Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 29 juli 2003, nr. MLB/JZ/2003/38079, houdende regels inzake het vervolg van de verdeling in 2003 van frequentieruimte voor commerciële radio-omroep (Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003)
landelijke commerciële radio-omroep: commerciële radio-omroep via FM-frequenties die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radioprogramma’s, bestemd voor een landelijk publiek;
commerciële radio-omroep middengolf: commerciële radio-omroep via middengolffrequenties die betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radio-programma’s;
i.
aanvraag: aanvraag voor een of meer vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van commerciële radio-omroep;
kavel: frequentie of samenstel van frequenties, ter beschikking voor de uitvoering van een vergunning, waarvan de aanspraken op het gebruiksrecht worden toegekend door middel van de procedure van vergelijkende toets;
m.
demografisch bereik: het percentage van het aantal inwoners van Nederland dat bij benadering de uitzendingen via een etherfrequentie of een samenstel van etherfrequenties in het dekkingsgebied, berekend via de technische Zero Base-planningsnorm, kan ontvangen;
Een aanvraag voor een vergunning voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep kan worden ingediend voor kavel A8. Deze kavel is beschreven in bijlage 1, tabel 1, bij deze regeling.
2
De Minister van Economische Zaken besluit in overeenstemming met de minister dat de bestemming van kavel A8 wijzigt van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, indien is vastgesteld dat geen van de ingediende aanvragen op die kavel betrekking heeft, dan wel dat alle aanvragen betrekking hebbend op die kavel niet in behandeling zijn genomen of zijn afgewezen. Een dergelijk besluit wordt aan de aanvragers van kavel A8 schriftelijk medegedeeld.
3
Een aanvrager kan kavel A8 met de bestemming geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep slechts verwerven, indien hij niet reeds over een vergunning voor frequentieruimte met deze bestemming of met de bestemming niet-landelijke commerciële radio-omroep beschikt.
4
Indien het tweede lid wordt toegepast, kan een aanvrager kavel A8 met de bestemming ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep slechts verwerven, indien hij niet reeds over een vergunning voor frequentieruimte met deze bestemming of met de bestemming niet-landelijke commerciële radio-omroep beschikt.
5
Voor zover een aanvrager zodanig verbonden is met een andere instelling dat er sprake is van eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet is het derde en vierde lid op laatstbedoelde instelling van toepassing.
Een aanvraag voor een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep kan worden ingediend voor de kavels B2, B11 en B26. Deze kavels zijn beschreven in bijlage 1, tabel 2, bij deze regeling.
2
Een aanvrager kan slechts één of meer van de kavels B2, B11 of B26 verwerven, indien dit tezamen met één van de kavels waarvoor hij reeds een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep heeft verkregen, niet leidt tot een verboden combinatie als beschreven in bijlage 2a bij deze regeling.
3
Een aanvrager kan slechts één of meer van de kavels B2, B11 of B26 verwerven, indien het demografisch bereik van deze kavels tezamen met het demografisch bereik van de kavels waarvoor hij reeds een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep heeft verkregen, de dertig procent niet overschrijdt.
4
Een aanvrager kan slechts één of meer van de kavels B2, B11 of B26 verwerven, indien hij niet reeds over een vergunning voor frequentieruimte met de bestemming landelijke commerciële radio-omroep beschikt.
5
Voor zover een aanvrager zodanig verbonden is met een andere instelling dat er sprake is van eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet is het tweede tot en met het vierde lid op laatstbedoelde instelling van toepassing.
Een aanvraag voor een vergunning voor commerciële radio-omroep middengolf kan worden ingediend voor de kavels C7, C10 en C11. Deze kavels zijn beschreven in bijlage 1, tabel 3, bij deze regeling.
Artikel
5
Procedure vergunningverlening
De vergunningen voor commerciële radio-omroep worden verleend door middel van de procedure van vergelijkende toets.
§
2
Aanvraagprocedure
Artikel
6
Aanvraagdocument
1
Degene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning verzoekt de minister per aangetekende brief of per brief die wordt overhandigd op het in het vierde lid genoemde adres om het beschikbaar stellen van een aanvraagdocument. In deze brief vermeldt hij zowel zijn post- als bezorgadres, zijn telefoonnummer, de naam van een contactpersoon en, indien hij over een fax beschikt, zijn faxnummer. Het aanvraagdocument kan worden opgevraagd met ingang van 15 augustus 2003, 09.00 uur. Het verzoek wordt uiterlijk op 12 september 2003 vóór 14.00 uur door de minister ontvangen. Het aanvraagdocument wordt afgehaald op het in het vierde lid genoemde adres. Indien daar in de brief om is verzocht wordt het aanvraagdocument aangetekend toegezonden.
2
Het verzoek wordt als volgt geadresseerd:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Postbus 11756
2502 AT Den Haag
Nederland
3
Voor de beschikbaarstelling van het aanvraagdocument is een bedrag van € 175 verschuldigd. Het bedrag wordt voldaan door middel van contante betaling bij het afhalen van het aanvraagdocument dan wel door middel van overboeking naar het volgende bankrekeningnummer: 22.81.75.720
Beschikbaarstelling van het aanvraagdocument door overhandiging bij het afhalen dan wel door toezending geschiedt nadat het in het derde lid genoemde bedrag is voldaan. Het afhalen geschiedt op het volgende adres:
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Koningin Julianaplein 30
Gebouw Babylon
Kantoren A, 5e verdieping
Den Haag
Nederland
5
Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt niet geretourneerd.
6
De identiteit van degene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning is tot het moment dat de aanvraag is ingediend alleen aan de notaris bekend.
Artikel
7
Vraag- en antwoordprocedure
1
Eenieder aan wie het aanvraagdocument overeenkomstig artikel 6 is verstrekt, kan met betrekking tot dat document vragen stellen aan de minister. De vragen worden uitsluitend schriftelijk ingediend met gebruikmaking van de daarvoor bestemde enveloppen die in het aanvraagdocument zijn opgenomen en gaan vergezeld van een diskette met daarop een elektronische versie van de vragen. Indien er verschillen bestaan tussen de schriftelijke en de elektronische versie van de vragen, is de schriftelijke versie bindend. De vragen worden uiterlijk op 22 augustus 2003, vóór 14.00 uur, door tussenkomst van de notaris op het in artikel 6, tweede lid, genoemde adres, door de minister ontvangen.
2
De vragen worden zodanig geformuleerd dat ze niet tot de identiteit van de vragensteller herleidbaar zijn en worden in de Nederlandse taal gesteld. De identiteit van de vragensteller is alleen aan de notaris bekend.
3
Uiterlijk op 3 september 2003 zendt de minister aan eenieder aan wie het aanvraagdocument is verstrekt schriftelijk antwoord op de vragen die tijdig zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid, vergezeld van de niet tot de identiteit van de vragensteller herleidbare versie van de vragen.
De gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3, onderdelen IV tot en met VII, dienen afzonderlijk gebundeld zijn ten opzichte van de andere op grond van deze bijlage in de aanvraag op te nemen gegevens en bescheiden.
3
De aanvraag geeft aan op welke bestemming of bestemmingen en daarbinnen op welke specifieke kavel of kavels deze betrekking heeft.
4
De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit exemplaar wordt ondertekend door de aanvrager en losbladig aangeleverd.
5
In afwijking van het vierde lid, mogen de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste en tweede lid, die van anderen dan de aanvrager zelf afkomstig zijn in de Engelse taal gesteld zijn.
6
De aanvraag gaat vergezeld van zeven als zodanig aangeduide afschriften.
7
Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele exemplaar bindend.
8
De aanvrager informeert de minister per brief die wordt geadresseerd op de in artikel 6, tweede lid, genoemde wijze onmiddellijk over wijzigingen met betrekking tot de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid.
9
Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Artikel
9
Keuze bestemmingen en kavels
De aanvraag heeft uitsluitend betrekking op:
a.
kavel A8 als kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep;
b.
kavel A8 voor het geval zich een bestemmingswijziging als bedoeld in artikel 2, tweede lid, voordoet en deze kavel als gevolg daarvan bestemd is voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep;
c.
één of meer van de kavels B2, B11 en B26 voor niet-landelijke commerciële radio-omroep;
d.
één of meer van de kavels C7, C10 en C11 voor commerciële radio-omroep middengolf;
e.
een combinatie van a en b;
f.
een combinatie van a, b, en d;
g.
een combinatie van a en d;
h.
een combinatie van b en d; of
i.
een combinatie van c en d.
Artikel
10
Voorkeuren
1
De aanvraag die betrekking heeft op niet-landelijke commerciële radio-omroep en zich daarbinnen op meer dan één kavel richt, geeft op de in het tweede lid genoemde wijze per kavel aan welke voorkeur aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de aanvraag betrekking heeft.
2
Het aangeven van de voorkeuren vindt plaats door de kavels op basis van voorkeur oplopend te nummeren, beginnend met het getal één voor de kavel waarvoor de belangstelling het grootst is.
Artikel
11
Indienen aanvraag
1
Elke aanvrager dient slechts één aanvraag in.
2
De aanvraag kan uitsluitend met ingang van 15 augustus 2003, 09.00 uur worden ingediend, en wordt uiterlijk op 12 september 2003 vóór 14.00 uur ontvangen.
3
Indiening van de aanvraag geschiedt uitsluitend door aflevering op het adres, genoemd in artikel 6, vierde lid, behoudens indien de aanvraag op 12 september 2003 na 13.00 uur wordt ingediend.
4
Indien de aanvraag op 12 september 2003 na 13.00 uur wordt ingediend, geschiedt dit uitsluitend door aflevering op het volgende adres:
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Koningin Julianaplein 30
Gebouw Babylon
Kantoren A, begane grond bij de beveiligingsbalie
Den Haag
Nederland
5
In de aanvraag vermeldt de aanvrager zowel zijn post- als bezorgadres, zijn telefoonnummer, de naam van een contactpersoon en, indien hij over een fax beschikt, zijn faxnummer.
6
De minister bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.
Artikel
12
Financieel bod
1
Elke aanvrager brengt op iedere kavel waarop zijn aanvraag betrekking heeft een financieel bod uit.
2
Het financieel bod komt overeen met het model in bijlage 4 van de regeling en maakt deel uit van de aanvraag.
3
De aanvrager is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden.
De termijn bedoeld in het eerst lid, vangt aan met ingang van de dag na die waarop de minister de aanvrager in de gelegenheid heeft gesteld het verzuim te herstellen en verstrijkt op de vijfde werkdag vóór 17.00 uur.
3
Indien het verzuim niet is hersteld binnen de termijn bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
4
In afwijking van het derde lid wordt, indien het verzuim artikel 11, eerste lid, betreft, door middel van loting bepaald welke aanvraag in behandeling blijft. De overige aanvragen worden niet in behandeling genomen. De loting geschiedt door de notaris.
Artikel
15
In behandeling nemen aanvraag
De Minister van Economische Zaken deelt de aanvrager zo spoedig mogelijk na de dag waarop de aanvrager op grond van artikel 11, tweede lid, de aanvraag uiterlijk kon indienen mee of de aanvraag in behandeling wordt genomen.
Een aanvrager is geen instelling voor publieke omroep.
3
Met een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht wordt gelijkgesteld het equivalent daarvan volgens het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
4
Indien de aanvrager een rechtspersoon is:
a.
wordt deze beheerst door het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; en
b.
heeft deze zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
5
Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is:
a.
heeft deze zijn werkelijke woonplaats binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte, en
b.
is deze meerderjarig.
Artikel
17
Financiële positie algemeen
1
Ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager worden de volgende eisen gesteld:
a.
de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement;
b.
er is geen beslag gelegd op een of meer goederen van de aanvrager die tezamen een aanmerkelijk deel van zijn vermogen vormen.
c.
indien de aanvrager een rechtspersoon is:
1°.
is aan de aanvrager geen surséance van betaling verleend;
2°.
verkeert de aanvrager niet in liquidatie;
d.
indien de aanvrager een natuurlijk persoon is:
1°.
is deze handelingsbekwaam ter zake van de onderhavige procedure van vergelijkende toets alsmede het verzorgen en uitzenden van radioprogramma’s;
2°.
is ten aanzien van de aanvrager geen schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing;
3°.
heeft de aanvrager niet door onderbewindstelling van een of meer goederen het vrije beheer over zijn vermogen verloren;
Met een aanvrager die voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een aanvrager die aan zodanige eisen voldoet krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Artikel
18
Financiële positie specifiek
1
Ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager van kavel A8 wordt de eis gesteld dat hij een bankgarantie overlegt die overeenkomt met het model in bijlage 5 van deze regeling, ter zekerheid voor de nakoming van de betaling van het bedrag van de eerste en tweede termijn van het financieel bod zoals nader bepaald in artikel 42 van deze regeling.
2
Indien de aanvrager kavel A8 met de bestemming geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep aanvraagt, is de hoogte van het bedrag van de bankgarantie als bedoeld in het eerste lid gelijk aan de optelsom van de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het financieel bod dat de aanvrager voor die kavel heeft uitgebracht.
3
Indien de aanvrager kavel A8 aanvraagt voor het geval dat artikel 2, tweede lid, wordt toegepast en de bestemming van die kavel mitsdien wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
4
Indien de aanvrager kavel A8 zowel aanvraagt met de bestemming geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als met de bestemming ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep voor het geval dat artikel 2, tweede lid, wordt toegepast, is de hoogte van het bedrag van de bankgarantie als bedoeld in het eerste lid gelijk aan de optelsom van de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van de hoogste van beide financiële biedingen die de aanvrager op kavel A8 heeft uitgebracht.
Artikel
19
Kennis, ervaring en technische middelen
1
Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor kavel A8 voor klassieke muziek of jazz-muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma dat overwegend bestaat uit klassieke muziek of jazz-muziek.
2
Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor kavel A8 voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep dan wel voor commerciële radio-omroep middengolf wordt de eis gesteld dat hij aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.
3
Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een regionaal radioprogramma.
4
Ten aanzien van de technische middelen van de aanvrager wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.
Artikel
20
Hoedanigheid aanvrager
1
Ten aanzien van de hoedanigheid van de aanvrager als commerciële omroep wordt de eis gesteld dat de aanvrager beschikt over de vereiste toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 71a van de Mediawet.
2
Een aanvrager die ten tijde van het indienen van zijn aanvraag nog niet beschikt over de vereiste toestemming, bedoeld in het eerste lid, overlegt gelijktijdig met zijn aanvraag een bewijs dat die toestemming is aangevraagd. Uiterlijk op 3 oktober 2003 wordt de vereiste toestemming overgelegd door aflevering op het adres, genoemd in artikel 6, vierde lid.
Artikel
21
Eisen ten aanzien van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen
1
De aanvrager van een vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep overlegt een door hem ondertekende verklaring die overeenkomt met het model van bijlage 6 bij deze regeling, waaruit blijkt dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:
a.
dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en
b.
waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur, voor zover in deze uren wordt uitgezonden, ten minste éénmaal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
2
De aanvrager van een vergunning voor niet-landelijke commerciële radio-omroep overlegt een door hem ondertekende verklaring die overeenkomt met het model van bijlage 7 bij deze regeling, waaruit blijkt dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50% in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.
Artikel
22
Afwijzing aanvragen op grond van materiële toets
Indien uit de aanvraag blijkt dat voor een kavel niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 16 tot en met 21, wijst de Minister van Economische Zaken de aanvraag voor het deel dat op die kavel betrekking heeft, af.
Artikel
23
Kennisgeving afronding materiële toets
Indien uit de aanvraag blijkt dat voor een kavel is voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 16 tot en met 21, stelt de Minister van Economische Zaken de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
§
4
Verbondenheid tussen aanvragers
Artikel
24
Afwijzing aanvragen op grond van verbondenheid tussen aanvragers
1
Indien de aanvragen van twee of meer aanvragers die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet moeten worden beschouwd, tezamen niet voldoen aan artikel 9 stelt de minister deze aanvragers gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid hun aanvragen in overeenstemming met artikel 9 te brengen door het geheel of gedeeltelijk intrekken van één of meer aanvragen. Voor zover het gaat om niet-landelijke commerciële radio-omroep geven deze aanvragers daarbij tevens hun voorkeuren voor de aangevraagde kavels op overeenkomstig artikel 10 als betreft het één aanvraag.
2
Geheel of gedeeltelijke intrekking van aanvragen en het aangeven van voorkeuren conform het eerste lid, geschiedt door schriftelijke kennisgeving daarvan aan de minister op het in artikel 6, tweede lid, genoemde adres.
3
Indien geheel of gedeeltelijke intrekking van aanvragen niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag verder in behandeling blijft. De overige aanvragen worden afgewezen. De loting geschiedt door de notaris.
4
Indien de opgave van voorkeuren niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald wat de voorkeuren voor de kavels zijn. De loting geschiedt door de notaris.
Artikel
25
Aanpassing aanvragen op grond van het zijn van eenzelfde instelling
1
Indien de aanvragen van twee of meer aanvragers voor niet-landelijke commerciële radio-omroep die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet moeten worden beschouwd, tezamen voldoen aan artikel 9, geven deze aanvragers hun voorkeuren voor de aangevraagde kavels op overeenkomstig artikel 10 als betreft het één aanvraag. De minister stelt deze aanvragers hiertoe gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid.
2
Indien de opgave van voorkeuren niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald wat de voorkeuren voor de kavels zijn. De loting geschiedt door de notaris.
§
5
Toepasselijkheid procedure van vergelijkende toets
Artikel
26
Toepasselijkheid procedure van vergelijkende toets
1
Indien een aanvraag betrekking heeft op kavel A8 als kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep waarop de aanvraag van een andere aanvrager eveneens betrekking heeft, wordt die kavel in de procedure van vergelijkende toets bedoeld in de artikelen 27, 28 en 36 betrokken.
2
Indien een aanvraag betrekking heeft op kavel A8 als kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep waarop de aanvraag van een andere aanvrager eveneens betrekking heeft, wordt die kavel in de procedure van vergelijkende toets bedoeld in de artikelen 29, 30 en 37 betrokken.
3
Indien een aanvraag betrekking heeft op ten minste één of meer van de kavels B2, B11 en B26 voor niet-landelijke commerciële radio-omroep waarop de aanvraag van een andere aanvrager eveneens betrekking heeft, worden die kavels in de procedure van vergelijkende toets bedoeld in de artikelen 31, 32, 35 en 38 betrokken.
4
Indien een aanvraag betrekking heeft op ten minste één of meer van de kavels C7, C10 en C11 voor commerciële radio-omroep middengolf waarop de aanvraag van een andere aanvrager eveneens betrekking heeft, worden die kavels in de procedure van vergelijkende toets bedoeld in de artikelen 33 tot en met 35 en artikel 39 betrokken.
Voorts wordt het overeenkomstig bijlage 8 in de aanvraag opgenomen bedrijfsplan voor kavel A8 getoetst op financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken.
3
Bij de toets op financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan wordt beoordeeld in hoeverre de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren.
4
Het bedrijfsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
a.
de programmatische voornemens van de aanvrager;
b.
de doelgroep waarop de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens richt;
c.
de kennis van de luisteraarmarkt en adverteerdermarkt waarbinnen de aanvrager opereert;
d.
de inrichting van de organisatie van de aanvrager;
e.
de te verwachten netto omzet en kosten;
f.
de investeringen;
g.
de financieringsbehoefte en de wijze waarop daarin is of wordt voorzien.
Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 27, beoordeelt de minister de programmatische voornemens voor een kavel met een nul (0) dan wel een plus (+), en daarnaast het bedrijfsplan voor diezelfde kavel met een nul (0) dan wel een plus (+).
2
Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.
3
Een aanvrager die met twee maal een plus (++) voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die met minder dan twee maal een plus voor die kavel is beoordeeld.
4
Indien meerdere aanvragers met twee maal een plus (++) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.
5
Indien meerdere aanvragers voor een kavel met twee maal een plus (++) zijn beoordeeld en het door hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is. De loting geschiedt door de notaris.
6
Een aanvrager die met een plus (+) op de programmatische voornemens en met een nul (0) op het bedrijfsplan voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die met een nul (0) op de programmatische voornemens en met een plus (+) op het bedrijfsplan voor die kavel is beoordeeld, of een aanvrager die voor beide onderdelen met een nul (00) is beoordeeld.
7
Een aanvrager die met een nul (0) op de programmatische voornemens en met een plus (+) op het bedrijfsplan voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die voor beide onderdelen met een nul (00) is beoordeeld.
8
Voor het bepalen van de rangorde tussen aanvragers als bedoeld in het zesde dan wel zevende lid, die een gelijke beoordeling hebben gekregen, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
§
5b
Procedure van vergelijkende toets voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Indien artikel 2, tweede lid, wordt toegepast, wordt bij de uitvoering van de vergelijkende toets het in de aanvraag overeenkomstig bijlage 8 opgenomen bedrijfsplan voor kavel A8 als kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep getoetst op financiële haalbaarheid. Artikel 27, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 29, beoordeelt de minister het bedrijfsplan voor een kavel met een nul (0) of een plus (+).
2
Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.
3
Een aanvrager die met een plus (+) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan een aanvrager die met een nul (0) voor die kavel is beoordeeld.
4
Indien er meerdere aanvragers met een plus (+) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.
5
Indien meerdere aanvragers voor een kavel met een plus (+) zijn beoordeeld en het door hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is. De loting geschiedt door de notaris.
6
Voor het bepalen van de rangorde tussen meerdere aanvragers die met nul (0) zijn beoordeeld, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
§
5c
Procedure van vergelijkende toets voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
Voorts wordt overeenkomstig bijlage 8 in de aanvraag opgenomen bedrijfsplan voor de kavels B2, B11 of B26 getoetst op financiële haalbaarheid. Artikel 27, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 31, beoordeelt de minister de programmatische voornemens voor een kavel met een nul (0), dan wel een plus (+), en daarnaast het bedrijfsplan voor diezelfde kavel met een nul (0) dan wel een plus (+).
Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor commerciële radio-omroep middengolf wordt het in de aanvraag overeenkomstig bijlage 8 opgenomen bedrijfsplan voor de kavels C7, C10 of C11 getoetst op:
a.
financiële haalbaarheid; en
b.
de mate waarin de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens specifiek richt op een toepassing voor commerciële radio-omroep middengolf.
Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 33, beoordeelt de minister het bedrijfsplan voor een kavel met een nul (0) of een plus (+), en daarnaast of aan de aanvrager een plus (+) kan worden toegekend voor de in het bedrijfsplan opgenomen programmatische voornemens, bedoeld in artikel 33, onderdeel b.
2
Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.
3
Een aanvrager die met twee maal een plus (++) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan een aanvrager die met één maal een plus (+) voor die kavel is beoordeeld.
4
Indien er meerdere aanvragers met twee maal een plus (++) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.
5
Indien meerdere aanvragers voor een kavel met twee maal een plus (++) zijn beoordeeld en het door hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is. De loting geschiedt door de notaris.
6
Een aanvrager die met éénmaal een plus (+) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan de aanvrager die met een nul (0) voor die kavel is beoordeeld.
7
Voor het bepalen van de rangorde tussen meerdere aanvragers die met een plus (+) dan wel een nul (0) zijn beoordeeld, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
§
6
Procedure van toewijzing algemeen
Artikel
35
Inpassing in toewijzingsprocedure van kavels met één aanvrager
De aanvrager wordt voor de kavels die in de procedure van vergelijkende toets zijn betrokken en waarop uitsluitend zijn aanvraag betrekking heeft, als hoogste in rangorde beoordeeld.
§
6a
Procedure van toewijzing voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Artikel
36
Wijze van toewijzing aanvragers geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
1
De minister wijst de kavel A8 als kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep toe aan de aanvrager die daarvoor als hoogste in rangorde is beoordeeld.
2
Bij de toewijzing, bedoeld in het eerste lid, blijft de aanvrager buiten beschouwing die:
a.
reeds over een vergunning voor frequentieruimte met de bestemming geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep dan wel met de bestemming niet-landelijke commerciële radio-omroep beschikt, of
b.
zodanig verbonden is met een andere instelling dat er sprake is van eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet, en laatstgenoemde instelling over een vergunning beschikt als bedoeld in onderdeel a.
§
6b
Procedure van toewijzing voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Artikel
37
Wijze van toewijzing aanvragers ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
1
Indien artikel 2, tweede lid, wordt toegepast, wijst de minister kavel A8 als kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep toe aan de aanvrager die daarvoor als hoogste in rangorde is beoordeeld.
2
Bij de toewijzing, bedoeld in het eerste lid, blijft de aanvrager buiten beschouwing die:
a.
reeds over een vergunning voor frequentieruimte met deze bestemming dan wel met de bestemming niet-landelijke commerciële radio-omroep beschikt, of
b.
zodanig verbonden is met een andere instelling dat er sprake is van eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet, en laatstgenoemde instelling over een vergunning beschikt als bedoeld in onderdeel a.
§
6c
Procedure van toewijzing voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
Artikel
38
Wijze van toewijzing aanvragers niet-landelijke commerciële radio-omroep
1
De minister wijst aan een aanvrager de kavel toe waarvoor hij als hoogste in rangorde is beoordeeld en waaraan hij tevens de eerste voorkeur heeft gegeven. Daarbij geldt dat de kavel niet wordt toegewezen, indien de aanvrager reeds over een vergunning beschikt voor landelijke commerciële radio-omroep.Voorts geldt dat de kavel niet wordt toegewezen, indien dit tezamen met één van de kavels waarvoor de aanvrager reeds een vergunning heeft verworven, leidt tot een verboden combinatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, of tot overschrijding van dertig procent demografisch bereik als genoemd in artikel 3, derde lid. Indien een aanvrager een kavel niet krijgt toegewezen op grond van de vorige volzin, dan blijft deze kavel bij de verdere toewijzing van de kavels voor deze aanvrager buiten beschouwing.
2
Voor zover een aanvrager zodanig verbonden is met een andere instelling dat er sprake is van eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet wordt voor de toepassing van het eerste lid, rekening gehouden met de vergunningen waarover laatstbedoelde instelling beschikt.
3
Vervolgens wordt het eerste lid tezamen met het tweede lid opnieuw toegepast, waarbij de in het eerste lid genoemde eerste voorkeur bij iedere nieuwe toepassing met één voorkeursnummer wordt verhoogd tot de toewijzing aan deze aanvrager stagneert, omdat de aanvrager voor die kavel niet de hoogste in rangorde.
4
Vervolgens wordt ten aanzien van de overblijvende kavels bepaald welke aanvragers de hoogste in rangorde zijn.
5
Ten aanzien van de overblijvende kavels worden het eerste tot en met vierde lid telkens opnieuw toegepast tot op grond van deze leden verdere verdeling niet meer mogelijk is, met dien verstande dat de verdeling voor een aanvrager die op grond van de vorige leden al een of meer kavels toegewezen heeft gekregen, voor hem wordt hervat met de kavel waarvoor de toewijzing aan hem is gestagneerd op grond van het derde lid.
6
Ten aanzien van de overblijvende kavels wordt het vijfde lid telkens opnieuw toegepast tot op grond van dat lid verdere verdeling niet meer mogelijk is. Daarbij blijft bij iedere nieuwe toepassing de kavel met het laagste overblijvende voorkeursnummer van de aanvrager buiten beschouwing.
§
6d
Procedure van toewijzing voor commerciële radio-omroep middengolf
Artikel
39
Wijze van toewijzing aanvragers commerciële radio-omroep middengolf
De minister wijst de kavels voor commerciële radio-omroep middengolf toe aan de aanvragers die daarvoor als hoogste in rangorde zijn beoordeeld. De aanvrager die voor meerdere kavels als hoogste in rangorde is beoordeeld krijgt alle desbetreffende kavels toegewezen.
§
7
Vergunningverlening
Artikel
40
Vergunningverlening en afwijzingen
De minister draagt de aanvragers aan wie de kavels zijn toegewezen voor het verlenen van een vergunning voor aan de Minister van Economische Zaken. Vervolgens verleent de Minister van Economische Zaken de vergunningen.
Artikel
41
Afwijzing resterende aanvragen
De Minister van Economische Zaken wijst de overige aanvragen af.
§
8
Betalingsverplichtingen
Artikel
42
Betaling verschuldigde bedrag
1
De aanvrager aan wie een vergunning wordt verleend, is verplicht om het financieel bod als bedoeld in artikel 12 volledig te betalen.
2
De vergunninghouder betaalt binnen tien werkdagen volgende op de verlening van de vergunning een bedrag van 1/8 gedeelte van het financieel bod, met dien verstande dat dit bedrag alsdan is ontvangen op bankrekeningnummer 22.81.75.720 t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.
3
Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, is de vergunninghouder verplicht om een bedrag van 7/8 van het financieel bod in zeven gelijke termijnen te betalen. Daartoe dient de vergunninghouder met ingang van het jaar 2004 ieder opvolgend jaar een bedrag gelijk aan 1/8 van het financieel bod te betalen op de dag gelijk aan de dag van de verlening van de vergunning. Alsdan moet het bedrag zijn bijgeschreven op bankrekeningnummer 22.81.75.720 t.n.v Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.
4
De vergunninghouder is in verzuim indien hij niet binnen de in het tweede en derde lid genoemde termijnen aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Indien een vergunninghouder in verzuim is door het bedrag als bedoeld in het tweede lid dan wel de eerst daarop volgende betaling overeenkomstig het derde lid niet of niet geheel te betalen, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor betaling aangewend.
7
Het zesde lid laat onverlet dat bij gebreke van betaling binnen de termijnen bedoeld in het tweede en derde lid, de regels ten aanzien van de invordering van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn.
Artikel
43
Teruggeven van de bankgarantie
1
Indien een aanvraag van een vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep niet in behandeling is genomen of is afgewezen, wordt de door de aanvrager overgelegde bankgarantie aan de bank teruggegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage 5 bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de aanvrager onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.
2
Indien de vergunninghouder de verplichtingen tot zekerheid waartoe de bankgarantie strekt is nagekomen, wordt deze bankgarantie teruggegeven aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.
Artikel
44
Verlagen van de hoogte van de bankgarantie
1
Voor zover een vergunninghouder een bankgarantie heeft overgelegd op grond van artikel 18, waarvan het bedrag ter zekerheidsstelling hoger is dan de uiteindelijke betalingsverplichting waartoe de bankgarantie dient, wordt het bedrag van de bankgarantie verlaagd met het verschil hiertussen.
2
Voor zover een vergunninghouder een deel van zijn verplichtingen tot zekerheid waartoe de bankgarantie strekt is nagekomen, wordt het bedrag van de bankgarantie verlaagd met een bedrag gelijk aan het bedrag dat de vergunninghouder heeft betaald.
3
De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het verlagen van het bedrag van de bankgarantie.
§
9
Slotbepalingen
Artikel
45
Gevolgen voor onderling verbonden vergunninghouders inzake overlap
1
Indien een aanvrager een combinatie van kavels als bedoeld in bijlage 2b verkrijgt, zendt deze instelling een programma-onderdeel, met uitzondering van nieuwsuitzendingen en reclameblokken, dat op de frequentie of frequenties van een van die kavels tussen 06.00 en 19.00 uur is uitgezonden, niet binnen een aaneengesloten periode van 30 minuten uit op de frequentie of frequenties van een van de andere kavels.
2
Indien een vergunning wordt verleend aan een aanvrager voor commerciële radio-omroep middengolf en die aanvrager zodanig verbonden is met één of meer vergunninghouders voor landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep of commerciële radio-omroep middengolf dat sprake is van eenzelfde instelling is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op die aanvragers.
De minister kan aan een aanvrager om nadere gegevens en bescheiden verzoeken, die voor de beslissing op een aanvraag nodig zijn.
Artikel
47
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
48
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en WetenschappenM.C. van derLaan
Bijlage
1
A8
Vlissingen
Maastricht
Breda
Eindhoven
Nijmegen
Groningen
Hilversum
Hoorn
Smilde
Rotterdam
Lopik
Enschede
Terneuzen
88,8
88,9
89,7
89,7
89,8
90,3
90,4
90,4
90,5
90,5
90,7
90,7
90,8
49%
Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.
B2
Amsterdam
Alkmaar
Haarlem
Purmerend
93,6
96,3
97,3
97,4
5,5%
B11
Terschelling
Sneek
Leeuwarden
97,7
97,9
104,7
0,8%
B26
Groningen
Dedemsvaart
92,4
92,4
0,9%
Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.
Dag
Nacht
C7
Nieuwegein
1332
12%
0,5%
C10
Leeuwarden
1602
1,7%
0,03%
C11
Den Haag
Tilburg
1485
1485
16%
1,9%
Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.
Bijlage
2a
Verboden combinaties als bedoeld in artikel 3, tweede lid
Bijlage
2b
Overlappende kavels ten aanzien waarvan de verplichting geldt een verschillend programma uit te zenden.
A1
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
A2
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
A3
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
A4
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
A5
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
A6
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
A7
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
A8
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
A9
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Legenda:
Ja: de betreffende kavels overlappen elkaar (geheel of gedeeltelijk)
Nee: de betreffende kavels overlappen elkaar niet
B1
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
B2
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
B3
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
B4
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B5
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
B6
Ja
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
B7
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
B8
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
B9
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
B10
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
B11
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B12
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
B13
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B14
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B15
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B16
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
B17
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B18
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B19
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B20
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B21
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
B22
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
B23
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B24
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B25
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
B26
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Legenda:
Ja: de betreffende kavels overlappen elkaar (geheel of gedeeltelijk)
Nee: de betreffende kavels overlappen elkaar niet
Tabel 3. Overlap tussen middengolfkavels onderling (nachtcontour)
Bijlage
3
I. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de eisen van de artikelen 8, derde lid, 9 en 10
I.A. Bestemmingen en programmacategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft
Een schriftelijke opgave van de bestemming of bestemmingen waarop de aanvraag betrekking heeft (landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep, middengolf), en in het geval de aanvraag tevens of uitsluitend betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep, de opgave of het om geclausuleerde of ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, dan wel beide gaat. De schriftelijke opgave geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van deze regeling.
I.B. Kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder I.A., per opgave de schriftelijke vermelding van de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft door middel van de aanduiding van kavels zoals die in bijlage 1 staan vermeld (bijvoorbeeld: kavel B11).
I.C. Voorkeuren voor de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Uitsluitend voor het geval dat de aanvraag betrekking heeft op niet-landelijke commerciële radio-omroep: de schriftelijke vermelding van voorkeuren die aan de kavels wordt gegeven waarop de aanvraag betrekking heeft. De voorkeuren worden weergegeven op de in artikel 10 genoemde wijze.
II. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de eisen van de artikelen 16, 17, 18, 19, 20 en 21
II.A. Algemeen
II.A.1. Natuurlijke personen
1. Naam van de aanvrager;
2. Adres en woonplaats van de aanvrager;
3. Een recent uittreksel, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, uit het bevolkingsregister;
5. Indien de aanvrager onder curatele is gesteld, schriftelijke toestemming van zijn curator om handelingen te verrichten met betrekking tot het verwerven van vergunningen voor en het verrichten van commerciële radio;
6. Een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden van de aanvrager.
Indien de aanvrager zijn werkelijke woonplaats heeft in een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens het recht van dat land.
II.A.2. Rechtspersonen
1. Naam van de aanvrager;
2. Rechtsvorm van de aanvrager, alsmede het recht van het land dat deze rechtsvorm beheerst;
3. Vestigingsplaats van de aanvrager en, als deze niet dezelfde zijn, de statutaire zetel en de zetel van het hoofdbestuur;
4. Statuten;
5. Een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders van de aanvrager, voor zover deze rechtspersonen zijn;
6. Een recent, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel. Indien de aanvrager deel uitmaakt van een groep van ondernemingen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de uittreksels van de andere ondernemingen die deel uit maken van de groep. Indien de aanvrager een dochtermaatschappij heeft als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de statuten van die dochtermaatschappij;
7. Documenten of verklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de aanvrager niet een rechtspersoon in oprichting is;
8. Een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is de aanvraag te ondertekenen, dan wel een verwijzing naar overgelegde documenten waaruit deze bevoegdheid blijkt.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens dat recht.
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep: een bankgarantie als bedoeld in artikel 18 van deze regeling.
II.C. Kennis en ervaring
1. Een beschrijving van de kennis en ervaring waarover de aanvrager kan beschikken met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma, welke op grond van artikel 19 van deze regeling is voorgeschreven.
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving door wie en op welke wijze die kennis en ervaring ter beschikking van de aanvrager wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende overeenkomsten.
II.D. Technische middelen
1. Een beschrijving van de technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving waarin wordt aangegeven door wie en op welke wijze de technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma ter beschikking van de aanvrager worden gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende overeenkomsten.
II.E. Hoedanigheid als commerciële omroep
De toestemming van het Commissariaat voor de Media, als is bedoeld in artikel 71a van de Mediawet of, voor zover van toepassing, een bewijs dat die toestemming is aangevraagd gevolgd door de definitieve toestemming op uiterlijk 3 oktober 2003.
III. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde landelijke of niet-landelijke vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder f, van de Telecommunicatiewet jo. het bepaalde bij of krachtens artikel 82f van de Mediawet moet worden geweigerd. Tevens ten behoeve van de beoordeling door de minister of op grond van artikel 45 de verplichting geldt om een verschillend programma uit te zenden
III.A.1. Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen rechtspersoon-aanvrager
Een beschrijving van de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen en overlegging van alle overeenkomsten die deze verhoudingen beïnvloeden. De beschrijving dient inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid met een andere aanvrager of vergunninghouder bestaat dat er sprake is van eenzelfde instelling in de zin van artikel 82f van de Mediawet. Voor zover het commerciële radio-omroep via de middengolf betreft, dient de beschrijving inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid is met een andere aanvrager of vergunninghouder dat er sprake is van elkaar overlappende kavels in de zin van artikel 45 van deze regeling.
1. De beschrijving bevat in elk geval gegevens met betrekking tot:
a.
de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders. Een kopie van het aandeelhoudersregister dient te worden overgelegd;
b.
het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt; alsmede degene die de financiële middelen ter beschikking heeft gesteld en degene aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft verleend,
c.
de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen onderscheidenlijk de vergadering van aandeelhouders onder meer ten aanzien van benoeming, schorsing of ontslag van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;
d.
de inhoud van doorlopende volmachten om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie), waarbij tevens wordt vermeld aan wie de volmacht is verleend, met daarbij vermeld de beperkingen die eventueel met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid gelden. Een kopie van de volmacht dient te worden overgelegd;
e.
bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen, of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap uitzendingen van radioprogramma’s verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
f.
afschriften van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de aanvrager, alsmede, voor zover van toepassing, van stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij van de aanvrager.
2. De jaarrekening, bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over het jaar 2001, en, eventueel voorlopig, over het jaar 2002, of een verklaring dat de aanvrager is vrijgesteld van de jaarrekeningenplicht en het jaarverslag, en het verslag in de Nederlandse taal alsmede de daarbij te voegen overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij eventuele verschillen tussen de inrichtingsjaarrekening en de jaarrekening voor publicatiedoeleinden dient de eerste te worden overgelegd, dan wel:
3. Voor zover van belang voor de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, een afschrift van de notulen van vergaderingen van het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene vergadering van aandeelhouder over de jaren 2001 en, voor zover beschikbaar, 2002;
4. Documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en, voor zover van toepassing, de moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens dat recht.
III.A.2. Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen natuurlijke persoon-aanvrager
1. Een beschrijving van de (neven)functies en werkzaamheden van de aanvrager, waaronder begrepen (doch niet uitsluitend) optredend als bestuurder, commissaris of adviseur van rechtspersonen, vennootschappen of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma’s verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
2. Een beschrijving van bestaande en voorgenomen overeenkomsten van de aanvrager met andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen, die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma’s verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
3. Een beschrijving van de financiering van de door de aanvrager gedreven onderneming, waarmee de aanvrager voornemens is uitzendingen van radioprogramma’s te verzorgen, alsmede een beschrijving van degenen die garant, borg of anderszins (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor de aflossing van de financiering.
Vergelijkbare informatie moet worden toegevoegd indien andere dan de Nederlandse regelgeving van toepassing is.
IV. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 bij deze regeling voor kavel A8 met de bestemming geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep;
b.
een financieel bod overeenkomstig het model van bijlage 4 bij deze regeling voor kavel A8 met de bestemming geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.
V. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 bij deze regeling voor kavel A8 voor het geval dat artikel 2, tweede lid, wordt toegepast en de bestemming mitsdien wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep;
b.
een financieel bod overeenkomstig het model van bijlage 4 bij deze regeling voor kavel A8 voor het geval dat artikel 2, tweede lid, wordt toegepast en de bestemming mitsdien wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.
VI. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets niet-landelijke commerciële radio-omroep
per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model van bijlage 4 bij deze regeling.
VII. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets commerciële radio-omroep middengolf
per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model van bijlage 4 bij deze regeling.
VIII. Schriftelijke verklaringen
VIII.A. Aanvrager
Een schriftelijke en ondertekende verklaring van de aanvrager omtrent:
a.
de volledigheid en juistheid van de door hem verstrekte gegevens;
b.
zijn bekendheid met de exoneratie van de Staat betreffende de technische implementatie;
c.
diens integriteit.
De aanvrager voldoet aan onderdeel c door te verklaren dat hij voldoende zorgdraagt dat een krachtens de Regeling vervolg verdeling frequenties commerciële radio-omroep 2003 aan hem verleende vergunning niet zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.
VIII.B. Advocaat
1. Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is, een schriftelijke opinie van een advocaat, gevestigd in het land waarin de aanvrager binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zijn werkelijke woonplaats heeft, omtrent het voldoen door de aanvrager aan de artikelen 16 en 17.
2. Indien de aanvrager een rechtspersoon is, een schriftelijke opinie van een in Nederland gevestigde advocaat, omtrent het genoemde in het eerste lid.
3. Indien de aanvrager een rechtspersoon is, en indien het land waarvan het recht de aanvrager beheerst niet het Nederlandse recht is, een schriftelijke opinie van een in Nederland gevestigde advocaat en een in het Engels opgestelde schriftelijke opinie van een in dat andere land gevestigde advocaat, die gezamenlijk alle onderdelen van een schriftelijke opinie beslaan omtrent het genoemde in het eerste lid.
Bijlage
4
Model financieel bod
Instructies:
–
het financieel bod wordt uitgebracht in euro’s;
–
het financieel bod wordt afgerond op hele euro’s;
–
het bedrag van het financieel bod wordt zowel in cijfers als in letters geschreven;
–
het financieel bod dient in de Nederlandse taal te worden ingevuld.
* * * * * * * * * * *
Bijlage
5
Model bankgarantie
De ondergetekende
…. (naam van een aan toezicht van De Nederlandsche Bank onderworpen bank) *Hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld., gevestigd te …., mede kantoorhoudende te ….., hierna te noemen: ‘de Bank’;
dat … (naam aanvrager), woonachtig te … (invullen als de aanvrager een natuurlijk persoon is, anders doorhalen)/rechtspersoon naar ... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te ..., kantoorhoudende te ..., hierna te noemen: ‘de Aanvrager’, voornemens is een aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet in te dienen;
hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’. Voor zover de Aanvrager een bankgarantie heeft overgelegd waarvan bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk is, dan wel een van de hiervoor bedoelde verplichtingen tot betaling aan de Staat is nagekomen, zal de Staat onverwijld de vereisten handelingen doen verrichten teneinde te bewerkstelligen dat het maximumbedrag van deze bankgarantie dienovereenkomstig wordt verlaagd;
E.
dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;
Verbindt zich tot het navolgende:
1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van …… (zegge: …….), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.
2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.
Zulks met inachtneming van:
3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.
4. Onverminderd het bepaalde onder 3, zal het maximumbedrag van deze bankgarantie worden verlaagd voor zover bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag waarvoor deze bankgarantie is overgelegd hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk is, dan wel de Aanvrager een verplichting nakomt tot zekerheid waartoe deze bankgarantie strekt. De verlaging vindt plaats na en door middel van ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel van een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat, dat de Bank de bankgarantie dient te verlagen alsmede het bedrag waarmee het maximumbedrag van deze bankgarantie dient te worden verlaagd.
5. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat, dat de bankgarantie is vervallen en in ieder geval achttien (18) maanden na datum van ondertekening van deze bankgarantie, tenzij de Bank tenminste één maand voor de einddatum van deze bankgarantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland inschreven advocaat van de Staat heeft ontvangen dat een (civielrechtelijke of bestuursrechtelijke) procedure tussen de Staat en de Aanvrager ter zake (van een deel) van de Vordering nog aanhangig is, in welk geval deze bankgarantie telkens voor een nieuwe termijn van zes (6) maanden geldig is.
6. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.
7. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie en is de Staat op verzoek van de Bank verplicht het origineel van deze bankgarantie aan de Bank terug te geven.
Plaats:
Datum:
(naam Bank en ondertekening)
Bijlage
6
Model verklaring kwaliteit programma landelijke commerciële radio-omroep
Ondergetekende verklaart hierbij dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:
a.
dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd, en
b.
waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur ten minste éénmaal per uur op het hele uur een programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
Aldus verklaard en opgesteld te ................................, ................ 2003
(handtekening aanvrager)
Bijlage
7
Modelverklaring kwaliteit programma niet-landelijke commerciële radio-omroep
Ondergetekende verklaart hierbij dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een commerciële omroepinstelling dat, voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 uur en 19.00 uur betreft, voor ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal wordt gepresenteerd.
Aldus verklaard en opgesteld te ................................., ............. 2003
(handtekening aanvrager)
Bijlage
8
Model Bedrijfsplan
Inleiding
Algemeen
Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken en vier bijlagen, genummerd A tot en met D. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient minimaal deze acht hoofdstukken en bijlagen A en B te bevatten. Daarnaast dienen de bedrijfsplannen voor de geclausuleerde landelijke kavel en niet-landelijke kavels het betreffende model uit bijlage D te bevatten. De hoofdstukken dienen te zijn opgesteld op basis van de grondslagen en uitgangspunten uit bijlage A.
De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan. De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt niet dwingend voorgeschreven. De aanvrager is vrij om paragrafen weg te laten dan wel andere paragrafen toe te voegen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht. De aanvrager is tevens vrij om aan de hand van bijlage C een gevoeligheidsanalyse toe te passen.
Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. Het betreffende kavel en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan worden volstaan met kopieën van deze passages. Het is niet toegestaan te verwijzen naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor andere kavels. Het bedrijfsplan geeft in beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen en de toekomstmogelijkheden van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende elementen, de kwantitatieve elementen en de financiële berekeningen moeten consistent zijn en een duidelijke samenhang vertonen.
De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie dient correct, volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel van de informatieverstrekking. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de financiële informatie worden uiteengezet.
Het bedrijfsplan heeft dezelfde opbouw voor zowel de landelijke als de niet-landelijke en middengolf frequenties.
Hoofdstukken
Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen hun doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.
Let op: De in het bedrijfsplan beschreven programmatische voornemens worden voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere aanvragers.
In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag zoals kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van de markt en de organisatie.
In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op de financiële zaken zoals de omzet, kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt een periode van 9 jaar. Het cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2003 als het volledige slotjaar van de vergunningsperiode 2011 te bevatten. Deze periode is langer dan de vergunningperiode. In de eerste maanden voorafgaand aan de vergunningperiode kan rekening worden gehouden met een aanloopperiode waarin investeringen en aanloopkosten gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen uit deze hoofdstukken als leidraad te hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter inzicht geeft, kan van de tabellen worden afgeweken. Op synergie-effecten als gevolg van het verkrijgen van meerdere kavels wordt niet getoetst. De aanvrager is vrij om deze effecten in het bedrijfsplan te vermelden.
In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal, het financieel instrument (eenmalig bedrag) en het financieel bod. Deze grondslagen zijn dwingend voorgeschreven. Deze bijlage is verplicht.
In bijlage B staan drie modellen voor winst en verliesrekening, balans en liquiditeitsprognoses. De aanvrager is vrij om de modellen aan te passen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht. Deze bijlage is verplicht.
In bijlage C worden handvatten gegeven voor een eventuele gevoeligheidsanalyse. Deze bijlage is facultatief.
In bijlage D worden modellen gegeven voor de invulling van de programmatische voornemens in procenten. Deze bijlage is verplicht bij de bedrijfsplannen voor de geclausuleerde landelijke en de niet-landelijke kavels.
Toetsing van het bedrijfsplan
Het bedrijfsplan wordt getoetst op de financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken. Uit de financiële hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren. Daartoe wordt niet alleen gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar ook naar de onderbouwing daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte van de cijfers en de gehanteerde aannames. Deze facetten tezamen bepalen de financiële haalbaarheid.
De facetten worden als volgt beschreven:
•
Samenhang
De verschillende hoofdstukken dienen op elkaar aan te sluiten en het totale bedrijfsplan dient consistent te zijn. Het is daarbij vanzelfsprekend dat het cijfermateriaal in de verschillende hoofdstukken correct is en op elkaar aansluit.
•
Realiteitsgehalte
De aannamen dienen realistisch en onderbouwd te zijn. Uit het totale bedrijfsplan moet blijken dat de betreffende aannamen ook gehaald kunnen worden.
•
Financiële haalbaarheid
Uit het bedrijfsplan moet blijken dat de aanvrager de vergunning voor de frequentie ook daadwerkelijk kan exploiteren gedurende de vergunningsperiode. Het bedrijfsplan dient voldoende zekerheden te bevatten voor de financiering van de onderneming.
Voor het kunnen verkrijgen van een vergunning dient een bedrijfsplan ten minste de acht hoofdstukken en de verplichte bijlagen van dit model te bevatten en ‘voldoende’ te scoren voor de financiële haalbaarheid. Het bedrijfsplan wordt dan als ‘voldoende’ beschouwd. Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een ‘0’.
Het bedrijfsplan wordt als ‘goed’ beschouwd indien het bedrijfsplan ten minste de acht hoofdstukken en de verplichte bijlagen bevat en ‘goed’ scoort op de financiële haalbaarheid. De waardering ‘goed’ wordt uitsluitend gegeven indien in het bedrijfsplan aanzienlijk meer en/of betere onderbouwing wordt gegeven ten opzichte van een ‘voldoende’ bedrijfsplan zodat hierdoor het inzicht, dat het bedrijfsplan oplevert, wordt vergroot. Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een ‘+’.
Indien bij de toetsing blijkt dat één van de hoofdstukken onvoldoende uitgewerkt is of indien blijkt dat de samenhang ontbreekt, de aannames niet realistisch zijn of dat het plan niet financieel haalbaar blijkt te zijn, wordt het gehele bedrijfsplan als onvoldoende beschouwd.
1
Managementsamenvatting
In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan samengevat. De indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling van het bedrijfsplan. De samenvatting bestaat derhalve uit de onderdelen:
•
Programmatische voornemen en kavel
•
Doelgroep
•
Markt
•
Organisatie
•
Omzet en kosten
•
Investeringen
•
Financiering
2
Programmatische voornemen en kavel
In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking heeft. Daarbij wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van het programmatische voornemen op het betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten minste informatie over de inhoud van het uit te zenden programma en de programmaonderdelen zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws, presentatie.
De in dit hoofdstuk beschreven programmatische voornemens worden voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere aanvragers.
Voor geclausuleerde landelijke en niet landelijke commerciële radio-omroep geldt het volgende: Voor de toepassing van artikel 82e van de Mediawet en de daarop gebaseerde Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt in percentages uitgedrukt in welke mate het voorgenomen uit te zenden programma voldoet aan de in die regeling opgenomen programmatische voorschriften en in hoeverre het voorgenomen uit te zenden programma uit stijgt boven deze voorschriften.
Voor het weergeven van deze percentages dient gebruik gemaakt te worden van de modellen uit bijlage D.
Voor de aanvraag van een middengolffrequentie geldt dat in dit hoofdstuk de aanvrager dient te beschrijven in hoeverre zijn programmatische voornemen specifiek gericht is de middengolf.
3
Doelgroep
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt wordt daartoe afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar de doelgroep betrekking op heeft, wordt omschreven.
3.1. Landelijke FM
De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De aanvrager is vrij andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van belang is.
Kavel A8 ongeclausuleerd voor het geval de bestemming wijzigt
Bij een aanvraag voor kavel A8 voor het geval de bestemming wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep kan de beschrijving van de doelgroep onder andere betrekking hebben op:
gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)
Kavel A8 geclausuleerd
Bij een aanvraag voor de geclausuleerde kavel A8 kan de beschrijving van de doelgroep naast hetgeen hierboven is vermeld ook betrekking hebben op:
•
het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen
•
de aannamen die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep
•
in hoeverre deze aannamen gevoelig zijn voor veranderingen
•
waarom voor deze doelgroep is gekozen
3.2. Niet landelijke FM en AM
Bij een aanvraag voor een niet landelijke FM frequentie of AM frequentie kan de beschrijving van de doelgroep voldoen aan de eisen zoals gesteld bij de categorie ongeclausuleerd onder paragraaf 3.1. en kan nader worden ingegaan op regionale programmering of specifieke AM programmering.
4
Markt
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep wordt gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen/eisen van de afnemers (luisteraars en adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing) beleid.
Bij de omschrijving kan worden ingegaan op de volgende punten. Bij elke omschrijving wordt expliciet vermeld welke aannamen en/of voorspellingen men hanteert.
4.1. Positionering
Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties wordt concurrentie ondervonden van organisaties die zich met een (enigszins) vergelijkbaar programma op de markt begeven. De mate waarin concurrenten daadwerkelijk concurrenten zijn, is voor een belangrijk deel bepalend voor de mogelijkheden van de organisatie. Kenmerken daarbij kunnen onder andere zijn:
•
De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.
•
Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.
•
Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.
•
In welk opzicht is de eigen doelgroep cq programmatisch voornemen verschillend van de doelgroep cq programmatisch voornemen van de concurrenten.
•
Waar zit het concurrentievoordeel?
•
Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?
4.2. Luisteraarmarkt
De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij zijn:
•
Een realistische inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in verwachte luistertijdaandeel en luisterbereik voor de vergunningsperiode.
•
Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?
4.3. Adverteerdermarkt
De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt zijn:
•
Een realistische inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.
•
Kortingen die aan de adverteerders worden verleend.
•
Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?
•
Hoe zijn de adverteerders te typeren?
•
Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?
•
Welke aannamen en veronderstellingen worden gemaakt?
4.4. Trends en ontwikkelingen
De trends en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden haar huidige en toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen die op allerlei gebied plaats kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische ontwikkelingen.
5
Organisatie
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht voor het in gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten van de organisatie kan dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld van de organisatie. Ingegaan wordt op kennis en ervaring, de opbouw en grootte van de organisatie.
5.1. Kennis en ervaring
De aanvrager geeft aan in welke mate hij (toegang tot) kennis en ervaring heeft met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma’s en zijn programmatische voornemens en onderbouwt dit. Verder kan worden aangegeven door wie en op welke wijze deze kennis en ervaring ten dienste wordt gemaakt aan de productie en exploitatie van radioprogramma’s.
5.2. Bedrijfsfuncties
De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie worden onderscheiden zoals:
•
marketing/sales
•
programmering
•
administratie
•
personeelszaken
•
beheer
Per functie kan worden aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot de personele inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt op welke plaats binnen de organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder kan worden duidelijk gemaakt hoeveel personeel benodigd is en wat het opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw van het personeel is.
5.3. Technische organisatie
Hier kan worden beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd. De beschrijving kan ingaan op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de kerntaak van de toekomstige organisatie. Hierbij kan het productieproces – van het produceren van het programma tot het aanbieden aan de luisteraar – als leidraad worden genomen.
5.4. Vennootschappelijke structuur
De vennootschappelijke organisatiestructuur van het radiostation wordt beschreven en kan worden verduidelijkt met een organogram.
5.5. Management
Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie. Duidelijk wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management is vormgegeven.
6
Omzet en kosten
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke omzet en kostenposten. De posten worden zowel kwantitatief beschreven als woordelijk toegelicht. Deze posten liggen mede ten grondslag aan de financiële overzichten in bijlage B.
6.1. Omzet
De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 kalenderjaren (2003 tot en met 2011). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk 3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4 (Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is onderverdeeld in inkomstenbronnen als advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten uit concernverband etc.
In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 9 jaar kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.
Omzet reclame uitzendingen
Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten zal aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten. De waarde van de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met name voor deze inkomsten is een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De kosten van de tegenprestatie worden onder exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.
Omzet binnen concernverband
De inkomsten die van ondernemingen binnen concernverband worden ontvangen, worden hier opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie gegeven als gevraagd voor inkomsten van derden.
Omzet derden
Omzet binnen concernverband
Totale netto omzet
Omzet reclame-uitzendingen
Omzet uit barterovereenkomsten
Inkomsten uit sponsoring
Omzet uit nevenactiviteiten
Overige omzet derden
Totaal omzet derden
Omzet reclame-uitzendingen
Omzet uit barterovereenkomsten
Overige omzet concernverband
Totaal omzet verkregen uit concernverband
Aantal reclameboodschappen
Gemiddelde tarief
Omzet reclame-uitzendingen
Aantal reclameboodschappen
Aantal tegenprestaties
Gemiddeld tarief tegenprestatie
Omzet barterovereenkomsten
Aantal reclameboodschappen
Gemiddelde tarief
Omzet reclame-uitzendingen
Aantal reclameboodschappen
Aantal tegenprestaties
Gemiddeld tarief tegenprestatie
Omzet barterovereenkomsten
6.2. Kosten
De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 jaar.
Lonen en salarissen
Sociale lasten en pensioenlasten
Afschrijving activa
Exploitatiekosten
Overige bedrijfslasten
Totale kosten
Lonen en salarissen
Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers alsmede de verwachte personeelsbezetting
Aantal werknemers in FTE
Leiding en administratie
Productie
Presentatie
Technici
Verkoop
Overigen
Totaal
Sociale lasten en pensioenlasten
Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten, met vermelding van de gehanteerde percentages.
Afschrijving vaste activa
Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering.
Uitzendapparatuur
Verbindingsapparatuur
Computerapparatuur
Software
Inrichting en inventaris
Immateriële vaste activa zoals Financieel instrument
Overigen
Totaal
Exploitatiekosten
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. De 8 jaarlijkse termijnen van het financieel bod maken deel uit van de exploitatiekosten en worden hier opgenomen.
De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties bij barterovereenkomsten alsmede de overige exploitatiekosten worden hier eveneens vermeld.
Overige bedrijfslasten
Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de overige bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:
Algemene kosten
Huisvestingskosten
Kantoorkosten
Overige bedrijfslasten
Totaal
7
Investeringen
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit bevat zowel de technische woordelijke beschrijving alsmede de financiële opstelling. De investeringen worden uitgesplitst over de jaren. Het financieel instrument wordt eveneens onder de investeringen meegenomen. De investeringen liggen mede ten grondslag aan de financiële overzichten in bijlage B.
Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven, waarbij tevens de afschrijvingstermijn wordt vermeld:
Materiele vaste activa
Immateriële vaste
activa
Totaal investeringen
Uitzendapparatuur
Verbindingsapparatuur
Computerapparatuur
Software
Overige investeringen
Totaal
Investering financieel instrument
Overige investeringen
Totaal
Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij bestaande ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen de boekwaarde onder de kolom inbreng.
8
Financiering
In dit hoofdstuk worden de posten van de totale financiering toegelicht. Deze posten liggen mede ten grondslag aan de financiële overzichten in bijlage B. Indien er gebruik wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor krediet, dan dienen de formele stukken hieromtrent te worden bijgevoegd. Uit dit hoofdstuk moet blijken dat de onderneming voldoende middelen heeft of kan genereren om de vergunning te kunnen exploiteren.
Daarbij kan worden ingegaan op:
de financieringsbehoefte voor
•
werkkapitaal
•
investeringen, waaronder financieel instrument
•
aanloopverliezen
•
financieel bod
de financieringsmiddelen zoals
•
eigen vermogen
•
lang vreemd vermogen
•
bankkrediet
•
overige financieringsmiddelen
•
garanties
NB – Ook indien geen externe financiering benodigd is, dient dat in dit hoofstuk te worden beschreven.
Bijlage A. Grondslagen voor de waardering
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling dienen te worden uiteengezet. Deze dienen in overeenstemming te zijn met de grondslagen welke gebruikt worden bij het opstellen van de jaarrekening van de onderneming en dienen te voldoen aan de regels van Burgerlijk Wetboek 2 titel 9 en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Het financiële instrument wordt behandeld als een investering in immateriële activa, de boekwaarde van deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen onder immateriële activa, de afschrijving wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder afschrijvingen.
Het financiële bod wordt betaald in 8 jaarlijkse termijnen en wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder exploitatiekosten.
Bijlage B. Financiële overzichten
Deze bijlage bevat modellen voor de financiële overzichten: Winst en verliesrekening, balans en liquiditeitsprognoses. In het bedrijfplan dienen alle drie deze overzichten te bevatten voor de periode 2003 tot en met 2011. Indien de aanvrager van mening is dat een andere indeling van de overzichten een beter inzicht geeft, kan van de overzichten worden afgeweken.
De overzichten dienen consistent met elkaar en met de voorgaande hoofdstukken te zijn.
B.1. Geprognosticeerde winst- en verliesrekening met toelichting
De geprognosticeerde winst- en verliesrekening geeft inzicht in de financiële performance van de onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 9 jaar, voor ieder jaar is een afzonderlijke opstelling weergegeven. Indien er posten in de winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten afkomstig zijn van ondernemingen binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk melding gemaakt.
Baten
Omzet reclame uitzendingen
Overige omzet
Totaal omzet
Bedrijfslasten
Lonen en salarissen
Sociale lasten
Afschrijving vaste activa
Directe productiekosten
Overige bedrijfslasten
Som der bedrijfslasten
Bedrijfsresultaat
Saldo opbrengst beleggingen en rente
Buitengewone baten en lasten
Resultaat voor belastingen
Belastingen
Resultaat na belastingen
B.2 Geprognosticeerde balans met toelichting
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder jaar een geprognosticeerde balans opgesteld. De uitgangspositie (beginbalans van het eerste jaar) wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een overzicht van de financiële positie van de onderneming.
Activa
Immateriële vaste activa
Materiele vaste activa
Financiële vaste activa
Voorraden
Vorderingen
Liquide middelen
Totaal activa
Passiva
Aandelenkapitaal
Reserves
Totaal eigen vermogen
Voorzieningen
Schulden op lange termijn
Schulden op korte termijn
Totaal passiva
B.3. Liquiditeitsprognose
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose (per jaar) opgesteld. De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie van de onderneming en geeft inzicht in financiële knelpunten
Cash flow
Netto exploitatieresultaat
Afschrijvingen
Totaal cash flow
Kapitaalstortingen
Opgenomen langlopende leningen
Totaal inkomende liquiditeitsstroom
Uitgaande liquiditeitsstroom
Investeringen
Aflossing leningen
Mutatie saldo vorderingen en schulden
Totaal uitgaangde liquiditeitsstroom
Saldo liquiditeitstroom
Liquiditeiten begin van de periode
Liquiditeiten eind van de periode
Bijlage C. Gevoeligheidsanalyse
Ter onderbouwing van het bedrijfsplan kan de aanvrager een gevoeligheidsanalyse toepassen op het bedrijfsplan. Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de afwijking in elk van de afzonderlijke omzetcomponenten op de nettowinst, de solvabiliteit en de liquiditeit bijvoorbeeld volgens onderstaande schema’s:
Totaal omzet
Netto resultaat
Eigen vermogen
Liquide middelen
Ook voor de andere componenten kunnen dergelijke berekeningen worden gemaakt indien deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie van de omzet) meer dan 10% uitmaken van de totale omzet in enig jaar.
Bijlage D. Modellen percentages programmatische voornemens
D.1. Geclausuleerde kavel voor klassieke muziek of jazz-muziek (kavel A8)
Klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of jazz-muziek
Ten minste 50% van de netto-zendtijd
In ieder leeg vakje dient u een opgave te doen van het percentage dat u op de desbetreffende dag van de week tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan het desbetreffende programmavoorschrift wenst te besteden. Dit percentage dient u te berekenen door het aantal minuten dat op de desbetreffende dag tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan het desbetreffende programmavoorschrift zal worden besteed (A) te delen door de zogenaamde netto-zendtijd (B), en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met 100%. Onder netto-zendtijd wordt verstaan: de totale zendtijd in minuten tussen 07.00 en 19.00 uur (720 minuten) minus het totaal aantal minuten aan reclameboodschappen en nieuws dat op de desbetreffende dag binnen het tijdvak 07.00 uur en 19.00 uur wordt uitgezonden.
Het percentage is dus: (A : B) x 100%. Het percentage wordt weergegeven in een heel getal (geen cijfers achter de komma).
In het laatste vakje dient u het gemiddelde percentage per dag, gemeten over een week, op te geven door de dagpercentages bij elkaar op te tellen en te delen door zeven. Ook dit percentage wordt weergegeven in een heel getal.
D.2. Kavel bestemd voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
Muziek in het bijzonder gericht op het gebied waarvoor het programma bestemd is
Ten minste 10% netto-zendtijd
Bovenstaande tabel dient u telkens per aangevraagde kavel volledig in te vullen.
In ieder leeg vakje dient u een opgave te doen van het percentage dat u op de desbetreffende dag van de week tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan muziek in het bijzonder gericht op het gebied waarvoor het programma bestemd is, wenst te besteden. Dit percentage dient u te berekenen door het aantal minuten dat op de desbetreffende dag tussen 07.00 uur en 19.00 uur uitsluitend aan het programmavoorschrift zal worden besteed (A) te delen door de zogenaamde netto-zendtijd (B), en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met 100%. Onder netto-zendtijd wordt verstaan: de totale zendtijd in minuten tussen 07.00 en 19.00 uur (720 minuten) minus het totaal aantal minuten aan reclameboodschappen dat op de desbetreffende dag binnen het tijdvak 07.00 uur en 19.00 uur wordt uitgezonden.
Het percentage is dus: A : B x 100%. Het percentage wordt weergegeven in een heel getal (geen cijfers achter de komma).
In het laatste vakje dient u het gemiddelde percentage per dag, gemeten over een week, op te geven door de dagpercentages bij elkaar op te tellen en te delen door zeven. Ook dit percentage wordt weergegeven in een heel getal.