Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 december 2003, nr. SV/F&W/2003/92588, Directie Sociale Verzekeringen, houdende vaststelling Financieringsregeling Toeslagenfonds en Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten
Financieringsregeling Toeslagenfonds en Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;
Gelet op artikel 53 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
Besluit:
Artikel
1
Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.
Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
valutadag: de op de rekening courantafschriften aangegeven dag van betaling;
h.
overige posten: wettelijke rente, proceskosten, rentelasten, ontvangsten met betrekking tot verhaal op grond van artikel 61 Wajong, en de vereveningsbijdrage, bedoeld in artikel 48 van de Wajong.
Artikel
2
Raming en opgave uitgaven
1
Op de zesde dag van elke maand verstrekt het UWV aan de Minister:
a.
een raming van de uitgaven met betrekking tot het Toeslagenfonds, onderscheidenlijk het Wajong-fonds, in deze maand; en
b.
een opgave van de gerealiseerde uitgaven met betrekking tot het Toeslagenfonds, onderscheidenlijk het Wajong-fonds, over de maand gelegen twee maanden voor deze maand.
2
Indien de dag, bedoeld in het eerste lid, een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, vindt de verstrekking plaats op de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
Artikel
3
Afdracht
1
Met als valutadag de elfde dag van elke maand stort de Minister het bedrag van de geraamde uitgaven van het Toeslagenfonds, onderscheidenlijk het Wajong-fonds, in die maand op de rekening-courant ten name van het UWV bij de Minister van Financiën. De Minister kan, na overleg met het UWV, van het geraamde bedrag afwijken.
2
Met als valutadag de elfde dag van elke maand verrekent de Minister het verschil tussen de gerealiseerde uitgaven en de geraamde uitgaven in de maand gelegen twee maanden voor die bedoeld in het eerste lid, met het bedrag bedoeld in het eerste lid.
3
Indien de dag, bedoeld in het eerste en tweede lid, een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, vindt de afdracht plaats met als valutadag de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.
de totaalbedragen aan geraamde toeslagen op grond van de Toeslagenwet en uitkeringen op grond van de Tijdelijke wet BIA en de Wajong, inclusief de op grond van enige wet over de toeslagen en uitkeringen door UWV verschuldigde premies, die niet op deze toeslagen en uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op overige posten, en
In de opgave van de gerealiseerde uitgaven, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, worden overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlagen 3 en 4, afzonderlijk per wet vermeld:
a.
de totaalbedragen aan uitbetaalde toeslagen op grond van de Toeslagenwet en uitkeringen op grond van de Tijdelijke wet BIA en de Wajong, inclusief de op grond van enige wet over de toeslagen en uitkeringen door UWV verschuldigde premies, die niet op deze toeslagen en uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op overige posten, en
Uiterlijk op 1 juni dient het UWV de afrekening over het afgelopen kalenderjaar bij de Minister in.
2
In de afrekening wordt, op basis van de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet SUWI, de kasstroom inzichtelijk gemaakt, en deze wordt afzonderlijk per wet vermeld voor de toeslagen op grond van de Toeslagenwet en de uitkeringen op grond van de Tijdelijke wet BIA en de Wajong inclusief de op grond van enige wet over de toeslagen en uitkeringen door UWV verschuldigde premies, die niet op deze toeslagen en uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, de uitgaven en ontvangsten die betrekking hebben op overige posten en de vakantie-uitkeringen, alsmede de uitvoeringskosten op grond van de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet BIA en de Wajong.
3
Op grond van de afrekening, bedoeld in het eerste lid, vindt voor 15 juli een betaling plaats ten gunste of ten laste van het Toeslagenfonds onderscheidenlijk het Wajong-fonds.
Artikel
7
Vaststelling Rijksbijdrage
De Minister stelt jaarlijks voor 31 oktober de omvang van de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Toeslagenfonds, onderscheidenlijk het Wajong-fonds, over het afgelopen kalenderjaar vast, gespecificeerd overeenkomstig artikel 5.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.
Artikel
11
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Financieringsregeling Toeslagenfonds en Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 1, 2, 3 en 4 liggen ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Den Haag
De Minister van Sociale Zaken en WerkgelegenheidA.J.de Geus
Bijlage
1
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijlage
2
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijlage
3
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bijlage
4
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.