Artikel
1
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
–
Orde: de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants;
-
–
bestuur het bestuur van de Orde;
-
–
college: het college toetsing kwaliteit
-
–
accountant: de registeraccountant die optreedt als accountant in de zin van artikel 2 lid 1 GBR-1994;
-
–
accountantskantoor de organisatie waarin een accountant optreedt, ongeacht de rechtsvorm daarvan en ongeacht of daarin alleen wordt opgetreden dan wel onder gemeenschappelijke naam wordt samengewerkt met andere accountants en/of andere vrij beroepsbeoefenaren in de zin van artikel 2 lid 1, respectievelijk artikel 26 lid 1 onder b GBR-1994; onder ‘accountantskantoor’ wordt mede begrepen een overheids- of daarmee gelijk te stellen dienst, waarin een accountant werkzaam is en een interne accountantsdienst;
-
–
vestiging: een specifieke subgroep van een accountantskantoor, die wordt onderscheiden op basis van geografische criteria of op grond van eigenschappen van de praktijk;
-
–
koepelorganisatie: een organisatie waarbij een accountantskantoor is aangesloten en die het accountantskantoor bindende regels voor de kwaliteitsbeheersing heeft opgelegd, deze toetst en de naleving daarvan kan afdwingen;
-
–
beroepsorganisatie: een organisatie die aan de leden van die organisatie een dwingende inspanningsverplichting heeft opgelegd dat de accountantskantoren waarin zij optreden, beschikken over een intern kwaliteitsbeheersingsstelsel dat aan in Nederland algemeen aanvaarde normen voor de beroepsuitoefening voldoet, die de invoering en het gebruik van deze interne stelsels van kwaliteitsbeheersing bij de accountantskantoren toetst en die aan onvoldoende toetsingsresultaten adequate sancties tegen de betrokken leden verbindt;
-
–
stelsel van kwaliteitsbeheersing: de door een accountantskantoor getroffen maatregelen en ingestelde procedures voor de toetsing van de deskundigheid, de onafhankelijkheid en de kwaliteit van de werkzaamheden van de bij het accountantskantoor werkzame accountants en andere personen;
-
–
stelsel van kwaliteitsbewaking: de interne controle van het accountantskantoor op de naleving van de kwaliteitsbeheersingsmaatregelen;
-
–
systeem van kwaliteitsborging: de door een beroepsorganisatie of koepelorganisatie getroffen maatregelen en ingestelde procedures ter bevordering en handhaving van de deskundigheid, de onafhankelijkheid en de kwaliteit van de werkzaamheden van accountants en accountantskantoren;
-
–
(her)toetsing: de toetsing van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant die optreedt in een accountantskantoor, door niet aan dat accountantskantoor gelieerde accountants aan de in Nederland algemeen aanvaarde normen voor de beroepsuitoefening;
-
–
onderzoeker: een persoon, belast met de uitvoering van de (her)toetsing van een accountantskantoor;
-
–
organisatie van openbaar belang: huishouding waarvoor bij het publiek een grote mate van belangstelling bestaat omdat de bedrijfsactiviteit, de omvang, het personeelsbestand of de bedrijfsstatus van dien aard is dat zij een breed scala van belanghebbenden bestrijkt, volgens een door het bestuur vast te stellen nadere uitwerking.