Besluit van 19 december 2003, houdende de instelling van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de teelt, van de be- en verwerking van en de handel in fruit, groenten en siergewassen (Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw)

Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/88544, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
De Raad van State gehoord (advies van 12 december 2003, nr. W12030485/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/95713, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel

2

§

2

Het productschap

Artikel

3

Artikel

4

Het bestuur van het productschap bestaat uit 24 leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van het voortkwekingsmateriaal: een lid door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de teelt: zes leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van het veilingwezen: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor ondernemingen op het gebied van de industrie: een lid door organisaties van ondernemers;

  • e.

    voor ondernemingen op het gebied van de handel: vijf leden door organisaties van ondernemers;

  • f.

    voor ondernemingen op het gebied van het hoveniersbedrijf: een lid door organisaties van ondernemers; en

  • g.

    voor alle in dit artikel bedoelde ondernemingen: acht leden door organisaties van werknemers.

Artikel

5

Artikel

6

De Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen bestaat uit achttien leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van het uitgangsmateriaal: een lid door organisaties van ondernemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de bloementeelt en het veilingwezen van bloembollen: zes leden door organisaties van ondernemers en drie leden door organisaties van werknemers;

voor ondernemingen op het gebied van de handel in bloembollen: vijf leden door organisaties van ondernemers en drie leden door organisaties van werknemers.

Artikel

7

De Commissie voor bloemkwekerijproducten bestaat uit achttien leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de bloemkwekerij: zeven leden door organisaties van ondernemers en drie leden door organisaties van werknemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de groothandel in bloemkwekerijproducten: twee leden door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de detailhandel in bloemkwekerijproducten: drie leden door organisaties van ondernemers;

voor de ondernemingen bedoeld onder b. en c. in dit artikel: drie leden door organisaties van werknemers.

Artikel

8

De Commissie voor boomkwekerijproducten bestaat uit zeventien leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de boomkwekerij: vijf leden door organisaties van ondernemers en drie leden door organisaties van werknemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van het tuincentrabedrijf: een lid door organisaties van ondernemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de handel in boomkwekerijproducten: vijf leden door organisaties van ondernemers;

  • d.

    voor de ondernemingen bedoeld onder b. en c. in dit artikel: drie leden door organisaties van werknemers.

Artikel

9

De Commissie voor groenten en fruit bestaat uit 23 leden. Hiervan worden benoemd:

  • a.

    voor ondernemingen op het gebied van de teelt van groenten en fruit: zeven leden door organisaties van ondernemers en zes leden door organisaties van werknemers;

  • b.

    voor ondernemingen op het gebied van de groenten- en fruitbe- en verwerkende industrie: een lid door organisaties van ondernemers en een lid door organisaties van werknemers;

  • c.

    voor ondernemingen op het gebied van de groothandel en de werkzaamheid van tussenpersonen in groenten en fruit: twee leden door organisaties van ondernemers en twee leden door organisaties van werknemers;

  • d.

    voor ondernemingen op het gebied van de detailhandel in groenten en fruit: twee leden door organisaties van ondernemers en twee leden door organisaties van werknemers.

Artikel

10

De Commissie voor hovenierswerkzaamheden bestaat uit acht leden. Daarvan worden vijf leden door organisaties van ondernemers en drie leden door organisaties van werknemers benoemd.

Artikel

11

De Commissie voor energie bestaat uit zeven leden. Daarvan worden vijf leden door organisaties van ondernemers en twee leden door organisaties van werknemers benoemd.

§

3

Bevoegdheden

Artikel

12

Het productschap is bevoegd tot de regeling of nadere regeling van de in artikel 93, tweede lid, van de wet vermelde onderwerpen of onderdelen daarvan met uitzondering van de onderdelen:

  • c.

     bevordering van professionele bedrijfsvoering;

  • d.

     de lonen en andere arbeidsvoorwaarden;

  • e.

     onderzoek op sociaal, economisch en technisch terrein;

  • f.

     arbeidsmarktvoorzieningen.

Artikel

13

Artikel

14

§

4

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

15

Artikel

16

De bestuursleden en hun plaatsvervangers van wie de zittingsperiode ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, treden af op 1 januari 2006.

Artikel

17

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel

18

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Productschap Tuinbouw.

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , A. J. de Geus
De Minister van Economische Zaken , L. J. Brinkhorst
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C. P. Veerman
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner