Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
wet: de Elektriciteitswet 1998;
-
b.
WKK-elektriciteit: de elektriciteit, opgewekt in een installatie voor warmtekrachtkoppeling;
-
c.
gecertificeerd meetbedrijf: een meetbedrijf, niet zijnde een netbeheerder, dat op grond van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van de wet, is toegelaten tot het verrichten van de in die voorwaarden neergelegde werkzaamheden en dat de hoeveelheid elektriciteit meet die afkomstig is van een productie-installatie;
-
d.
totaal energetisch rendement: de som van het rendement van de opgewekte en aan het net of aan een andere installatie dan de installatie die de elektriciteit opwekt geleverde elektriciteit en tweederde deel van het rendement van de productie van nuttig aan te wenden warmte, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de ingezette brandstof;
-
e.
WKK-certificaat: de gegevens op een WKK-certificatenrekening, waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid WKK-elektriciteit die een meervoud is van 1 MWh heeft opgewekt en op een net of een installatie heeft ingevoed;
-
f.
WKK-certificatenrekening: de rekening in het systeem van elektronische gegevensverwerking dat in stand wordt gehouden door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en waarmee wordt bijgehouden voor welke hoeveelheid WKK-elektriciteit WKK-certificaten zijn verstrekt en aan wie de WKK-certificaten op enig moment toekomen.
2
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d, wordt de onderste verbrandingswaarde van de ingezette brandstof als volgt vastgesteld:
-
a.
indien hoogcalorisch aardgas wordt verstookt: 38,09 MJ/m3;
-
b.
indien aardgas, niet zijnde hoogcalorisch aardgas, wordt verstookt: 31,65 MJ/m3;
-
c.
indien gasolie wordt verstookt: 42 MJ/kg;
-
d.
indien een andere brandstof wordt ingezet: de waarde zoals door de producent opgegeven bij zijn verzoek, bedoeld in artikel 2, eerste lid.