Besluit van 26 november 2002 tot vaststelling van een luchthavenindelingbesluit voor de luchthaven Schiphol (Luchthavenindelingbesluit Schiphol)
Luchthavenindelingbesluit Schiphol
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 juli 2002, kenmerk HDJZ/LUV/2002-1856, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 12 september 2002, kenmerk W09.02.0303/V en W09.02.0305/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 21 november 2002, kenmerk HDJZ/LUV/2002-2735, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
beperkt kwetsbaar gebouw of beperkt kwetsbare locatie: gebouw of locatie als bedoeld in bijlage VI, onder A en B, bij het Besluit kwaliteit leefomgeving en gebouwen of locaties met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of een elektriciteitscentrale, voor zover die gebouwen of locaties wegens de gevolgen van een vliegtuigongeval bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
In dit besluit wordt onder «gebouw» of «woning» tevens verstaan: woonboot of woonwagen.
§
1.2
Het luchthavengebied en het beperkingengebied
Artikel
1.2.1
1
Het luchthavengebied is het gebied dat als zodanig is aangewezen op de kaart in bijlage 1 bij dit besluit.
2
Het beperkingengebied is het gebied dat als zodanig is aangewezen op de kaart in bijlage 2 bij dit besluit.
Hoofdstuk
2
Regels omtrent de functie en het gebruik van locaties
§
2.1
Regels binnen het luchthavengebied
Artikel
2.1.1
De locatie die bestemd is voor het banenstelsel van de luchthaven is als zodanig aangewezen op de kaart in bijlage 1 bij dit besluit.
§
2.2
Regels binnen het beperkingengebied
Artikel
2.2.1
Op de locaties die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 1 zijn aangewezen, zijn met het oog op externe veiligheid geen zeer kwetsbare, kwetsbare of beperkt kwetsbare gebouwen of kwetsbare of beperkt kwetsbare locaties toegestaan, behoudens bestaand gebruik van gebouwen niet zijnde woningen.
Artikel
2.2.1a
Op de locaties die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 2 zijn aangewezen, zijn met het oog op geluidbelasting geen geluidgevoelige gebouwen toegestaan.
Artikel
2.2.1b
1
Op de locaties die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 3 zijn aangewezen, zijn met het oog op externe veiligheid geen zeer kwetsbare, kwetsbare of beperkt kwetsbare gebouwen of kwetsbare of beperkt kwetsbare locaties toegestaan, behoudens bestaand gebruik.
2
In afwijking van het eerste lid zijn nieuwe beperkt kwetsbare gebouwen of locaties met een kantoor- of industriefunctie toegestaan, mits het aantal werknemers dat er verblijft niet meer dan 22 per hectare bedraagt.
3
In afwijking van het eerste lid is eveneens herstructurering van een gebied met gebouwen of locaties met een kantoor- of industriefunctie toegestaan, indien dit niet leidt tot een toename van het aantal werknemers per hectare binnen dit gebied.
Artikel
2.2.1c
Op de locaties die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 4 zijn aangewezen, zijn met het oog op geluidbelasting geen geluidgevoelige gebouwen toegestaan, behoudens:
a.
bestaand gebruik van een geluidgevoelig gebouw;
b.
toevoeging binnen bestaand stedelijk gebied van niet meer dan 25 woningen per bouwplan of binnen lintbebouwing van niet meer dan 3 woningen per bouwplan;
c.
een geluidgevoelig gebouw ter vervanging van een bestaand geluidgevoelig gebouw, mits van gelijke aard en gelijke schaal en onder de voorwaarde dat het te vervangen gebouw wordt verwijderd of op de locatie van het te vervangen gebouw geen geluidgevoelig gebouw wordt toegelaten;
d.
herstructurering van een bestaand stedelijk gebied, indien dit niet leidt tot een toename met meer dan 25 woningen en indien dit niet leidt tot een toename van de capaciteit van andere geluidgevoelige gebouwen binnen dit gebied;
e.
nieuwbouw van een bedrijfswoning, voor zover de noodzaak daarvan is aangetoond.
Artikel
2.2.1d
1
Op de locaties die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 5 zijn aangewezen, zijn buiten bestaand stedelijk gebied geen nieuwe woningbouwlocaties toegestaan.
2
Voor de locaties die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 5 zijn aangewezen, motiveren gemeenten in de toelichting op het omgevingsplan of in de onderbouwing van de omgevingsvergunning de wijze waarop rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen van een vliegtuigongeval met meerdere slachtoffers op de grond als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen.
Artikel
2.2.1e
1
Van bestaand gebruik als bedoeld in de artikelen 2.2.1, 2.2.1b en 2.2.1c is sprake indien op 1 januari 2018 op de desbetreffende locatie een gebouw of object rechtmatig aanwezig is of een omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een gebouw of object op de desbetreffende locatie, mits binnen zes maanden na die datum een begin met de werkzaamheden is gemaakt.
2
Van bestaand gebruik als bedoeld in de artikelen 2.2.1b en 2.2.1c is eveneens sprake bij herbouw van een gebouw of object dat op grond van het op de in het eerste lid bedoelde datum geldende omgevingsplan rechtmatig aanwezig is of is geweest maximaal 10 jaar voorafgaand aan de datum waarop een omgevingsvergunning is aangevraagd voor de herbouw van een gebouw of object op dezelfde locatie, met gelijke schaal en aard.
3
Onder bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 2.2.1d wordt eveneens begrepen de aan bestaand stedelijke gebied toegevoegde woningbouwmogelijkheden binnen de voormalige bebouwingscontour van de streekplannen Zuid-Holland-West van 19 februari 2003 en Zuid-Holland-Oost van 12 november 2003, waarvan de locatie geometrisch is begrensd en aangewezen op «Kaart 13 20 Ke-contour Schiphol» bij de Verordening Ruimte 2016 van de provincie Zuid-Holland, en de in het streekplan Noord-Holland Zuid van 17 februari 2003 opgenomen verstedelijkingslocatie Hoofddorp Zuidrand.
4
Ten aanzien van degene die op 20 februari 2003 rechtmatig gebruiker is van een woning op de locaties die op de kaarten in bijlage 3 van dit besluit met de nummers 1 en 2 zijn aangewezen, kan beëindiging van dit gebruik niet worden gevergd.
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 4 bij dit besluit zijn geen objecten toegestaan die hoger zijn dan de in die bijlage aangegeven maximale waarden.
2
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 4 bij dit besluit zijn geen bomen of struiken toegestaan die hoger zijn dan de in die bijlage aangegeven maximale waarden indien de Inspectie Leefomgeving en Transport op schriftelijk verzoek van de exploitant van de luchthaven Schiphol of Luchtverkeersleiding Nederland beoordeelt dat deze een belemmering vormen voor de veiligheid van het luchtverkeer.
3
In afwijking van het eerste lid is een object hoger dan de desbetreffende maximale waarde toegestaan indien:
a.
het object opgericht of geplaatst is overeenkomstig een omgevingsvergunning voor het bouwen of een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit, of voor het object een dergelijke omgevingsvergunning is verleend en de omgevingsvergunning is verleend voor 1 januari 2015, mits binnen twee jaar na die datum een begin met de werkzaamheden is gemaakt, of
b.
het betreft herbouw, verbouw of vervangende nieuwbouw van objecten als bedoeld onder a, mits de hoogte en het totale volume van het oorspronkelijke object niet worden overschreden.
4
In afwijking van het eerste lid is een object dat hoger is dan de desbetreffende maximale waarde eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de wet.
5
In afwijking van het eerste lid is een object dat hoger is dan de desbetreffende maximale waarde eveneens toegestaan indien dit onderdeel is van een plan genoemd in de bij dit besluit gevoegde bijlage 7.
6
Op de in het eerste lid bedoelde locaties is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, voor zover deze werken of werkzaamheden reiken tot een hoogte boven de in dat lid bedoelde maximale waarden.
Artikel
2.2.2a
1
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 4a bij dit besluit zijn objecten die hoger zijn dan de in die bijlage aangegeven maximale waarde toegestaan mits uit een advies van de Inspectie Leefomgeving en Transport blijkt dat het object geen belemmering vormt voor het functioneren van radarapparatuur met het oog op veilig luchtverkeer.
2
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 4a bij dit besluit zijn geen bomen of struiken toegestaan die hoger zijn dan de in die bijlage aangegeven maximale waarden indien de Inspectie Leefomgeving en Transport op schriftelijk verzoek van de exploitant van de luchthaven Schiphol of Luchtverkeersleiding Nederland beoordeelt dat deze een belemmering vormen voor het functioneren van radarapparatuur met het oog op veilig luchtverkeer.
3
In afwijking van het eerste lid is een object dat hoger is dan de desbetreffende maximale waarde toegestaan indien:
a.
het object opgericht of geplaatst is overeenkomstig een omgevingsvergunning voor het bouwen of een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit, of voor het object een dergelijke omgevingsvergunning is verleend en de omgevingsvergunning is verleend voor 1 januari 2015, mits binnen twee jaar na die datum een begin met de werkzaamheden is gemaakt, of
b.
het betreft herbouw, verbouw of vervangende nieuwbouw van objecten als bedoeld onder a, mits de hoogte en het totale volume van het oorspronkelijke object niet wordt overschreden.
4
In afwijking van het eerste lid is een object dat hoger is dan de desbetreffende maximale waarde eveneens toegestaan indien dit onderdeel is van een plan genoemd in:
de bij dit besluit gevoegde bijlage 8a, onder de in die bijlage genoemde voorwaarde.
5
Op de in het eerste lid bedoelde locaties is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, voor zover deze werken of werkzaamheden reiken tot een hoogte boven de in dat lid bedoelde maximale waarden.
Artikel
2.2.3
1
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 5 bij dit besluit is het verrichten of toelaten van een activiteit binnen de volgende categorieën niet toegestaan:
a.
industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;
b.
viskwekerijen met extramurale bassins;
c.
opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
d.
natuurreservaten en vogelreservaten;
e.
moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare.
2
In afwijking van het eerste lid is het verrichten of toelaten van een activiteit toegestaan voor zover deze activiteit werd toegelaten op 20 februari 2003.
3
In afwijking van het eerste lid is het verrichten of toelaten van een activiteit eveneens toegestaan voor zover deze in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de wet.
Artikel
2.2.4
1
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 6 bij dit besluit is geen vaste laserinstallatie toegestaan en geen windturbine die met de tiphoogte steekt door een vlak met een maatgevende toetshoogte zoals opgenomen in de in bijlage 4 opgenomen kaart, met een ashoogte van meer dan 35 meter, of in geval van plaatsing op een gebouw, met een tiphoogte van meer dan 5 meter dan wel meer dan 35 meter voor gebouw en tiphoogte tezamen.
2
Op de locaties die zijn aangewezen op de kaart in bijlage 6 bij dit besluit, is een windturbine toegestaan die met de tiphoogte steekt door het vlak met de toetshoogte voor radar zoals opgenomen in de in bijlage 4a opgenomen kaart mits uit een advies van de Inspectie Leefomgeving en Transport blijkt dat de windturbine geen belemmering vormt voor het functioneren van radarapparatuur met het oog op veilig luchtverkeer.
3
In afwijking van het eerste lid en tweede lid is een vaste laserinstallatie of een windturbine, bedoeld in die leden, toegestaan voor zover:
a.
deze rechtmatig aanwezig is op 1 januari 2015 of daarvoor voor 1 januari 2015 een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend, mits binnen twee jaar na die datum een begin met de werkzaamheden is gemaakt, of
b.
het betreft vervanging door een nieuwe windturbine met gelijkblijvende of lagere hoogtes en met gelijkblijvende of verminderde verstoring van het radarbeeld.
4
In afwijking van het eerste lid is een vaste laserinstallatie of een windturbine, bedoeld in dat lid, toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de wet.
Hoofdstuk
3
Slotbepalingen
Artikel
3.1
1
Een omgevingsplan wordt in overeenstemming gebracht met dit besluit bij eerstvolgende wijziging van dat plan.
2
Het recht zoals dat gold onmiddellijk voor 1 januari 2018 blijft van toepassing ten aanzien van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9, derde lid, van de wet waarvoor de aanvraag is ingediend voor dat tijdstip.
3
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu voert voor 11 november 2018 een evaluatie uit van de doeltreffendheid en doelmatigheid van artikel 2.2.2a in de praktijk.
Artikel
3.2
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel
3.3
Dit besluit wordt aangehaald als: Luchthavenindelingbesluit Schiphol.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,H. G. J. Kamp
De volgende plannen zoals beschreven in het rapport «Beschrijving bouw- en bestemmingsplannen» (Ministerie IenM, Den Haag, mei 2015) worden uitgezonderd van artikel 2.2.2, eerste lid:
–
Amsterdam Nieuw West – Nieuwe Meer, Adam Smithplein / Joseph Schumpeterstraat;
De volgende plannen zoals beschreven in het rapport «Beschrijving bouw- en bestemmingsplannen» (Ministerie IenM, Den Haag, mei 2015) worden uitgezonderd van artikel 2.2.2, eerste lid, waarbij de voorwaarde geldt dat voorafgaand aan het verstrekken van de omgevingsvergunning de gemeente het concrete ontwerp van het bouwwerk samen met een windhinderonderzoek overlegd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), op basis waarvan de ILT moet kunnen constateren dat het ontwerp niet aangepast hoeft te worden vanwege onveilige windhinder voor vliegtuigen:
De volgende plannen zoals beschreven in het rapport «Beschrijving bouw- en bestemmingsplannen» (Ministerie IenM, Den Haag, mei 2015) worden uitgezonderd van artikel 2.2.2a, eerste lid:
–
Amsterdam Nieuw West – August Allebeplein (blok 1);
–
Amsterdam Nieuw West – Nieuwe Meer, Adam Smithplein / Joseph Schumpeterstraat;
De volgende plannen zoals beschreven in het rapport «Beschrijving bouw- en bestemmingsplannen» (Ministerie IenM, Den Haag, mei 2015) worden uitgezonderd van artikel 2.2.2a, eerste lid, onder de voorwaarde dat zeker is gesteld dat de radar bij Soesterberg operationeel wordt voor de civiele luchtvaart:
–
Amsterdam Nieuw West – Stationslocatie Lelylaan;
–
Amsterdam Noord – Overhoeks, gebouwen 1 t/m 5;
–
Amsterdam Noord – Toren Overhoeks;
–
Amsterdam Noord – Buiksloterham, kavels 7 en 8;
–
Amsterdam Noord – NDSM-West;
–
Amsterdam Oost – Amsteltower;
–
Amsterdam Oost – Kop Weespertrekvaart, woontoren Stadsblok;
–
Amsterdam Oost – Amstelkwartier, woontoren kavels 1 en 2B en hotel kavel 3C;