Wet van 21 november 2002, houdende integratie van de Huurprijzenwet woonruimte en de Wet op de huurcommissies in een uitvoeringswet huurprijzen woonruimte onder gelijktijdige overheveling van een deel van de tekst van de Huurprijzenwet woonruimte naar de nieuwe titel 7.4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte)

Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is tegelijk met het voorstel van wet tot herziening van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek, waarbij een aantal bepalingen van de Huurprijzenwet woonruimte naar de nieuwe titel 7.4 van Boek 7 van dat wetboek wordt overgeheveld, de overige bepalingen van de Huurprijzenwet woonruimte en die van de Wet op de huurcommissies te integreren in een nieuw wetsvoorstel en deze bepalingen waar mogelijk te vereenvoudigen, alsmede op een aantal plaatsen inhoudelijke wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

§

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

§

2

Reikwijdte

Artikel

2

Deze wet is niet van toepassing op overeenkomsten van huur en verhuur van woonruimte die een gebruik betreffen, dat naar zijn aard slechts van korte duur is.

Artikel

3

Hoofdstuk

II

Instelling, inrichting, samenstelling en taken van de huurcommissie

§

1

Instelling, inrichting en samenstelling van de huurcommissie

Artikel

3a

Artikel

3b

Artikel

3c

Het bestuur geeft leiding aan de werkzaamheden van de huurcommissie en de administratieve ondersteuning.

Artikel

3d

Artikel

3f

Artikel

3g

Artikel

3h

Onze Minister voorziet in de administratieve ondersteuning van de huurcommissie.

Artikel

3i

Artikel

3j

§

2

Taken van de huurcommissie

Artikel

4

Artikel

4a

De huurcommissie doet uitspraak in geschillen over:

Artikel

5

Artikel

6

§

3

Aan de Staat verschuldigde vergoeding

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

8

Voor het door de huurcommissie uitbrengen van een advies als bedoeld in artikel 5, derde lid, is door de verzoeker een vergoeding aan de Staat verschuldigd, waarvan het bedrag bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld, mede aan de hand van het gegeven of de verzoeker een huurder of een verhuurder is.

Hoofdstuk

IIa

Artikel

8a

Onder de naam verhuurderbijdrage legt de huurcommissie een bijdrage op ter bestrijding van de geraamde lasten van de huurcommissie in één kalenderjaar.

Artikel

8b

In dit hoofdstuk wordt onder bijdragejaar verstaan: kalenderjaar waarover de verhuurderbijdrage is verschuldigd.

Artikel

8e

Artikel

8f

De verhuurderbijdrage wordt verschuldigd op uiterlijk 31 december van het bijdragejaar.

Artikel

8g

De huurcommissie kan de verhuurderbijdrage invorderen bij dwangbevel.

Hoofdstuk

III

Toetsingscriteria en uitspraken huurcommissie

§

1

Algemeen

Artikel

9

Artikel

9a

Artikel

10

Artikel

10a

Artikel

10b

Indien de waardering van de kwaliteit van een woonruimte en van de redelijkheid van de huurprijs zowel door de huurcommissie dan wel door de rechter als door burgemeester en wethouders van de gemeente waar de woonruimte zich bevindt, is beoordeeld, geldt de waardering van de huurcommissie dan wel van de rechter als de geldende waardering voor die woonruimte.

Artikel

10c

(prijsopslag)

Artikel

10d

(energieprestatie)

Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 10, eerste lid, wordt ten minste bepaald dat de puntenwaardering voor een zelfstandige woonruimte, niet zijnde een woonruimte die bestaat uit of deel uitmaakt van een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, een provinciaal monument of een gemeentelijke monument, wordt verminderd met het hieronder bij de letter die overeenkomt met de op het energieprestatiecertificaat van die woning vermelde letter vermelde puntenaantal:

  • 1°.

    E: –4;

  • 2°.

    F: –9;

  • 3°.

    G: –15.

§

2

Aanvangshuurprijs

Artikel

11

Artikel

12

§

3

Verhoging van de huurprijs

Artikel

12a

Artikel

13

§

4

Verlaging van de huurprijs

Artikel

14

Artikel

14a

In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 54a, zesde lid, van de Woningwet spreekt de huurcommissie uit tot welke huurprijs toepassing van artikel 54a, eerste lid, van de Woningwet leidt en dat de verlaagde huurprijs ingaat op het tijdstip dat de verlaging blijkens het voorstel, bedoeld in artikel 54a, eerste lid, van de Woningwet had moeten ingaan of bij het ontbreken van een dergelijk voorstel op de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van indiening van het verzoek.

§

5

Verhoging van de huurprijs na de totstandkoming van voorzieningen, veranderingen of toevoegingen

Artikel

15

Artikel

15b

Onverminderd artikel 7:255 van het Burgerlijk Wetboek is dat artikel van overeenkomstige toepassing indien de krachtens artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte bepaalde waardering van de kwaliteit staande de huurovereenkomst ten gevolge van verduurzamingsmaatregelen, die leiden tot een beter energieprestatiecertificaat, boven het bij of krachtens artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte vastgestelde bedrag uitstijgt, met dien verstande dat de bepalingen omtrent middenhuurbescherming en een eventuele beperking van de punten voor de waarde van de woning als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken van toepassing blijven zolang de huurovereenkomst standhoudt.

§

6

De in rekening te brengen huurprijs bij vermindering van het woongenot als gevolg van een gebrek

Artikel

16

§

7

De huurprijs en het voorschotbedrag aan kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en servicekosten indien tussen partijen slechts een prijs en niet een huurprijs is overeengekomen

Artikel

17

Artikel

17a

§

8

De betalingsverplichting met betrekking tot de kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter en servicekosten

Artikel

18

§

9

Het voorschotbedrag van de kosten voor nutsvoorzieningen met een individuele meter

Artikel

19

§

9a

De energieprestatievergoeding

Artikel

19bis

§

10

Geschillen die voortvloeien uit de Wet op het overleg huurders verhuurder

Artikel

19a

§

11

Geschillen die voortvloeien uit klachten

Artikel

19aa

Indien de huurcommissie constateert dat de klacht, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, betrekking heeft op een gedraging van de verhuurder als bedoeld in dat artikellid waardoor de huurder is benadeeld, kan zij uitspreken dat de klacht gegrond is.

Hoofdstuk

IIIa

Bescherming van persoonsgegevens

Artikel

19b

Artikel

19c

Onze Minister verstrekt ten behoeve van de heffing en inning van de verhuurderbijdrage jaarlijks aan het bestuur een overzicht van de toegelaten instellingen en de woongelegenheden waarvan zij op 31 december van het jaar voorafgaande aan het bijdragejaar krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben volgens het overzicht bedoeld in artikel 36a, vierde lid van de Woningwet.

Artikel

19d

Hoofdstuk

IV

Voorzittersuitspraken

Artikel

20

Hoofdstuk

V

Werkwijze van de huurcommissie

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

§

2

De voorbereiding van de zitting

Artikel

28

Artikel

29

De voorzitter is bevoegd verzoeken welke gelijkluidend dan wel nagenoeg gelijkluidend zijn gevoegd door de huurcommissie te laten behandelen.

Artikel

30

Artikel

31

§

3

De zitting

Artikel

32

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Artikel

36

Bij de zittingen is een ambtenaar van de administratieve ondersteuning van de huurcommissie aanwezig. Hij houdt aantekening van al hetgeen daar wordt behandeld met vermelding van de zakelijke inhoud van de verklaringen van de door de zittingscommissie gehoorde personen.

§

4

De uitspraak en verdere bepalingen

Artikel

37

Artikel

38

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de zittingsvoorzitters, de zittingsleden en de ambtenaren van de administratieve ondersteuning mogen zich, indien dit de onpartijdigheid in gevaar brengt, direct noch indirect in enig bijzonder onderhoud of gesprek inlaten met partijen of hun raadslieden, noch enige bijzondere onderrichting, memorie of geschriften aannemen over enige aangelegenheid, welke aanhangig is of waarvan zij weten of vermoeden, dat deze aanhangig zal worden bij de huurcommissie.

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Vervallen

Artikel

45

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

47

Bij ministeriële regeling kunnen:

  • a.

    ter uitvoering van artikel 7:253 van het Burgerlijk Wetboek regels worden gegeven met betrekking tot de voorwaarden waaraan het in het tweede lid van dat artikel bedoelde schrijven van de verhuurder aan de huurder dient te voldoen, en

  • b.

    ter uitvoering van artikel 7:257 van het Burgerlijk Wetboek regels worden gegeven met betrekking tot de voorwaarden waaraan een kennisgeving van de huurder aan de verhuurder van een gebrek dient te voldoen.

Artikel

49

De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij een huurcommissie aanhangige verzoeken worden met toepassing van het vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende recht behandeld door de huurcommissie.

Artikel

50

De toepasselijkheid van de bepalingen van deze wet kan niet bij overeenkomst worden uitgesloten of beperkt.

Artikel

51

In elke na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 7:260, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, ingestelde rechtsvordering ter zake van de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, wordt een uitspraak van de huurcommissie dan wel beschikking van de rechter omtrent de betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot deze vergoedingen overgelegd.

Artikel

52

In elke rechtsvordering ter zake van hetgeen onverschuldigd mocht zijn betaald in verband met een overeenkomst als bedoeld in artikel 7:258 van het Burgerlijk Wetboek waarbij partijen slechts de hoogte van de prijs en niet die van de huurprijs zijn overeengekomen, wordt een uitspraak van de huurcommissie, als bedoeld in artikel 17, dan wel een beschikking van de rechter, als bedoeld in artikel 7:262 van het Burgerlijk Wetboek overgelegd.

Artikel

53

Onze Minister zendt binnen drie jaar na inwerkingtreding van artikel 4a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de beslechting van de geschillen, bedoeld in artikel 4a, door de huurcommissie.

Artikel

53a

Onverminderd artikel 53 zendt Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

53b

Vervallen

Artikel

53c

Vervallen

Artikel

53d

Vervallen

Artikel

55

Indien het bij koninklijke boodschap van 2 juli 1998 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van titel 7.4 (Huur) van het Burgerlijk Wetboek (kamerstukken II 1997/98, 26 089, nrs. 1–2), na tot wet te zijn verheven, in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Artikel

56

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, H. G. J. Kamp
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner