Artikel
1.1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
- b.
-
c.
ambtenaar: degene, die is aangesteld op grond van het ARAR of ARSG;
-
e.
bevoegd gezag: het tot aanstelling bevoegd gezag;
-
f.
spaarverlof: verlof zonder behoud van bezoldiging waarvoor een uitkering uit het spaartegoed van de verlofspaarrekening wordt toegekend;
-
g.
spaarperiode: de periode gedurende welke de ambtenaar uit een of meer bronnen als genoemd in artikel 2.1.3., eerste lid, een geldelijke voorziening spaart ten behoeve van het opnemen van een periode van spaarverlof;
-
h.
spaartegoed: de op een rekening bij de spaarinstelling gestorte voorziening in geld vermeerderd met de interesten, die wordt aangewend voor een financiële vergoeding in de spaarverlofperiode;
-
i.
spaarinstelling: de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A.;
-
j.
verlofspaarrekening: een geblokkeerde rekening op naam van de ambtenaar bij de spaarinstelling;
-
k.
spaarverlofperiode: de periode gedurende welke de ambtenaar verlof is verleend als bedoeld in artikel 3.1.3.;
-
l.
peildatum: de eerste van de maand waarin de ambtenaar de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1.1. en/of het verzoek als bedoeld in artikel 6.1.1., derde lid, heeft ingediend;
-
m.
berekeningsgrondslag: het salaris, vermeerderd met de vakantie-uitkering;
-
n.
vakantie: hetgeen daaronder wordt verstaan in het ARAR of ARSG.
2
Voor de toepassing van deze regeling wordt onder bezoldiging, salaris, salaris per uur, onderscheidenlijk vakantie-uitkering verstaan, hetgeen daaronder wordt verstaan in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.