Verlofspaarregeling rijkspersoneel

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Definities

Artikel

1.1

Hoofdstuk

2

Het sparen voor verlof

Paragraaf

2.1

Algemene voorwaarden voor sparen voor verlof

Artikel

2.1.1

De ambtenaar kan jaarlijks bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om uit een of meer bronnen als genoemd in artikel 2.1.3., eerste lid, een geldelijke voorziening te sparen ten behoeve van het opnemen van een periode van spaarverlof als bedoeld in artikel 3.1.3.

Artikel

2.1.2

Artikel

2.1.3

Artikel

2.1.4

Artikel

2.1.5

Artikel

2.1.6

Artikel

2.1.7

De geldelijke voorziening voor spaarverlof wordt door of namens het bevoegd gezag gestort op de verlofspaarrekening zoveel mogelijk in de maand, waarin de door de ambtenaar in zijn aanvraag aangewezen bronnen aan hem zouden zijn uitbetaald.

Paragraaf

2.2

De verlofspaarrekening

Artikel

2.2.1

Artikel

2.2.2

Artikel

2.2.3

De spaarinstelling verstrekt ten minste eenmaal per jaar zowel aan het bevoegd gezag als aan de ambtenaar een overzicht van het spaartegoed op de verlofspaarrekening. Dit overzicht wordt binnen een maand na afloop van het kalenderjaar verstrekt.

Artikel

2.2.4

Paragraaf

2.3

Einde spaarperiode

Artikel

2.3.1

Hoofdstuk

3

Het opnemen van spaarverlof

Paragraaf

3.1

Toekennen van spaarverlof

Artikel

3.1.1

Artikel

3.1.2

Artikel

3.1.3

Het spaarverlof wordt aaneengesloten in hele kalendermaanden voor de volledige voor de ambtenaar geldende arbeidsduur toegekend voor minimaal twee kalendermaanden en voor ten hoogste twaalf kalendermaanden.

Paragraaf

3.2

Vergoeding tijdens de spaarverlofperiode

Artikel

3.2.1

Paragraaf

3.3

Ziekte, zwangerschaps- en bevallingsverlof, en overig verlof tijdens de spaarverlofperiode

Artikel

3.3.1

Het spaarverlof wordt opgeschort in geval van ziekte gedurende een aaneengesloten periode van vier weken of meer.

Artikel

3.3.2

Indien het zwangerschaps- en bevallingsverlof (deels) in de periode van spaarverlof valt, wordt het resterende spaarverlof opgeschort.

Artikel

3.3.3

Samenloop van spaarverlof met ander buitengewoon verlof met of zonder behoud van bezoldiging is niet mogelijk.

Paragraaf

3.4

Het opnemen van spaarverlof ten behoeve van een seniorensabbatical

Artikel

3.4.1

Aan de ambtenaar die het spaarverlof opneemt bij het bereiken of bereikt hebben van de leeftijd van 62 jaar, wordt onmiddellijk aansluitend aan de periode van dat spaarverlof buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend. De duur van dit buitengewoon verlof is gelijk aan 25% van de uren die als spaarverlof zijn opgenomen.

Hoofdstuk

4

Het aanwenden van spaartegoed voor extra pensioen

Artikel

4.1

Hoofdstuk

5

Beëindiging van de dienstbetrekking

Artikel

5.1

Hoofdstuk

6

Overgangsregeling

Paragraaf

6.1

Besluit van 25 november 1996, kenmerk AD96/U1026, Staatscourant, 1996/233

Artikel

6.1.1

Paragraaf

6.2

Vakantie over het jaar 2002

Artikel

6.2.1

Hoofdstuk

7

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel

7.1

Deze regeling treedt in werking op 1 april 2003 en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Artikel

7.2

Deze regeling kan worden aangehaald als Verlofspaarregeling rijkspersoneel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze,
de waarnemend directeur-generaal Management en Personeelsbeleid, C.J.A.Maas