AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c..
dierentuin: een ingevolge het Dierentuinenbesluit vergunningplichtige inrichting;
d.
minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
§
2
Vrijstelling ten behoeve van toepassing bij AI-gevoelige dieren
Artikel
2
Van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet wordt vrijstelling verleend voor het toepassen van het diergeneesmiddel Nobilis Influenza H7 van de firma Intervet te Boxmeer en van het diergeneesmiddel Fluvac H7 van de firma Merial B.V. te Amstelveen, en met het oog daarop het bereiden, het voorhanden of in voorraad hebben en het afleveren van dit diergeneesmiddel onder de voorwaarden, gesteld in de artikelen 3 tot en met 11.
Artikel
3
Toepassing van het middel geschiedt uitsluitend bij AI-gevoelige dieren die in een dierentuin worden gehouden.
Artikel
4
1
De houder van de dieren doet kennisgeving van de voorgenomen vaccinatie aan de Voedsel en Waren Autoriteit.
2
De houder van de dieren beschikt over een ten behoeve van de enting opgesteld plan.
3
Het plan bevat ten minste:
a.
de in artikel 5 van het Dierentuinenbesluit bedoelde plattegrond;
b.
een aanduiding van de aanwezige afscheidingen;
c.
een overzichtskaart waaruit de geografische ligging van de dierentuin blijkt alsmede alle veehouderijbedrijven waar AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden binnen een straal van 3 km van de dierentuin;
d.
een lijst van alle afzonderlijk te enten AI-gevoelige dieren met vermelding van de individuele identificatiegegevens;
e.
de naam van de aan de dierentuin verbonden dierenarts.
4
De houder van de dieren draagt er zorg voor dat:
a.
van ten minste 10% van de te enten dieren bloedmonsters worden genomen zowel voor de eerste enting als ten minste 30 dagen na de laatste enting;
b.
deze monsters serologisch worden onderzocht op AI;
c.
de gegevens met betrekking tot de monstername en de uitkomsten van de onderzoeken 10 jaar worden bewaard.
5
Op eerste verzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit doet de houder van dieren gegevens met betrekking tot het derde en vierde lid onverwijld toekomen.
Artikel
5
1
Toepassing van het middel geschiedt in overeenstemming met de op het etiket of de verpakking vermelde voorwaarden.
2
Toepassing geschiedt uitsluitend door de aan de dierentuin verbonden dierenarts.
3
Alle te enten dieren worden binnen 48 uur na aanvang de eerste enting geënt.
De aanwezige voorraad van het middel wordt voor een door de minister nader te bepalen tijdstip teruggezonden naar de producent.
Artikel
8
De vrijstelling voor het bereiden, afleveren, het voorhanden of in voorraad hebben en toepassen van het middel geldt tot een door de minister nader te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende handelingen verschillend kan worden gesteld.
§
3
Aanwijzing kanalisatieregime
Artikel
9
Het diergeneesmiddel, bedoeld in artikel 2 wordt voor de voor de toepassing van deze regeling aangewezen als:
Van het verbod gesteld in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt ontheffing verleend aan dierenartsen voor het enten van AI-gevoelige dieren overeenkomstig deze regeling.
§
5
Verbod vervoeren gevaccineerde dieren
Artikel
11
1
Het is verboden geënte dieren en producten van geënte dieren te vervoeren.
2
De minister kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.
3
Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
4
Geënte dieren en van geënte dieren verkregen producten worden niet voor consumptie bestemd.
§
6
Overige bepalingen
Artikel
12
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 18 april 2003.
Artikel
13
Deze regeling zal worden aangehaald als Tijdelijke vrijstellingsregeling enten AI-gevoelige dieren dierentuinen 2003.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,