F 1.1 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,02 |
F 1.2 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,05 |
F 1.3 |
stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren |
BWL 2009.14.V7 |
11 |
0,08 |
F 1.4 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,05 |
F 1.5 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,05 |
F 1.6 |
stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag |
BWL 2011.13.V6 |
11 |
0,08 |
F.1.7 |
stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar |
BWL 2010.13.V7 |
11 |
0,05 |
F 1.8 |
stal met buizenverwarming |
BWL 2017.01.V4 |
11, 35 |
0,05 |
F 1.9 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,05 |
F 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,15 |
||
F 2 |
diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 6 tot 30 weken |
|||
F 2.1 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,05 |
F 2.2 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,14 |
F 2.3 |
stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren |
BWL 2009.14.V7 |
11 |
0,24 |
F 2.4 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,14 |
F 2.5 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,14 |
F 2.6 |
stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag |
BWL 2011.13.V6 |
11 |
0,24 |
F 2.7 |
stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar |
BWL 2010.13.V7 |
11 |
0,15 |
F 2.8 |
chemisch luchtwassysteem, 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,14 |
F 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,47 |
||
F 3 |
diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder |
|||
F 3.1 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,06 |
F 3.2 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,18 |
F 3.3 |
biofilter 70%, emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,18 |
F 3.4 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,18 |
F 3.5 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,18 |
F 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,59 |
||
F 4 |
diercategorie vleeskalkoenen |
|||
F 4.1 |
gedeeltelijk verhoogde strooiselvloer |
BWL 2001.12 |
9, 11 |
0,36 |
F 4.2 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3; 9 |
0,07 |
F 4.3 |
mechanisch geventileerde stal met frequente strooiselverwijdering |
BWL 2005.07 |
9, 11 |
0,26 |
F 4.4 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,20 |
F 4.5 |
stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren |
BWL 2009.14.V7 |
9, 11 |
0,35 |
F 4.6 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,2 |
F 4.7 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,20 |
F 4.8 |
stal met warmteheaters met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag |
BWL 2011.13.V6 |
9, 11 |
0,35 |
F 4.9 |
stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar |
BWL 2010.13.V7 |
9, 11 |
0,21 |
F 4.10 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.04 |
3 |
0,20 |
F 4.100 |
overige huisvestingssystemen |
9 |
0,68 |
|
F 6 |
additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof |
|||
F 6.1 |
oliefilmsysteem met drukleidingen; 54% emissiereductie fijn stof |
BWL 2009.17 |
14 |
0 |
F 6.2 |
waterluchtwassysteem; 33% emissiereductie fijn stof |
BWL 2009.19.V3 |
16 |
0 |
F 6.3 |
droogfilterwand; 40% emissiereductie fijn stof |
BWL 2010.29.V3 |
18 |
0 |
F 6.4 |
ionisatiefilter; 57% emissiereductie fijn stof |
BWL 2011.01.V1 |
21 |
0 |
F 6.5 |
warmtewisselaar; 31% emissiereductie fijnstof |
BWL 2011.02.V6 |
22, 33 |
0 |
F 6.6 |
warmtewisselaar; 13% emissiereductie fijnstof |
BWL 2012.03.V6 |
22, 33 |
0 |
F 6.7 |
warmtewisselaar; 37% emissiereductie fijnstof |
BWL 2017.03.V3 |
22, 33 |
0 |
F 6.8 |
warmtewisselaar; 50% emissiereductie fijnstof |
BWL 2018.05.V2 |
22, 33 |
0 |
F 6.9 |
Luchtconditioneringsunit; 80% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.01 |
31 |
0 |
F 6.10 |
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.02 |
18, 34 |
0 |
F 6.11 |
Ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.03.V3 |
32 |
0 |
F 6.12 |
Warmtewisselaar; 1 – 95% emissiereductie fijnstof |
BWL 2021.01 |
22 |
0 |
F 6.13 |
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 1 – 95% emissiereductie fijnstof |
BWL 2021.02 |
18 |
0 |
HOOFDCATEGORIE G: EENDEN |
||||
G 1 |
diercategorie ouderdieren van vleeseenden tot 24 maanden |
|||
G 1.1 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,032 |
G 1.2 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,096 |
G 1.3 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,096 |
G 1.4 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,096 |
G 1.5 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.03 |
3 |
0,096 |
G 1.100 |
overig huisvestingssystemen |
0,32 |
||
G 2 |
diercategorie vleeseenden |
|||
G 2.1 |
binnen mesten |
|||
G 2.1.1 |
chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,021 |
G 2.1.2 |
biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,063 |
G 2.1.3 |
chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,063 |
G 2.1.4 |
biofilter, 70% emissiereductie |
BWL 2011.03.V3 |
3 |
0,063 |
G 2.1.5 |
Chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2021.04 |
3 |
0,063 |
G 2.1.100 |
overig huisvestingssystemen |
0,21 |
||
G 2.2 |
buiten mesten (per afgeleverde eend) |
0,019 |
||
G 4 |
additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof |
|||
G 4.1 |
waterluchtwassysteem; 33% emissiereductie fijn stof |
BWL 2009.19.V3 |
16 |
0 |
G 4.2 |
droogfilterwand; 40% emissiereductie fijn stof |
BWL 2010.29.V3 |
18 |
0 |
G 4.3 |
ionisatiefilter; 57% emissiereductie fijn stof |
BWL 2011.01.V1 |
21 |
0 |
G 4.4 |
warmtewisselaar; 31% emissiereductie fijnstof |
BWL 2011.02.V6 |
22, 33 |
0 |
G 4.5 |
warmtewisselaar; 13% emissiereductie fijnstof |
BWL 2012.03.V6 |
22, 33 |
0 |
G 4.6 |
warmtewisselaar; 37% emissiereductie fijnstof |
BWL 2017.03.V3 |
22, 33 |
0 |
G 4.7 |
warmtewisselaar; 50% emissiereductie fijnstof |
BWL 2018.05.V2 |
22, 33 |
0 |
G 4.8 |
Luchtconditioneringsunit; 80% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.01 |
31 |
0 |
G 4.9 |
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 50% emissiereductie fijnstof |
BWL 2020.02 |
18, 34 |
0 |
G 4.10 |
Warmtewisselaar; 1 – 95% reductie fijnstof |
BWL 2021.01 |
22 |
0 |
G 4.11 |
Stoffilters met 99% verwijdering fijnstof; 1 – 95% reductie fijnstof |
BWL 2021.02 |
18 |
0 |
HOOFDCATEGORIE H: PELSDIEREN |
||||
H 1 |
diercategorie nertsen, per fokteef |
|||
H 1.1 |
open mestopslag onder de kooi |
2 |
0,58 |
|
H 1.2 |
dagontmesting met afvoer naar een gesloten opslag |
BB 94.02.013 |
2 |
0,25 |
HOOFDCATEGORIE I: KONIJNEN |
||||
I 1 |
diercategorie voedster inclusief 0,15 ram en bijbehorende jongen tot speenleeftijd |
|||
I 1.1 |
mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine |
BWL 2005.08.V1 |
0,77 |
|
I 1.2 |
mechanisch geventileerde stal met een biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,36 |
I 1.3 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,36 |
I 1.4 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,12 |
I 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
1,2 |
||
I 2 |
diercategorie vlees- en opfokkonijnen tot dekleeftijd |
|||
I 2.1 |
mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine |
BWL 2005.09.V1 |
0,12 |
|
I 2.2 |
mechanisch geventileerde stal met een biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2006.02.V7; BWL 2007.03.V9; BWL 2009.13.V7; BWL 2010.27.V7; BWL 2010.28.V7; BWL 2011.11.V6; BWL 2013.02.V5; BWL 2015.04.V5 |
3 |
0,06 |
I 2.3 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie |
BWL 2005.01.V8; BWL 2008.06.V7; BWL 2014.01.V4 |
3 |
0,06 |
I 2.4 |
mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie |
BWL 2008.08.V6; BWL 2007.05.V7; BWL 2013.08.V3 |
3 |
0,02 |
I 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,2 |
||
HOOFDCATEGORIE J: PARELHOENDERS |
||||
J 1 |
diercategorie parelhoenders voor de vleesproductie |
20 |
||
HOOFDCATEGORIE K: PAARDEN |
||||
K 1 |
diercategorie volwassen paarden (3 jaar en ouder) |
8 |
||
K 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
5 |
||
K 2 |
diercategorie paarden in opfok (jonger dan 3 jaar) |
8 |
||
K 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
2,1 |
||
K 3 |
diercategorie volwassen pony's (3 jaar en ouder) |
8 |
||
K 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
3,1 |
||
K 4 |
diercategorie pony's in opfok (jonger dan 3 jaar) |
8 |
||
K 4.100 |
overige huisvestingssystemen |
1,3 |
||
HOOFDCATEGORIE L: STRUISVOGELS |
||||
L 1 |
diercategorie struisvogelouderdieren |
|||
L 1.100 |
overige huisvestingssystemen |
2,5 |
||
L 2 |
diercategorie opfokstruisvogels (tot 4 maanden) |
|||
L 2.100 |
overige huisvestingssystemen |
0,3 |
||
L 3 |
diercategorie vleesstruisvogels (4 tot 12 maanden) |
|||
L 3.100 |
overige huisvestingssystemen |
1,8 |
Eindnoten:
1 De emissie heeft betrekking op een stalperiode van maximaal drie maanden in de winter.
2 De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie.
3 De emissiefactor die bij de betreffende luchtwassystemen (en biofilters) staat vermeld, is gebaseerd op de toepassing van het luchtwassysteem bij een traditioneel (niet emissiearm) huisvestingssysteem. Indien het luchtwassysteem wordt toegepast in combinatie met een ander emissiearm huisvestingssysteem – niet zijnde een ander luchtwassysteem --, wordt de emissiefactor van die combinatie als volgt berekend: efc = 0,01 x (100 – rpl) x efa (efc en efa zijn daarbij de emissiefactoren van de combinatie respectievelijk van het andere emissiearme systeem is; rplgeeft het reductiepercentage van de luchtwasser weer). Indien het reductiepercentage van het andere huisvestingssysteem evenwel hoger is dan 70 (efa < 0,3efo, waarbij efo de emissiefactor van overige huisvestingssystemen van de betreffende diercategorie is), dan geldt evenwel: efc = 0,01 x (100 – rpl) x 0,3efo.
4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken.
5 Voor opfokzeugen na de eerste dekking wordt de emissiefactor voor fokzeugen gehanteerd.
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de toegepaste additionele techniek (E 6) te worden opgeteld.
7 Additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag
a. Additioneel aan de emissiefactor van E 1.5, E 1.8, E 2.5, E 2.11, E 2.12, E 4.1 t/m E 4.3, E 4.8, E 5.8, E 5.9.1.1.3 en E 5.9.1.2.3
b.Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5, E 1.8, E 5.8, E 5.9.1.1.3 en E 5.9.1.2.3; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12, E 4.1 t/m E 4.3 en E 4.8. De emissiefactor voor E 6.8 (afgesloten mestopslagloods) geldt alleen indien er geen andere additionele technieken (E 6.1, E 6.2, E 6.3 of E 6.4) worden toegepast.
8 Het onderscheid tussen paarden en pony's ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm.
9 Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen.
10 Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest echter minimaal tweemaal per week worden afgedraaid.
11 Bij een huisvestingssysteem bij de hoofdcategorieën kippen en kalkoenen waar een overdekte uitloop aanwezig is, geldt de emissiefactor voor het huisvestingssysteem inclusief uitloop als de oppervlakte van de uitloop geen deel uitmaakt van het op grond van het Besluit houders van dieren vereiste leefoppervlak.
12 Op het moment van overplaatsen naar de vervolghuisvesting bedraagt de bezetting maximaal 71 dieren per m2.
13 Op het moment van overplaatsen naar de vervolghuisvesting bedraagt de bezetting maximaal 48 dieren per m2.
14 Deze techniek kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 3.3, E 3.4, E 3.7. E 3.8, E 3.100, E 5.1, E 5.2, E 5.5, E 5.6, E 5.9.1.1.1, E 5.9.1.1.2, E 5.9.1.1.4, E 5.9.1.1.5, E 5.9.1.1.6, E 5.9.1.1.100, E 5.9.1.2.1, E 5.9.1.2.2, E 5.9.1.2.4, E 5.9.1.2.5, E 5.9.1.2.6, E 5.9.1.2.100, E 5.10, E 5.11, E 5.14, E E 5.15, 5.100, F4.1, F4.3, F 4.5, F 4.8, F4.9 en F 4.100 en heeft bij deze huisvestingssystemen geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar. De techniek kan niet worden gecombineerd met luchtwassystemen en de biofilter. Door de (tijdelijke) aanwezigheid van olie in de lucht wordt het verwijderingsrendement van navolgende technieken beïnvloed.
15 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 5.1, E 5.2, E 5.3, E5.4, E 5.5, E 5.6, E5.7, E 5.9.1.1.1, E 5.9.1.1.2, E 5.9.1.1.4, E 5.9.1.1.5, E 5.9.1.1.6, E 5.9.1.1.100, E 5.9.1.2.1, E 5.9.1.2.2, E 5.9.1.2.4, E 5.9.1.2.5, E 5.9.1.2.6, E 5.9.1.2.100, E 5.10, E 5.11, E 5.12, E 5.13, E 5.14, E 5.15 en E 5.100.
16 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorieën E (kippen), F (kalkoenen) en G (eenden) met uitzondering van andere luchtwassystemen, de biofilter, de additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag E 6.3 en E 6.4 en subcategorie G 2.2 (buiten mesten).
17 Deze techniek kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen D 1.1.4, D 1.1.100, D 1.2.100, D 1.3.1, D 1.3.100, D 2.100, D 3.1, D 3.2.1 en D 3.100. Daarnaast is de techniek te combineren met de huisvestingssystemen D 1.1.5, D 3.2.10 en D 3.2.11 indien het mestkanaal dieper is dan 0,7 m.
18 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G 2.2 (buiten mesten).
19 Voor dit systeem is een voorlopige emissiefactor vastgesteld als bedoeld in de Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij.
20 Bij deze diercategorie kunnen dezelfde huisvestingssystemen en de bijbehorende emissiefactoren worden toegepast als die welke zijn opgenomen bij de diercategorie vleeskuikens (E 5).
21 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G 2.2 (buiten mesten).
22 Deze techniek kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van de biologische luchtwassystemen, de biofilter en subcategorie G 2.2 (buiten mesten). Als onderdeel van de huisvestingssystemen E 3.8, E 5.11, E 5.9.1.1.5, E 5.9.1.2.5, F 1.7, F 2.7 en F 4.9 reduceert deze techniek ook de emissie van ammoniak, mits ook wordt voldaan aan systeembeschrijving BWL 2010.13(.V7). In combinatie met andere huisvestingssystemen heeft deze techniek geen invloed op de ammoniakemissie.
23 Deze huisvestingssystemen zijn ook toepasbaar in stallen waarin ouderdieren worden gehouden voor de productie van broedeieren voor trager groeiende vleeskuikens, de zgn. ‘mini-ouderdieren’. Het eindgewicht van de hennen van een koppel mini-ouderdieren bedraagt gemiddeld maximaal 2.400 gram. De bezetting van hennen en hanen samen is zodanig dat het beschikbare leefoppervlak per dier minimaal 1.200 cm2 bedraagt.
24 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 1.8, E 2.11, E 4.2 en E 4.3.
25 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 1.7, E 1.100, E 2.7, E 2.8, E 2.9, E 2.12.1, E 2.100, E 4.4, E 4.5, E 4.8 en E 4.100.
26 Geitlammeren met een leeftijd tot 30 dagen op de locatie van het melkgeitenbedrijf worden niet meegeteld.
27 Deze techniek kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen D 1.1.100, D 1.2.100, D 1.3.100, D 1.3.101 en D 3.100. Daarnaast kan de combinatie van deze techniek met de huisvestingssystemen D 1.1.100, D 1.2.100, D 1.3.100, D 1.3.101 en D 3.100 worden gecombineerd met één van de beschreven luchtwassystemen bij de diercategorie D 1.1, D 1.2, D 1.3 respectievelijk D 3. In die situatie moet zowel aan de beschrijving van de techniek als aan de beschrijving van het luchtwassysteem worden voldaan. De emissiefactor voor de combinatie wordt dan berekend op basis van de formule die is beschreven in eindnoot 3.
28 Het huisvestingssysteem kan in nieuwe situaties niet meer worden toegepast. De voorlopig vastgestelde emissiefactor blijft gehandhaafd voor huisvestingssystemen waarvoor vergunning is verleend, of, als geen vergunning nodig is, die zijn toegepast voor de datum waarop de eindnoot op het huisvestingssysteem van toepassing is verklaard.
29 Deze techniek kan worden gecombineerd met huisvestingssysteem E 2.11 en reduceert zowel de emissie van ammoniak als fijnstof.
30 In de emissiefactoren voor luchtwassystemen is bij de diercategorie geiten rekening gehouden met leklucht bij het bepalen van het emissiereductiepercentage.
Indien in de tabel wordt verwezen naar een huisvestingssysteem wordt de bijbehorende emissiefactor uitsluitend gehanteerd bij de berekening van de emissie vanuit een dierenverblijf dat is of zal worden gebouwd overeenkomstig de beschrijving van dat huisvestingssysteem. De meest recente beschrijving kan worden opgevraagd bij het Kenniscentrum InfoMil (www.infomil.nl/helpdesk).
31 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen onder de categorieën E 1, E 2, E 3, E 4, E 5, F 1, F 2, F 3, F 4, G 1 en G 2 met uitzondering van subcategorie G 2.2 (buiten mesten).
32 Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie per dierplaats per jaar en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorieën E (kippen) en F (kalkoenen).
33 Voor warmtewisselaars die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt deze systeembeschrijving niet. Voor warmtewisselaars die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt systeembeschrijving BWL 2021.01 (Rav-code E 7.18, F 6.12 en G 4.10).
34 Voor stoffilters die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt deze systeembeschrijving niet. Voor stoffilters die zijn geplaatst na 15 maart 2021 geldt systeembeschrijving BWL 2021.02 (Rav-code E 7.19, F 6.13 en G 4.11).
35 Voor huisvestingssystemen waarvoor vergunning is verleend, of, als geen vergunning nodig is, die zijn toegepast vóór de datum waarop deze eindnoot van toepassing is verklaard blijft de emissiefactor gelden van vóór deze datum zolang het dierenverblijf waarin dit huisvestingssysteem is toegepast niet wordt vervangen of uitgebreid.
HOOFDCATEGORIE A. RUNDVEE |
||||
A 1 |
Diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar |
|||
Beweiden ten minste 720 uur in een kalenderjaar (PAS 2015.08-02) 3 |
5% |
5% |
5% |
|
Melkureumgehalte van ten hoogste 19 mg per 100 ml (PAS 2015.09-01) 3 |
10% |
10% |
10% |
|
HOOFDCATEGORIE D. VARKENS |
||||
D 1 |
fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg |
|||
D 1.1 |
diercategorie biggenopfok (gespeende biggen) |
|||
Diervoeder met 0,5% benzoëzuur op productbasis bij 88% drogestof in combinatie met drijvende ballen in het mestoppervlak (PAS 2015.03-02) |
40%1 |
16% |
40% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 10 gram per kilogram (PAS 2015.04-01) |
10% |
10% |
10% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 20 gram per kilogram (PAS 2015.05-01) |
20% |
20% |
20% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 30 gram per kilogram (PAS 2015.06-01) |
30% |
30% |
30% |
|
D 1.2 |
diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) |
|||
Diervoeder met 0,5% benzoëzuur op productbasis bij 88% drogestof in combinatie met drijvende ballen in het mestoppervlak (PAS 2015.03-02) |
35%1 |
16% |
40% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 10 gram per kilogram (PAS 2015.04-01) |
10% |
10% |
10% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 20 gram per kilogram (PAS 2015.05-01) |
20% |
20% |
20% |
|
D 1.3 |
diercategorie guste en dragende zeugen |
|||
Diervoeder met 0,5% benzoëzuur op productbasis bij 88% drogestof in combinatie met drijvende ballen in het mestoppervlak (PAS 2015.03-02) |
35%1 |
16% |
40% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 10 gram per kilogram (PAS 2015.04-01) |
10% |
10% |
10% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 20 gram per kilogram (PAS 2015.05-01) |
20% |
20% |
20% |
|
D 3 |
diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking |
|||
Diervoeder met 1% benzoëzuur op productbasis bij 88% drogestof (PAS 2015.01-01) |
16%2 |
16% |
16% |
|
Diervoeder met 1% benzoëzuur op productbasis bij 88% drogestof in combinatie met drijvende ballen in het mestoppervlak (PAS 2015.02-01) |
40%1,2 |
16% |
50% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 10 gram per kilogram (PAS 2015.04-01) |
10%2 |
10% |
10% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 20 gram per kilogram (PAS 2015.05-01) |
20%2 |
20% |
20% |
|
Verlagen eiwitgehalte van het diervoeder met 30 gram per kilogram (PAS 2015.06-01) |
30%2 |
30% |
30% |
|
HOOFDCATEGORIE E. KIPPEN |
||||
E 5 |
diercategorie vleeskuikens |
|||
Snijmaissilage (PAS 2015.07-01) |
43% |
43% |
43% |
|
1. Bij toepassen van deze maatregel wordt bij de berekening van de ammoniakemissie het reductiepercentage van D 4.1 ‘Drijvende ballen in de mest 29% emissiereductie’, zoals opgenomen in bijlage 1, niet toegepast.
2. Deze maatregelen kunnen alleen worden toegepast bij vleesvarkens.
3. Deze maatregel kan niet worden gecombineerd met een andere maatregel.
Voor het berekenen van het reductiepercentage bij het combineren van twee maatregelen, bedoeld in artikel 2, derde lid, worden onderstaande formules gebruikt, waarbij:
RV het reductiepercentage is van een maatregel dat wordt gehanteerd bij de berekening van de emissie vanaf de vloer zoals opgenomen in bijlage 2;
RK het reductiepercentage is van een maatregel dat wordt gehanteerd bij de berekening van de emissie uit de mestkelder zoals opgenomen in bijlage 2;
R het reductiepercentage is van een maatregel dat wordt gehanteerd bij de berekening van de emissie vanaf de vloer en uit de mestkelder zoals opgenomen in bijlage 2;
het berekende reductiepercentage wordt afgerond op een veelvoud van 5%.
Toe te passen reductiepercentage bij een combinatie van de maatregelen 1 en 2 = 100% – ((100%-R1) x (100% -R2))
waarin:
R1 = reductiepercentage behorende bij maatregel 1
R2= reductiepercentage behorende bij maatregel 2
Toe te passen reductiepercentage bij een combinatie van de maatregelen 1 en 2 =
100% – V x ((100% – RV1) x (100% – RV2)) – K x ((100% – RK1) x (100% – RK2))
waarin:
V = het aandeel van de totale ammoniakemissie afkomstig van de vloer, te weten:
10% voor de diercategorie D 1.1
30% voor de diercategorieën D 1.2, D 1.3 en D 3
K = het aandeel van de totale ammoniakemissie uit de mestkelder, te weten:
90% voor de diercategorie D 1.1
70% voor de diercategorieën D 1.2, D 1.3 en D 3
RV1 = het reductiepercentage voor de emissie vanaf de vloer bij maatregel 1
RV2 = het reductiepercentage voor de emissie vanaf de vloer bij maatregel 2
RK1 = het reductiepercentage voor de emissie uit de mestkelder bij maatregel 1
RK2 = het reductiepercentage voor de emissie uit de mestkelder bij maatregel 2