Besluit van 17 januari 2003, houdende de voorschriften voor de begrotings- en verantwoordingsdocumenten, uitvoeringsinformatie en informatie voor derden van provincies en gemeenten (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten)

Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 juli 2002, nr. FO2002/U78569;
De Raad van State gehoord (advies van 4 december 2002, nr. W04.02.0300/1);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 januari 2003, nr. FO2002/U100707

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Verbonden partijen worden niet geconsolideerd in de begroting en jaarstukken.

Artikel

6

Vervallen

Hoofdstuk

II

De begroting en de toelichting

Titel

2.1

Algemeen

Artikel

7

Titel

2.2

Het programmaplan

Artikel

8

Titel

2.3

De paragrafen

Artikel

9

Artikel

10

De paragraaf betreffende de lokale heffingen bevat ten minste:

  • a.

    de geraamde inkomsten;

  • b.

    het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

  • c.

    een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;

  • d.

    een aanduiding van de lokale lastendruk;

  • e.

    een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

Artikel

14

De paragraaf betreffende de bedrijfsvoering geeft ten minste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.

Artikel

15

Artikel

16

De paragraaf betreffende het grondbeleid bevat ten minste:

  • a.

    een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;

  • b.

    een aanduiding van de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk gemeente het grondbeleid uitvoert;

  • c.

    een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

  • d.

    een onderbouwing van de geraamde winstneming;

  • e.

    de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken.

Titel

2.4

Het overzicht van baten en lasten en de toelichting

Artikel

17

Het overzicht van baten en lasten in de begroting bevat:

  • a.

    per programma, of per programmaonderdeel als bedoeld in artikel 8, vierde lid, de raming van de baten en lasten en het saldo;

  • b.

    het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen, de geraamde kosten van de overhead, het geraamde bedrag van de heffing voor de vennootschapsbelasting en het geraamde bedrag voor onvoorzien;

  • c.

    het geraamde totaal saldo van baten en lasten, volgend uit de onderdelen a en b;

  • d.

    de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

  • e.

    het geraamde resultaat, volgend uit de onderdelen c en d.

Artikel

18

In de besluiten tot wijziging van de begroting wordt per programma en, indien aanwezig, per programmaonderdeel, de mutatie en het nieuwe geraamde bedrag vastgesteld.

Artikel

19

De toelichting op het overzicht van baten en lasten bevat ten minste:

  • a.

    het gerealiseerde bedrag van het voorvorig begrotingsjaar, het geraamde bedrag van het vorig begrotingsjaar na wijziging en het geraamde bedrag van het begrotingsjaar;

  • b.

    de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd en, in geval van aanmerkelijk verschil met de raming, respectievelijk de realisatie, van het vorig, respectievelijk voorvorig, begrotingsjaar de oorzaken van het verschil;

  • c.

    een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma ten minste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaalbedrag kunnen worden opgenomen;

  • d.

    een overzicht van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves.

Titel

2.5

De uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting

Artikel

20

Artikel

21

De toelichting op de uiteenzetting van de financiële positie bevat ten minste de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd en de motivering daarvan en een toelichting op belangrijke ontwikkelingen ten opzichte van de uiteenzetting van de financiële positie van het vorig begrotingsjaar.

Hoofdstuk

III

De meerjarenraming en de toelichting

Artikel

22

Artikel

23

De toelichting op de meerjarenraming bevat ten minste:

  • a.

    de gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd en de motivering daarvan, en een toelichting op belangrijke ontwikkelingen ten opzichte van de meerjarenraming van het vorig begrotingsjaar;

  • b.

    een overzicht per jaar van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma ten minste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaalbedrag kunnen worden opgenomen;

  • c.

    een overzicht per jaar van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves;

  • d.

    de ontwikkeling van het EMU-saldo voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar.

Hoofdstuk

IV

De jaarstukken en de toelichting

Titel

4.1

Algemeen

Artikel

24

Titel

4.2

De programmaverantwoording

Artikel

25

Titel

4.3

De paragrafen

Artikel

26

Het jaarverslag bevat de paragrafen die ingevolge artikel 9 in de begroting zijn opgenomen. Ze bevatten de verantwoording van hetgeen in de overeenkomstige paragrafen in de begroting is opgenomen.

Titel

4.4

Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening en de toelichting

Artikel

27

Artikel

28

De toelichting op het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening bevat ten minste:

Artikel

29

Het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening wordt vastgesteld met inachtneming van hetgeen omtrent de financiële positie op de balansdatum is gebleken tussen het moment van opmaken van de jaarstukken en het tijdstip van vaststelling daarvan, voor zover deze aanvullende informatie onontbeerlijk is voor het in artikel 3 bedoelde inzicht.

Titel

4.5

De balans en de toelichting

Paragraaf

4.5.1

Algemeen

Artikel

30

In de balans worden naast de cijfers per balansdatum tevens de cijfers van de balans van het vorige begrotingsjaar opgenomen.

Paragraaf

4.5.2

Hoofdindeling van de balans

Artikel

31

Op de balans worden de activa onderscheiden in vaste en vlottende activa, al naar gelang zij zijn bestemd om de uitoefening van de werkzaamheid van de provincie onderscheidenlijk gemeente al dan niet duurzaam te dienen.

Artikel

32

Op de balans worden de passiva onderscheiden in vaste en vlottende passiva.

Paragraaf

4.5.3

Vaste activa

Artikel

33

Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa.

Artikel

34

In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;

  • b.

    kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief;

  • c.

    bijdragen aan activa in eigendom van derden.

Artikel

35

Artikel

36

In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    kapitaalverstrekkingen aan:

    • 1.

      deelnemingen;

    • 2.

      gemeenschappelijke regelingen;

    • 3.

      overige verbonden partijen;

  • b.

    leningen aan:

  • c.

    overige langlopende leningen;

  • d.

    uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • e.

    uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • f.

    overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Paragraaf

4.5.4

Vlottende activa

Artikel

37

Onder de vlottende activa worden afzonderlijk opgenomen de voorraden, de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar, de liquide middelen en de overlopende activa.

Artikel

38

In de balans worden onder de voorraden afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    grond- en hulpstoffen;

  • b.

    onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie;

  • c.

    gereed product en handelsgoederen;

  • d.

    vooruitbetalingen.

Artikel

39

In de balans worden onder de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    vorderingen op openbare lichamen;

  • b.

    verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden;

  • c.

    overige verstrekte kasgeldleningen;

  • d.

    uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;

  • e.

    rekening-courantverhouding met het Rijk;

  • f.

    rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen;

  • g.

    uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd korter dan één jaar;

  • h.

    overige vorderingen;

  • i.

    overige uitzettingen.

Artikel

40

In de balans worden onder de liquide middelen de kas- en banksaldi opgenomen.

Artikel

40a

Artikel

40b

Aan de actiefzijde van de balans wordt buiten de balanstelling het bedrag opgenomen waarvan het recht bestaat op verliescompensatie krachtens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Paragraaf

4.5.5

Vaste Passiva

Artikel

41

Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.

Artikel

46

In de balans worden onder de vaste schulden afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    obligatieleningen;

  • b.

    onderhandse leningen van:

    • 1.

      binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen;

    • 2.

      binnenlandse banken en overige financiële instellingen;

    • 3.

      binnenlandse bedrijven;

    • 4.

      openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden;

    • 5.

      overige binnenlandse sectoren;

    • 6.

      buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren;

  • c.

    door derden belegde gelden;

  • d.

    waarborgsommen;

  • e.

    vooruitontvangen bedragen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Paragraaf

4.5.6

Vlottende passiva

Artikel

47

Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden, met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende passiva.

Artikel

49

Artikel

50

Aan de passiefzijde van de balans wordt buiten de balanstelling opgenomen het bedrag waartoe aan natuurlijke en rechtspersonen borgstellingen of garantstellingen zijn verstrekt.

Paragraaf

4.5.7

Toelichting op de balans

Artikel

51

In de toelichting op de balans wordt aangegeven volgens welke methoden de afschrijvingen worden berekend.

Artikel

52

Artikel

52a

Artikel

52c

In de toelichting op de balans wordt vermeld:

  • a.

    het drempelbedrag voor het begrotingsjaar waarover verantwoording wordt afgelegd; en

  • b.

    voor ieder kwartaal van dat jaar, het bedrag aan middelen, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wet financiering decentrale overheden, dat in het kader van het drempelbedrag door de provincie onderscheidenlijk de gemeente buiten ’s Rijks schatkist is aangehouden.

Artikel

52d

Artikel

53

In de toelichting op de balans wordt vermeld;

  • a.

    de niet in de balans opgenomen belangrijke financiële verplichtingen waaraan de provincie of de gemeente voor toekomstige jaren is verbonden, en

  • b.

    indien de provincie of de gemeente financiële derivaten hanteert, per derivaat:

    • 1°.

      de naam en rating van de financiële onderneming waarbij het derivaat is afgesloten;

    • 2°.

      het type en de belangrijkste kenmerken van het derivaat en de hoogte en de looptijd van de financieringsbehoefte waaraan het derivaat kan worden toegerekend, en

    • 3°.

      in het geval van een niet-effectieve positie, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, in welk opzicht daarvan sprake is, de maatregelen die zijn genomen om die positie ongedaan te maken en de termijn die daarvoor naar verwachting nodig is.

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

In de toelichting op de balans wordt de rentelast voor het begrotingsjaar vermeld van alle vaste schulden, genoemd in artikel 46.

Artikel

57

Artikel

58

Artikel 29 is van overeenkomstige toepassing op de balans.

Titel

4.6

De bijlage met de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen.

Artikel

58a

Hoofdstuk

V

Waardering, activeren en afschrijven

Artikel

59

Artikel

60

Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd indien:

  • a.

    het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;

  • b.

    de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat;

  • c.

    het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en;

  • d.

    de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

Artikel

61

Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, indien:

  • a.

    er sprake is van een investering door een derde;

  • b.

    de investering bijdraagt aan de publieke taak;

  • c.

    de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en;

  • d.

    de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Hoofdstuk

VI

Uitvoeringsinformatie

Artikel

66

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Informatie voor derden

Artikel

71

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Commissie besluit begroting en verantwoording

Artikel

75

Hoofdstuk

IX

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

76

Artikel

76a

Artikel

77

Het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 wordt ingetrokken, met dien verstande dat het voor de begrotingswijzigingen, de jaarrekening en het jaarverslag over het jaar 2003 nog van kracht blijft.

Artikel

78

Dit besluit treedt in werking per 1 februari 2003, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van dit besluit.

Artikel

79

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner