Besluit van 19 december 2003, houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de be- en verwerking van en de handel in akkerbouwproducten (Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen)

Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/88538 gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Economische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 11 december 2003, nr. W12.03.0490/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/95711, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de bedrijfsorganisatie;

  • b.

    de raad: de Sociaal-Economische Raad;

  • c.

    hoofdproductschap: Hoofdproductschap Akkerbouw;

  • d.

    productschap: Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten, onderscheidenlijk Productschap Diervoeder, onderscheidenlijk Productschap Wijn;

  • e.

    commissie: een orgaan als bedoeld in artikel 88a van de wet.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Het hoofdproductschap

Artikel

3

Artikel

4

Het bestuur van het hoofdproductschap bestaat uit zeventien leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de teelt: drie leden door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerkende industrie met ten minste 100 werknemers: drie leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de handel, met uitzondering van de detailhandel: vier leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerking met ten hoogste 100 werknemers, alsmede de detailhandel: één lid door organisaties van ondernemers; en

  • e.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: zes leden door organisaties van werknemers.

Artikel

5

Artikel

6

De Commissie Aardappelen bestaat uit elf leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de teelt van aardappelen: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de aardappelbe- en verwerkende industrie: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de groothandel, de werkzaamheid van tussenpersonen en de detailhandel in aardappelen en daaruit verkregen producten: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: vijf leden door organisaties van werknemers.

Artikel

7

De Commissie Vlas bestaat uit dertien leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de teelt van vlas: drie leden door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerking van vlas en de handel in vlas en vlasproducten: vier leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerking van en de handel in (zaai)lijnzaad: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: vier leden door organisaties van werknemers.

Hoofdstuk

III

De productschappen

§

1

Productschap Granen, Zaden en Peulvruchten

Artikel

8

Artikel

9

Het bestuur van het in artikel 8 genoemde productschap bestaat uit 23 leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van het kweekbedrijf voor en de groothandel en detailhandel in landbouwzaaizaden: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de teelt van granen, zaden, landbouwpeulvruchten en landbouwzaaizaden: drie leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van het meel- en bloemproducerende bedrijf: één lid door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor ondernemingen op het gebied van de overige graanbe- en verwerkende industrie: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • e.

    voor ondernemingen op het gebied van de bakkerij: één lid door organisaties van ondernemers;

  • f.

    voor ondernemingen op het gebied van de meelbe- en verwerkende industrie: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • g.

    voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en de werkzaamheid van tussenpersonen in granen, zaden, landbouwpeulvruchten, meel en bloem: drie leden door organisaties van ondernemers;

  • h.

    voor ondernemingen op het gebied van de groothandel in voor menselijke consumptie geschikte, uit granen, zaden of landbouwpeulvruchten verkregen producten: één lid door organisaties van ondernemers;

  • i.

    voor ondernemingen op het gebied van de detailhandel in voor menselijke consumptie geschikte, uit granen, zaden of landbouwpeulvruchten verkregen producten: één lid door organisaties van ondernemers; en

  • j.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: zeven leden door organisaties van werknemers.

Artikel

10

Artikel

11

De Commissie Brood en Banket bestaat uit negen leden. Hiervan worden zes leden door organisaties van ondernemers en drie leden door organisaties van werknemers benoemd.

§

2

Productschap Diervoeder

Artikel

12

Artikel

13

Het bestuur van het in artikel 12 genoemde productschap bestaat uit 30 leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de agrarische voortbrenging: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de mengvoederindustrie: zes leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de overige diervoeder- en de diervoedergrondstoffenindustie: vier leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor ondernemingen op het gebied van de niet-agrarische voortbrenging en de handel in diervoeder- en diervoedergrondstoffen: vijf leden door organisaties van ondernemers;

  • e.

    voor ondernemingen op het gebied van de veehouderij en de pluimveehouderij: twee leden door organisaties van ondernemers; en

  • f.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: elf leden door organisaties van werknemers.

§

3

Productschap Wijn

Artikel

14

Artikel

15

Het bestuur van het in artikel 14 genoemde productschap bestaat uit vijftien leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de be- en verwerking van wijn: één lid door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van het agentuurbedrijf van wijnen: één lid door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de invoerhandel in wijnen, tevens groothandel: drie leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor ondernemingen op het gebied van de groothandel in wijnen: één lid door organisaties van ondernemers;

  • e.

    voor ondernemingen op het gebied van de detailhandel in wijnen: drie leden door organisaties van ondernemers; en

  • f.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: zes leden door organisaties van werknemers.

Hoofdstuk

IV

Verhouding tussen het hoofdproductschap en productschappen

Artikel

16

Hoofdstuk

V

Bevoegdheden

Artikel

17

Het hoofdproductschap en de productschappen zijn bevoegd tot de regeling of nadere regeling van de in artikel 93, tweede lid, van de wet vermelde onderwerpen of onderdelen daarvan met uitzondering van onderdeel d: de lonen en andere arbeidsvoorwaarden.

Artikel

18

Bij een op grond van artikel 93, tweede lid, van de wet vastgestelde verordening kan worden bepaald dat de bij of krachtens die verordening gestelde regelen mede andere dan de in artikel 102, eerste lid van de wet bedoelde natuurlijke en rechtspersonen binden, voorzover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in de ondernemingen waarvoor het hoofdproductschap of een productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

Artikel

19

De door het hoofdproductschap en de productschappen krachtens artikel 126, eerste lid van de wet op te leggen heffingen kunnen worden vastgesteld naar een grondslag welke het bestuur passend acht, met dien verstande dat het tarief voor verschillende in de heffingsverordening aangewezen groepen van ondernemingen verschillend kan zijn. Boven of in plaats van zodanige heffing kan een bedrag worden geheven dat voor alle ondernemingen of groepen daarvan gelijk is.

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

20

Artikel

21

De bestuursleden en hun plaatsvervangers van wie de zittingsperiode ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, treden af op 1 januari 2006.

Artikel

22

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

23

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Akkerbouwproductschappen.

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , A. J. de Geus
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C. P. Veerman
De Minister van Economische Zaken , L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner