Na overleg met de Algemene Rekenkamer (brief van 22 januari 2004, kenmerk 62R);
Besluit:
Artikel
1
In deze regeling wordt onder voorschot verstaan:
a.
een vooruitbetaling door het Rijk in verband met door een derde aan het Rijk te leveren produkten, te verlenen diensten of te verrichten werken;
b.
een vooruitbetaling door het Rijk op een aan een derde verstrekte aanspraak op een subsidie, bijdrage of lening of op een aanspraak uit hoofde van een verstrekte garantie.
Artikel
2
1
Voorschotten, bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, kunnen tot maximaal 80% van de aangegane verplichting worden verleend voor zover de gewoonte, de billijkheid of het belang van het Rijk dit vordert. De voorschotverlening wordt schriftelijk overeengekomen.
2
Voorschotten, bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, worden niet verleend dan nadat voldoende zekerheid is gesteld. Vanaf een door de Minister van Financiën vast te stellen bedrag dient zekerheid te worden gesteld in de vorm van een garantie, afgegeven door:
een andere privaatrechtelijke rechtspersoon of een overheidsinstelling, indien de Minister van Financiën daarmee schriftelijk heeft ingestemd.
3
Een overeenkomst, waarin voorschotverlening wordt afgesproken, wordt, indien die voorschotverlening in een begrotingsjaar naar verwachting een door de Minister van Financiën vast te stellen bedrag te boven gaat, niet gesloten dan nadat de Minister van Financiën daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Voor verschillende categorieën voorschotten kunnen verschillende bedragen worden vastgesteld.
Artikel
3
Het stellen van voldoende zekerheid als bedoeld in artikel 2, tweede lid, kan achterwege blijven:
a.
met betrekking tot voorschotten die volgens de gewoonte zonder zekerheidsstelling worden verleend;
b.
in bijzondere gevallen bij gemotiveerd besluit van de betrokken minister.
als verantwoord is in verband met het doel van de overdracht en de daaraan verbonden voorwaarden;
b.
als in het belang is van het Rijk.
2
Voorschotten, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, behoeven de voorafgaande schriftelijke instemming van de Minister van Financiën.
3
De betrokken minister bepaalt of zekerheid moet worden gesteld.
Artikel
5
Over voorschotten wordt rente in rekening gebracht, voor zover dit in verband met de motieven die tot de voorschotverlening hebben geleid, redelijk is te achten.