Wet van 23 april 2003 tot aanvulling van de Wet personenvervoer 2000, strekkende tot invoering van een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein (Concessiewet personenvervoer per trein)

Concessiewet personenvervoer per trein

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gezien de verantwoordelijkheid van de minister voor het openbaar personenvervoer de toegang tot de markt van het openbaar vervoer per trein te ordenen door de invoering van een concessiestelsel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

II

Overgangsbepaling bestaande openbare-dienstcontracten

Artikel

III

Overgangsbepaling niet-vervoersgerelateerde activiteiten concessiehouder

Indien een concessiehouder als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000 op het tijdstip waarop zowel dat artikel als artikel I, onderdeel PP, van deze wet in werking zijn getreden, werkzaamheden verricht die op grond daarvan niet zijn toegestaan, worden die werkzaamheden binnen twaalf maanden na dat tijdstip beëindigd of overgedragen aan een privaatrechtelijke rechtspersoon. Artikel 69, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000 geldt in die periode niet ten aanzien van die werkzaamheden.

Artikel

VI

Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

VII

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Concessiewet personenvervoer per trein.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, R. H. de Boer
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner