Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
bij deze regeling behorende bijlage;
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
bij deze regeling behorende bijlage;
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Voor de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij gelden de emissiefactoren die zijn opgenomen in bijlage 1.
De minister kan voor een huisvestingssysteem dat niet in bijlage 1 is opgenomen een bijzondere emissiefactor vaststellen die bij de berekening van de ammoniakemissie wordt toegepast in plaats van de emissiefactor die anders zou worden toegepast ingevolge artikel 2.
Een bijzondere emissiefactor wordt vastgesteld op aanvraag van degene die de veehouderij drijft of gaat drijven. De aanvraag wordt gericht aan de minister en ingediend bij het Directoraat-Generaal Milieubeheer, t.a.v. de directeur BWL - IPC 625, Postbus 30945, 2500 GX Den Haag.
De minister kan een bijzondere emissiefactor vaststellen indien naar zijn oordeel:
toepassing van het huisvestingssysteem voldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van een huisvestingssysteem dat bijdraagt aan de bescherming van het milieu tegen de gevolgen van de ammoniakemissie,
het huisvestingssysteem zich leent voor toepassing in de praktijk,
de controleerbaarheid van de werking van het huisvestingssysteem voldoende is gewaarborgd, en
voldoende is gewaarborgd dat de ammoniakemissie overeenkomstig de ter uitvoering van het Convenant Groen Label (Stcrt. 1993, 21) vastgestelde beoordelingsrichtlijn of een gelijkwaardige meetmethode wordt gemeten en dat over de wijze van meten en de resultaten van de metingen aan hem wordt gerapporteerd.
Een bijzondere emissiefactor kan per huisvestingssysteem en per diercategorie voor ten hoogste één huisvestingssysteem worden vastgesteld.
Een beschikking genomen op grond van artikel 4a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij wordt gelijkgesteld met een beschikking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van deze regeling.
Totdat een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.44 van de Wet milieubeheer met betrekking tot de maximale emissiewaarden van kracht is, gelden voor de toepassing van de wet de waarden die zijn opgenomen in bijlage 2.
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ammoniak en veehouderij.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen
Categorie |
emissie in kg NH³ per dierplaats per jaar |
|
HOOFDCATEGORIE A: RUNDVEE |
||
A 1 |
diercategorie melk- en |
|
kalfkoeien ouder dan 2 |
||
jaar |
||
A 1.1 |
grupstal met drijfmest, |
4,3 |
emitterend mestoppervlak |
||
van grup en kelder max. |
||
1,2 m² per koe (Groen |
||
Label BB 93.06.009) |
||
A 1.2 |
loopstal met hellende |
|
vloer en giergoot of met |
||
roostervloer; |
||
beide met spoelsysteem |
||
A 1.2.1 |
beweiden |
7,5 |
A 1.2.2 |
permanent opstallen |
8,6 |
A 1.3 |
loopstal met hellende |
|
vloer en giergoot; |
||
max. 3 m² mestbesmeurd |
||
oppervlak per koe |
||
(Groen Label BB |
||
93.03.003V1; BB |
||
93.03.003/A 93.04.004V1; |
||
BB 93.03.003/B |
||
93.04.005V1; BB |
||
93.03.003/C 93.04.006V1; |
||
BB 93.03.003/D |
||
94.06.020V1) |
||
A 1.3.1 |
beweiden |
7,5 |
A 1.3.2 |
permanent opstallen |
8,6 |
A 1.4 |
loopstal met hellende |
|
vloer en spoelsysteem; |
||
max. 3,75 m² mestbesmeurd |
||
oppervlak per koe (Groen |
||
Label BB 94.02.015V1) |
||
A 1.4.1 |
beweiden |
6,8 |
A 1.4.2 |
permanent opstallen |
7,8 |
A 1.5 |
loopstal met sleufvloer |
|
en mestschuif (Groen |
||
Label BB 97.05.055) |
||
A 1.5.1 |
beweiden |
7,7 |
A 1.5.2 |
permanent opstallen |
9,2 |
A 1.6 |
overige |
|
huisvestingssystemen |
||
A 1.6.1 |
beweiden |
9,5 |
A 1.6.2 |
permanent opstallen |
11 |
A 2 |
diercategorie zoogkoeien |
5,3 |
ouder dan 2 jaar |
||
A 3 |
diercategorie vrouwelijk |
3,9 |
jongvee tot 2 jaar |
||
A 4 |
diercategorie |
|
vleeskalveren tot 8 |
||
maanden |
||
A 4.1 |
mechanisch geventileerde |
0,3 |
stal met een chemisch |
||
luchtwassysteem met 90% |
||
emissiereductie |
||
A 4.2 |
overige |
2,5 |
huisvestingsystemen |
||
A 5 |
diercategorie |
2,5 |
vleesstierkalveren tot 6 |
||
maanden |
||
A 6 |
diercategorie |
7,2 |
vleesstieren en overig |
||
vleesvee van 6 tot 24 |
||
maanden |
||
(roodvleesproductie) |
||
A 7 |
diercategorie fokstieren |
9,5 |
en overig rundvee ouder |
||
dan 2 jaar |
||
HOOFDCATEGORIE B: SCHAPEN |
||
B 1 |
diercategorie schapen |
0,7 |
ouder dan 1 jaar, |
||
inclusief lammeren tot 45 |
||
kg 1De emissie heeft betrekking op een stalperiode van maximaal drie maanden in de winter.2De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. |
||
HOOFDCATEGORIE C: GEITEN |
||
C l |
diercategorie geiten |
1,9 |
ouder dan 1 jaar |
||
C 2 |
diercategorie opfokgeiten |
0,8 |
van 61 dagen tot en met |
||
één jaar |
||
C 3 |
diercategorie opfokgeiten |
0,2 |
en afmestlammeren tot en |
||
met 60 dagen |
||
HOOFDCATEGORIE D: VARKENS |
||
D l |
fokzeugen, inclusief |
|
biggen tot 25 kg 3 Indien er meer dan 36 biggenplaatsen voor gespeende biggen per 10 fokzeugenplaatsen zijn, geldt voor de biggenplaatsen boven de 36 voor het desbetreffende stalsysteem de emissiefactor voor vleesvarkens. |
||
D 1.1 |
diercategorie biggenopfok |
|
(gespeende biggen) |
||
D 1.1.1 |
vlakke gecoate |
|
keldervloer met |
||
tandheugelschuifsysteem |
||
(Groen Label BB 93.03.001 |
||
V1) |
||
D 1.1.1.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,18 |
0,35 m² |
||
D 1.1.1.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,23 |
0,35 m² |
||
D 1.1.2 |
spoelgotensysteem met |
|
dunne mest en |
||
gedeeltelijk roostervloer |
||
(Groen Label BB |
||
94.06.021V3; BB |
||
94.06.021V1/A |
||
97.01.049V1) |
||
D 1.1.2.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,21 |
0,35 m² |
||
D 1.1.2.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,27 |
0,35 m² |
||
D 1.1.3 |
mestgoot met schuine wand |
|
en ontmestingssysteem |
||
(Groen Label BB |
||
95.12.031V1) |
||
D 1.1.3.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,13 |
0,35 m² |
||
D 1.1.3.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,16 |
0,35 m² |
||
D 1.1.4 |
ondiepe mestkelders met |
|
water- en mestkanaal |
||
D 1.1.4.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,26 |
0,35 m² (Groen Label BB |
||
96.03.033V2) |
||
D 1.1.4.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,33 |
0,35 m² |
||
D 1.1.5 |
halfrooster met verkleind |
|
mestoppervlak (max. 60% |
||
van het totale |
||
hokoppervlak bestaat uit |
||
een roostervloer) |
||
D 1.1.5.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,34 |
0,35 m² |
||
D 1.1.5.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,43 |
0,35 m² |
||
D 1.1.6 |
mestopvang in en spoelen |
|
met aangezuurde vloeistof |
||
(Groen Label (volledig |
||
roostervloer) BB |
||
96.04.038V2) |
||
D 1.1.6.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,16 |
0,35 m² |
||
D 1.1.6.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,2 |
0,35 m² |
||
D 1.1.7 |
mestopvang in en spoelen |
|
met aangezuurde vloeistof |
||
(Groen Label |
||
(gedeeltelijk |
||
roostervloer) BB |
||
96.04.038V2) |
||
D 1.1.7.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,22 |
0,35 m² |
||
D 1.1.7.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,28 |
0,35 m² |
||
D 1.1.8 |
gescheiden afvoer van |
|
mest en urine door middel |
||
van hellende mestband |
||
(Groen Label BB |
||
96.06.040V1) |
||
D 1.1.8.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,2 |
0,35 m² |
||
D 1.1.8.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,25 |
0,35 m² |
||
D 1.1.9 |
biologisch |
|
luchtwassysteem 70% |
||
emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.042V1; BB |
||
96.10.042/A 96.10.044V1; |
||
BB 96.10.042/B |
||
96.10.045V1; BB |
||
96.10.042/C 96.10.046V1) |
||
BB 96.10.042V1/D |
||
99.06.075; BB |
||
96.10.042V1/E 00.06.087) |
||
D 1.1.9.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,18 |
0,35 m² |
||
D 1.1.9.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,23 |
0,35 m² |
||
D 1.1.10 |
chemisch luchtwassysteem |
|
70% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.043V1; BB |
||
96.10.043V1/A 99.06.074) |
||
D 1.1.10.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,18 |
0,35 m² |
||
D 1.1.10.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,23 |
0,35 m² |
||
D 1.1.11 |
koeldeksysteem (150% |
|
koeloppervlak) |
||
(Groen Label BB |
||
97.01.052V2; BB |
||
00.06.093) |
||
D 1.1.11.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,15 |
0,35 m² |
||
D 1.1.11.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,19 |
0,35 m² |
||
D 1.1.12 |
opfokhok met schuine |
|
putwand |
||
D 1.1.12.1 |
emitterend mestoppervlak |
0,17 |
maximaal 0,07 m², |
||
ongeacht groepsgrootte |
||
D 1.1.12.2 |
hokoppervlak maximaal |
0,21 |
0,35 m², emitterend |
||
mestoppervlak groter dan |
||
0,07 m², echter kleiner |
||
dan 0,10 m², en in kleine |
||
groepen, tot 30 biggen, |
||
gehuisvest |
||
D 1.1.12.3 |
hokoppervlak groter dan |
0,18 |
0,35 m², emitterend |
||
mestoppervlak groter dan |
||
0,07 m², echter kleiner |
||
dan 0,10 m², in grote |
||
groepen, vanaf 30 biggen, |
||
gehuisvest |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.072; BB 99.06.072/A |
||
99.11.080; BB 99.06.072/A |
||
99.11.082) |
||
D 1.1.13 |
volledig rooster met |
0,2 |
water- en mestkanalen, |
||
eventueel voorzien van |
||
schuine putwand(en), |
||
emitterend mestoppervlak |
||
kleiner dan 0,10 m² |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.073) |
||
D 1.1.14 |
chemisch luchtwassysteem |
|
95% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.076; BB 00.02.084) |
||
D 1.1.14.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,03 |
0,35 m² |
||
D 1.1.14.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,04 |
0,35 m² |
||
D 1.1.15 |
overige |
|
huisvestingssystemen |
||
D 1.1.15.1 |
hokoppervlak maximaal |
0,6 |
0,35 m² |
||
D 1.1.15.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,75 |
0,35 m² |
||
D 1.2 |
diercategorie kraamzeugen |
|
(incl. biggen tot spenen) |
||
D 1.2.1 |
spoelgotensysteem, |
3,3 |
spoelen met dunne mest |
||
(Groen Label BB |
||
93.11.012V2; BB |
||
93.11.012V2/A 99.11.077) |
||
D 1.2.2 |
kunststof schijnvloer met |
3,7 |
schuif onder de roosters |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
94.02.014V1)4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
D 1.2.3 |
vlakke, gecoate |
4 |
keldervloer met |
||
tandheugelschuifsysteem |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
94.04.018) 4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
D 1.2.4 |
mestschuif met gecoate, |
3,1 |
hellende keldervloer en |
||
giergoot |
||
(Groen Label BB |
||
94.06.019) |
||
D 1.2.5 |
mestgoot met |
3,2 |
mestafvoersysteem (Groen |
||
Label BB 94.06.022) |
||
D 1.2.6 |
ondiepe mestkelders met |
4 |
mest- en waterkanaal |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
95.12.032)4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
D 1.2.7 |
kraamopfokhok met |
5 |
hellende plaat |
||
D 1.2.8 |
mestopvang in en spoelen |
3,1 |
met aangezuurde vloeistof |
||
(Groen Label BB |
||
96.04.037V1) |
||
D 1.2.9 |
schuiven in mestgoot |
2,5 |
D 1.2.10 |
biologisch |
2,5 |
luchtwassysteem 70% |
||
emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.042V1; BB |
||
96.10.042/A 96.10.044V1; |
||
BB 96.10.042/B |
||
96.10.045V1; BB |
||
96.10.042/C 96.10.046V1; |
||
BB 96.10.042V1/D |
||
99.06.075; BB |
||
96.10.042V1/E 00.06.087) |
||
D 1.2.11 |
chemisch luchtwassysteem |
2,5 |
70% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.043V1; BB |
||
96.10.043V1/A 99.06.074) |
||
D 1.2.12 |
koeldeksysteem (150% |
2,4 |
koeloppervlak) |
||
(Groen Label BB |
||
97.01.051V1; BB |
||
00.06.093) |
||
D 1.2.13 |
mestpan/-bak onder |
2,9 |
kraamhok |
||
(Groen Label BB |
||
98.10.063) |
||
D 1.2.14 |
mestpan met water- en |
2,9 |
mestkanaal onder kraamhok |
||
Groen Label BB 99.11.081) |
||
D 1.2.15 |
chemisch luchtwassysteem |
0,42 |
95% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.076; BB 00.02.084) |
||
D 1.2.16 |
Mest- en waterkanaal met |
2,9 |
polypropeen |
||
scheidingswand |
||
D 1.2.17 |
overige |
8,3 |
huisvestingssystemen |
||
D 1.3 |
diercategorie guste en |
|
dragende zeugen |
||
D 1.3.1 |
smalle ondiepe |
2,4 |
mestkanalen met metalen |
||
driekantroostervloer en |
||
rioleringssysteem (alleen |
||
toepasbaar bij |
||
individuele huisvesting) |
||
(Groen Label BB |
||
95.02.027V1) |
||
D 1.3.2 |
mestgoot met |
1,8 |
combinatierooster en |
||
frequente mestafvoer |
||
(alleen toepasbaar bij |
||
individuele huisvesting) |
||
(Groen Label BB |
||
95.06.028) |
||
D 1.3.3 |
spoelgotensysteem met |
2,5 |
dunne mest |
||
(Groen Label bij |
||
individuele huisvesting |
||
BB 95.10.030) |
||
(Groen Label bij |
||
groepshuisvesting BB |
||
95.10.030/A 98.10.060; BB |
||
95.10.030/B 99.11.078) |
||
D 1.3.4 |
mestopvang in en spoelen |
1,8 |
met aangezuurde vloeistof |
||
(Groen Label bij |
||
individuele huisvesting |
||
BB 96.04.036V1) |
||
(Groen Label bij |
||
groepshuisvesting BB |
||
96.04.036V1/A 98.10.061) |
||
D 1.3.5 |
schuiven in mestgoot |
2,2 |
(alleen toepasbaar bij |
||
individuele huisvesting) |
||
D 1.3.6 |
biologisch |
1,3 |
luchtwassysteem 70% |
||
emissiereductie |
||
(Groen Label bij |
||
individuele huisvesting |
||
BB 96.10.042V1; BB |
||
96.10.042/A 96.10.044V1; |
||
BB 96.10.042/B |
||
96.10.045V1; BB |
||
96.10.042/C 96.10.046V1; |
||
BB 96.10.042V1/D |
||
99.06.075; BB |
||
96.10.042V1/E 00.06.087) |
||
(Groen Label bij |
||
groepshuisvesting BB |
||
96.10.042V1; BB |
||
96.10.042/A 96.10.044V1; |
||
BB 96.10.042/B |
||
96.10.045V1; BB |
||
96.10.042/C 96.10.046V1; |
||
BB 96.10.042V1/D |
||
99.06.075; BB |
||
96.10.042V1/E 00.06.087) |
||
D 1.3.7 |
chemisch luchtwassysteem |
1,3 |
70% emissiereductie |
||
(Groen Label bij |
||
individuele huisvesting |
||
BB 96.10.043V1; BB |
||
96.10.043V1/A 99.06.074) |
||
(Groen Label bij |
||
groepshuisvesting BB |
||
96.10.043V1; BB |
||
96.10.043V1/A 99.06.074) |
||
D 1.3.8 |
koeldeksysteem |
|
D 1.3.8.1 |
115% koeloppervlak (Groen |
2,2 |
Label bij individuele |
||
huisvesting en |
||
groepshuisvesting BB |
||
97.03.054; BB 00.06.093) |
||
D 1.3.8.2 |
135% koeloppervlak (Groen |
2,2 |
Label bij |
||
groepshuisvesting BB |
||
97.03.054/A 98.10.062; BB |
||
00.06.093) |
||
D 1.3.9 |
groepshuisvestingssysteem |
2,3 |
met voerligboxen of |
||
zeugenvoerstations, |
||
zonder strobed, met |
||
metalen driekantroosters |
||
en schuine putwanden in |
||
het mestkanaal (Groen |
||
Label BB 00.06.085V1) |
||
D 1.3.10 |
rondloopstal met |
2,6 |
zeugenvoerstation en |
||
strobed |
||
(Groen Label BB |
||
00.06.086) |
||
D 1.3.11 |
chemisch luchtwassysteem |
0,21 |
95% emissiereductie |
||
(Groen Label bij |
||
individuele huisvesting |
||
BB 99.06.076; BB |
||
00.02.084) |
||
(Groen Label bij |
||
groepshuisvesting BB |
||
99.06.076; BB 00.02.084) |
||
D 1.3.12 |
overige |
4,2 |
huisvestingssystemen, |
||
individuele huisvesting |
||
D 1.3.13 |
overige |
4,2 |
huisvestingssystemen, |
||
groepshuisvesting |
||
D 2 |
diercategorie dekberen, 7 |
|
maanden en ouder |
||
D 2.1 |
biologisch |
1.7 |
luchtwassysteem 70% |
||
emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.042V1; BB |
||
96.10.042/A 96.10.044V1; |
||
BB 96.10.042/B |
||
96.10.045V1; BB |
||
96.10.042/C 96.10.046V1; |
||
BB 96.10.042V1/D |
||
99.06.075; BB |
||
96.10.042V1/E 00.06.087) |
||
D 2.2 |
chemisch luchtwassysteem |
1,7 |
70% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.043V1; BB |
||
96.10.043V1/A 99.06.074) |
||
D 2.3 |
chemisch luchtwassysteem |
0,28 |
95% emissiereductie |
||
(Groen Label 99.06.076; |
||
BB 00.02.084) |
||
D 2.4 |
overige |
5,5 |
huisvestingssystemen |
||
D 3 |
diercategorie |
|
vleesvarkens, opfokberen |
||
van ca. 25 kg tot 7 |
||
maanden, opfokzeugen van |
||
ca. 25 kg tot eerste |
||
dekking 5Voor opfokzeugen na de eerste dekking wordt de emissiefactor voor fokzeugen gehanteerd. |
||
D 3.1 |
volledig roostervloer |
|
D 3.1.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
3 |
m² |
||
D 3.1.2 |
hokoppervlak groter dan |
4 |
0,8 m² |
||
D 3.2 |
gedeeltelijk roostervloer |
|
D 3.2.1 |
gehele dierplaats |
|
onderkelderd zonder |
||
stankafsluiter |
||
D 3.2.1.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
3 |
m² |
||
D 3.2.1.2 |
hokoppervlak groter dan |
4 |
0,8 m² |
||
D 3.2.2 |
mestopvang in en spoelen |
|
met NH\/3/\-arme |
||
vloeistof (inclusief |
||
aanzuren) |
||
D 3.2.2.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1,4 |
m² (Groen Label BB |
||
93.06.010V1; BB |
||
93.11.011; BB 93.11.011/A |
||
95.04.024) |
||
D 3.2.2.2 |
hokoppervlak groter dan |
2 |
0,8 m² |
||
D 3.2.3 |
koeldeksysteem met |
|
metalen |
||
driekantroostervloer |
||
(170% koeloppervlak) |
||
D 3.2.3.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1,4 |
m² (Groen Label BB |
||
95.04.023; BB 00.06.093) |
||
D 3.2.3.2 |
hokoppervlak groter dan |
2 |
0,8 m² |
||
D 3.2.4 |
mestopvang in met |
|
formaldehyde behandelde |
||
mestvloeistof in |
||
combinatie met metalen |
||
driekantroostervloer |
||
(Groen Label BB |
||
95.02.025V2) |
||
D 3.2.4.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
0,8 |
m² |
||
D 3.2.4.2 |
hokoppervlak groter dan |
1,1 |
0,8 m² |
||
D 3.2.5 |
mestopvang in water in |
|
combinatie met metalen |
||
driekantroostervloer |
||
(Groen Label BB |
||
95.10.029V3) |
||
D 3.2.5.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1,1 |
m² |
||
D 3.2.5.2 |
hokoppervlak groter dan |
1,5 |
0,8 m² |
||
D 3.2.6 |
koeldeksysteem (200% |
|
koeloppervlak) |
||
D 3.2.6.1 |
met metalen roostervloer |
1,2 |
(maximaal 0,8 m² |
||
emitterend mestoppervlak) |
||
(Groen Label BB |
||
96.04.035V1; BB |
||
00.06.093) |
||
D 3.2.6.2 |
met roostervloer anders |
|
dan metaal |
||
D 3.2.6.2.1 |
emitterend mestoppervlak |
1,4 |
maximaal 0,6 m² |
||
(Groen Label BB |
||
99.02.069; BB 00.06.093) |
||
D 3.2.6.2.2 |
emitterend mestoppervlak |
2 |
groter dan 0,6 m², doch |
||
kleiner dan 0,8 m² |
||
D 3.2.7 |
mestkelders met (water- |
|
en) mestkanaal, bij een |
||
maximaal 0,18 m² |
||
emitterend mestoppervlak |
||
(door schuine putwand) |
||
D 3.2.7.1 |
met metalen |
|
driekantroosters op het |
||
mestkanaal |
||
(Groen Label BB |
||
97.07.056V2; BB |
||
97.07.056/A 97.11.059V2) |
||
D 3.2.7.1.1 |
emitterend mestoppervlak |
1 |
maximaal 0,18 m² |
||
D 3.2.7.1.2 |
emitterend mestoppervlak |
1,4 |
groter dan 0,18 m², maar |
||
kleiner dan 0,27 m² |
||
D 3.2.7.2 |
met roosters anders dan |
|
metalen driekant op het |
||
mestkanaal |
||
(Groen Label BB |
||
99.02.070) |
||
D 3.2.7.2.1 |
emitterend mestoppervlak |
1,2 |
maximaal 0,18 m² |
||
D 3.2.7.2.2 |
emitterend mestoppervlak |
1,5 |
groter dan 0,18 m², maar |
||
kleiner dan 0,27 m² |
||
D 3.2.8 |
biologisch |
|
luchtwassysteem 70% |
||
emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.042V1; BB |
||
96.10.042/A 96.10.044V1; |
||
BB 96.10.042/B |
||
96.10.045V1; BB |
||
96.10.042/C 96.10.046V1; |
||
BB 96.10.042V1/D |
||
99.06.075; BB |
||
96.10.042V1/E 00.06.087) |
||
D 3.2.8.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
0,8 |
m² |
||
D 3.2.8.2 |
hokoppervlak groter dan |
1,1 |
0,8 m² |
||
D 3.2.9 |
chemisch luchtwassysteem |
|
70% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
96.10.043V1; BB |
||
96.10.043V1/A 99.06.074) |
||
D 3.2.9.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
0,8 |
m² |
||
D 3.2.9.2 |
hokoppervlak groter dan |
1,1 |
0,8 m² |
||
D 3.2.10 |
bollevloerhok met |
|
betonnen morsrooster en |
||
metalen driekantrooster |
||
D 3.2.10.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1,4 |
m² |
||
D 3.2.10.2 |
hokoppervlak groter dan |
2 |
0,8 m² |
||
D 3.2.11 |
hok met gescheiden |
|
mestkanalen |
||
D3.2.11.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1,8 |
m² |
||
D 3.2.11.2 |
hokoppervlak groter dan |
2,5 |
0,8 m² |
||
D 3.2.12 |
spoelgotensysteem met |
|
metalen driekantroosters |
||
(Groen Label BB |
||
98.10.064) |
||
D 3.2.12.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1 |
m² |
||
D 3.2.12.2 |
hokoppervlak groter dan |
1,3 |
0,8 m² |
||
D 3.2.13 |
spoelgotensysteem met |
|
roosters |
||
(Groen Label BB |
||
98.10.065; BB 98.10.065/A |
||
99.11.079V1) |
||
D 3.2.13.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
1,2 |
m² |
||
D 3.2.13.2 |
hokoppervlak groter dan |
1,5 |
0,8 m² |
||
D 3.2.14 |
chemisch luchtwassysteem |
|
95% emissiereductie |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.076; BB 00.02.084) |
||
D 3.2.14.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
0,13 |
m² |
||
D 3.2.14.2 |
hokoppervlak groter dan |
0,18 |
0,8 m² |
||
D 3.3 |
scharrel vleesvarkens |
|
D 3.3.1 |
beddenstal met maximaal |
1,9 |
0,14 m² emitterend |
||
mestoppervlak per dier |
||
tot 50 kg levend gewicht |
||
en met maximaal 0,29 m² |
||
emitterend mestoppervlak |
||
per dier vanaf 50 kg |
||
levend gewicht |
||
D 3.3.2 |
overige |
3 |
huisvestingssystemen |
||
scharrel vleesvarkens |
||
D 3.4 |
overige |
|
huisvestingssystemen |
||
D 3.4.1 |
hokoppervlak maximaal 0,8 |
2,5 |
m² |
||
D 3.4.2 |
hokoppervlak groter dan |
3,5 |
0,8 m² |
||
HOOFDCATEGORIE E: KIPPEN |
||
E 1 |
diercategorie opfokhennen |
|
en hanen van legrassen; |
||
jonger dan 18 weken |
||
E 1.1 |
open mestopslag onder de |
0,045 |
batterij al dan niet |
||
voorzien van een |
||
mestschuif (flat-deck- |
||
kooien, trapkooien of |
||
compactkooien voor natte |
||
mest) |
||
E 1.2 |
mestbandbatterij voor |
0,02 |
natte mest met afvoer |
||
naar een gesloten opslag |
||
(minimaal 2 maal per week |
||
ontmesten) |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
93.06.007,4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
E 1.3 |
compactbatterij waarvan |
0,011 |
de natte mest 2 maal |
||
daags door middel van |
||
mestschuiven en een |
||
centrale mestband |
||
afgevoerd wordt naar een |
||
gesloten opslag |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
95.06.026, 4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
E 1.4 |
batterij met geforceerde |
0,208 |
mestdroging (kanalenstal) |
||
E 1.5 |
mestbandbatterij met |
|
geforceerde mestdroging |
||
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. (voor |
||
nageschakelde technieken: |
||
zie E 6) |
||
E 1.5.1 |
mestbandbatterij voor |
0,02 |
droge mest met |
||
geforceerde mestdroging |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
93.06.008, 4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
E 1.5.2 |
mestbandbatterij met |
0,006 |
geforceerde mestdroging, |
||
belucht met 0,4 m^3 lucht |
||
per opfokhen per uur; |
||
mestafdraaien per vijf |
||
dagen, de mest heeft dan |
||
een droge stofgehalte van |
||
minimaal 55% (Groen Label |
||
BB 97.07.058) |
||
E 1.5.3 |
batterijhuisvesting |
0,002 |
volgens categorie E 1.5.1 |
||
met chemisch |
||
luchtwassysteem met 90% |
||
emissiereductie; |
||
E 1.5.4 |
batterijhuisvesting |
0,001 |
volgens categorie E 1.5.2 |
||
met chemisch |
||
luchtwassysteem met 90% |
||
emissiereductie; |
||
E 1.6 |
batterijsysteem met |
0,01 |
mestbandbeluchting en |
||
bovenliggende droogtunnel |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.071) |
||
E 1.7 |
grondhuisvesting |
0,17 |
(strooiselvloer, |
||
roostervloer) |
||
E 1.8 |
volière-opfokhuisvesting, |
0,05 |
minimaal 50% van de |
||
leefruimte is rooster, |
||
met daaronder een |
||
mestband. Mestbanden |
||
minimaal eenmaal per week |
||
afdraaien. Roosters |
||
minimaal in twee etages |
||
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. 10 Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest echter minimaal 2x per week worden afgedraaid. |
||
(voor nageschakelde |
||
technieken: zie E 6) |
||
E 1.9 |
chemisch luchtwassysteem |
0,017 |
90% emissiereductie; |
||
volière- en |
||
grondhuisvesting (Groen |
||
Label BB 00.06.089/A |
||
00.06.090) |
||
E 1.10 |
overige |
0,045 |
huisvestingssystemen |
||
batterijhuisvesting |
||
E 1.11 |
overige |
0,17 |
huisvestingssystemen |
||
niet-batterijhuisvesting |
||
E 2 |
diercategorie legkippen |
|
en (groot-)ouderdieren |
||
van legrassen |
||
E 2.1 |
open mestopslag onder de |
0,1 |
batterij al dan niet |
||
voorzien van een |
||
mestschuif (flat-deck- |
||
kooien, trapkooien of |
||
compactkooien voor natte |
||
mest) |
||
E 2.2 |
mestbandbatterij voor |
0,042 |
natte mest met afvoer |
||
naar een gesloten opslag |
||
(minimaal 2 maal per week |
||
ontmesten) |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
93.06.007,4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
E 2.3 |
compactbatterij waarvan |
0,024 |
de natte mest 2 maal |
||
daags door middel van |
||
mestschuiven en een |
||
centrale mestband |
||
afgevoerd wordt naar een |
||
gesloten opslag |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
95.06.026, 4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
E 2.4 |
batterij met geforceerde |
0,463 |
mestdroging (deeppitstal |
||
of highrise-stal, |
||
kanalenstal) |
||
E 2.5 |
mestbandbatterij met |
|
geforceerde mestdroging |
||
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. |
||
(voor nageschakelde |
||
technieken: zie E 6) |
||
E 2.5.1 |
mestbandbatterij voor |
0,042 |
droge mest met |
||
geforceerde mestdroging |
||
(voormalig Groen Label BB |
||
93.06.008, 4 In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken. |
||
E 2.5.2 |
mestbandbatterij met |
0,012 |
geforceerde mestdroging, |
||
belucht met 0,7 m^3 lucht |
||
per dier per uur. |
||
Mestafdraaien per vijf |
||
dagen; de mest heeft dan |
||
een droge stofgehalte van |
||
minimaal 55%. |
||
(Groen Label BB |
||
97.07.058) |
||
E 2.5.3 |
batterijhuisvesting |
0,004 |
volgens categorie E 2.5.1 |
||
met chemisch |
||
luchtwassysteem met 90% |
||
emissiereductie; |
||
E 2.5.4 |
batterijhuisvesting |
0,001 |
volgens categorie E 2.5.2 |
||
met chemisch |
||
luchtwassysteem met 90% |
||
emissiereductie; |
||
E 2.6 |
batterijsysteem met |
0,018 |
mestbandbeluchting en |
||
bovenliggende droogtunnel |
||
(Groen Label BB |
||
99.06.071) |
||
E 2.7 |
grondhuisvesting van |
0,315 |
legrassen (circa 1/3 |
||
strooiselvloer + circa |
||
2/3 roostervloer) |
||
E 2.8 |
grondhuisvesting met |
0,11 |
beluchting onder |
||
gedeeltelijk verhoogde |
||
roostervloer |
||
(perfosysteem) (Groen |
||
Label BB 00.06.088) |
||
E 2.9 |
grondhuisvesting met |
0,125 |
mestbeluchting via buizen |
||
onder de beun |
||
E 2.10 |
chemisch luchtwassysteem |
0,032 |
90% emissiereductie; |
||
volière- en |
||
grondhuisvesting (Groen |
||
Label BB 00.06.089) |
||
E 2.11 |
volièrehuisvesting, |
0,09 |
minimaal 50% van de |
||
leefruimte is rooster met |
||
daaronder een mestband. |
||
Mestbanden minimaal |
||
eenmaal per week |
||
afdraaien. Roosters |
||
minimaal in twee etages |
||
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. 11 Indien in de tabel wordt verwezen naar een Groen-Labelnummer, wordt de desbetreffende emissiefactor uitsluitend gehanteerd bij de berekening van de emissie vanuit een stal die is of zal worden gebouwd overeenkomstig de door de Stichting Groen Label bij de verlening van het Groen-Labelnummer gepubliceerde beschrijving van het stalsysteem, die van dat Groen-Labelnummer is voorzien. |
||
(voor nageschakelde |
||
technieken: zie E 6). |
||
E 2.12 |
Scharrelstal in twee |
0,065 |
verdiepingen met |
||
mestbanden onder de |
||
roosters (twee maal per |
||
week afdraaien), |
||
bezetting 9 dieren per m² |
||
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. (voor |
||
nageschakelde technieken: |
||
zie E 6). |
||
E 2.13 |
overige |
0,1 |
huisvestingssystemen |
||
batterijhuisvesting |
||
E 2.14 |
overige |
0,315 |
huisvestingssystemen |
||
niet-batterijhuisvesting |
||
E 3 |
diercategorie (groot- |
0,25 |
)ouderdieren van |
||
vleeskuikens in opfok; |
||
jonger dan 19 weken |
||
E 4 |
diercategorie (groot- |
|
)ouderdieren van |
||
vleeskuikens |
||
6 De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld. (voor |
||
nageschakelde technieken: |
||
zie E 6) |
||
E 4.1 |
groepskooi voorzien van |
0,08 |
mestband en geforceerde |
||
mestdroging |
||
(Groen Label BB |
||
95.12.039; BB 95.12.039/A |
||
96.06.041) |
||
E 4.2 |
volièrehuisvesting met |
0,17 |
geforceerde mestdroging |
||
(Groen Label BB |
||
97.01.050; BB 97.01.050/ |
||
A 99.02.067) |
||
E 4.3 |
volièrehuisvesting met |
0,13 |
geforceerde mest- en |
||
strooiseldroging |
||
(Groen Label BB |
||
97.01.053; BB 97.01.053/A |
||
99.02.068) |
||
E 4.4 |
grondhuisvesting met |
0,25 |
mestbeluchting van |
||
bovenaf |
||
E 4.5 |
perfosysteem op |
0,23 |
gedeeltelijk verhoogde |
||
roostervloer |
||
(Groen Label BB |
||
98.10.066) |
||
E 4.6 |
chemisch luchtwassysteem |
0,058 |
90% emissiereductie; |
||
volière- en |
||
grondhuisvesting (Groen |
||
Label BB 00.06.089/B |
||
00.06.091) |
||
E 4.7 |
overige |
0,58 |
huisvestingssystemen |
||
E 5 |
diercategorie |
|
vleeskuikens |
||
E 5.1 |
zwevende vloer met |
0,005 |
strooiseldroging |
||
(Groen Label BB |
||
93.03.002; BB 93.03.002/A |
||
94.04.017V1; BB |
||
93.03.002/B 96.04.034; BB |
||
93.03.002/C 96.10.048) |
||
E 5.2 |
geperforeerde vloer met |
0,014 |
strooiseldroging |
||
(Groen Label BB |
||
94.04.016; BB 94.04.016/A |
||
96.10.047) |
||
E 5.3 |
etagesysteem met |
0,005 |
volledige roostervloer en |
||
mestbandbeluchting |
||
(Groen Label BB |
||
97.07.057) |
||
E 5.4 |
chemisch luchtwassysteem |
0,005 |
90% emissiereductie, |
||
grondhuisvesting |
||
(Groen Label BB |
||
00.02.083; BB 00.06.089/C |
||
00.06.092) |
||
E 5.5 |
grondhuisvesting met |
0,045 |
vloerverwarming en |
||
vloerkoeling |
||
E 5.6 |
overige |
0,08 |
huisvestingssystemen |
||
E 6 |
nageschakelde technieken, |
|
additioneel aan de |
||
emissiefactor van E 1.5, |
||
E 1.8, E 2.5, E 2.11, E |
||
2.12 en E 4 |
||
E 6.1 |
mestdroogsystemen met |
0,010/0,015 |
geperforeerde doek |
||
7 Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. |
||
E 6.2 |
droogtunnel met |
0,010/0,015 |
oppervlaktedroging |
||
(dichte banden) |
||
7 Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. |
||
E 6.3 |
lucht uit een |
0.003/0,005 |
composteringsunit met |
||
chemische luchtwassing |
||
7 Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. |
||
E 6.4 |
overige opslag van mest |
0,030/0,050 |
7 Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast. |
||
HOOFDCATEGORIE F: KALKOENE |
N |
|
F 1 |
diercategorie ouderdieren |
0,15 |
van vleeskalkoenen in |
||
opfok; tot 6 weken |
||
F 2 |
diercategorie ouderdieren |
0,47 |
van vleeskalkoenen in |
||
opfok; van 6 tot 30 weken |
||
F 3 |
diercategorie ouderdieren |
0,59 |
van vleeskalkoenen van 30 |
||
weken en ouder |
||
F 4 |
diercategorie |
|
vleeskalkoenen |
||
F 4.1 |
gedeeltelijk verhoogde |
0,36 |
strooiselvloer |
||
9 Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen. |
||
F 4.2 |
chemisch luchtwassysteem |
0,07 |
90% emissiereductie |
||
F 4.3 |
overige |
0,68 |
huisvestingssystemen |
||
9 Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen. |
||
HOOFDCATEGORIE G: EENDEN |
||
G 1 |
diercategorie ouderdieren |
0,32 |
van vleeseenden tot 24 |
||
maanden |
||
G 2 |
diercategorie vleeseenden |
|
G 2.1 |
binnen mesten |
0,21 |
G 2.2 |
buiten mesten (per |
0,019 |
afgeleverde eend) |
||
HOOFDCATEGORIE H: PELSDIER |
EN |
|
H 1 |
diercategorie nertsen, |
|
per fokteef 2De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. |
||
H 1.1 |
open mestopslag onder de |
0,58 |
kooi |
||
H 1.2 |
dagontmesting met afvoer |
0,25 |
naar een gesloten opslag |
||
(Groen Label BB |
||
94.02.013) |
||
H 2 |
diercategorie |
1,35 |
zilvervossen, per fokmoer |
||
2 De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. |
||
H 3 |
diercategorie |
2,7 |
blauwvossen, per fokmoer |
||
2 De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie. |
||
HOOFDCATEGORIE I: KONIJNEN |
||
I 1 |
diercategorie voedster |
1,2 |
inclusief 0,15 ram en |
||
bijbehorende jongentot |
||
speenleeftijd |
||
I 2 |
diercategorie vlees en |
0,2 |
opfokkonijnen tot |
||
dekleeftijd |
||
HOOFDCATEGORIE J: PARELHOENDERS |
||
J 1 |
diercategorie |
0,05 |
parelhoenders voor de |
||
vleesproductie |
||
HOOFDCATEGORIE K: PAARDEN 8 Het onderscheid tussen paarden en pony's ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm. |
||
K 1 |
diercategorie volwassen |
5 |
paarden (3 jaar en ouder) |
||
K 2 |
diercategorie paarden in |
2,1 |
opfok (jonger dan 3 jaar) |
||
K 3 |
diercategorie volwassen |
3,1 |
pony's (3 jaar en ouder) |
||
K 4 |
diercategorie pony's in |
1,3 |
opfok (jonger dan 3 jaar) |
||
HOOFDCATEGORIE L: STRUISVO |
GELS |
|
L 1 |
diercategorie |
2,5 |
struisvogelouderdieren |
||
L 2 |
diercategorie |
0,3 |
opfokstruisvogels (tot 4 |
||
maanden) |
||
L 3 |
diercategorie |
1,8 |
vleesstruisvogels (4 tot |
||
12 maanden) |
Diercategorie |
maximale emissiewaarde in kg NH3 per dierplaats per jaar |
melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar weken |
9,5 1de maximale emissiewaarde is niet van toepassing toepassing indien de dieren worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden, zoals bedoeld in het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische productiemethode. |
biggenopfok (gespeende biggen) |
0,202de maximale emissiewaarde is niet van toepassing indien de varkens worden gehouden overeenkomstig de bepalingen van de PVV-regeling scharrelvarkens.3indien biggen worden gehouden in een dierenverblijf gezamenlijk met zeugen en /of guste en dragende zeugen en ter beperking van de ammoniakemissie een biologisch luchtwassysteem wordt toegepast, bedraagt de maximale emissiewaarde 0,23. |
kraamzeugen (incl. biggen tot spenen) |
2,9 |
guste en dragende zeugen |
2,6 |
vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg |
1,2 |
tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking |
|
opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 |
batterijhuisvesting 0,006 |
legkippen en (groot- )ouderdieren van legrassen |
batterijhuisvesting: 0,013 niet-batterij huisvesting: 0,125 |
ouderdieren van vleeskuikens |
0,250 |
vleeskuikens |
0,045 |