Wet van 22 april 2004, houdende regeling van de aanspraak op, de toegang tot en de bekostiging van jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg)

Wet op de jeugdzorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is een wettelijke aanspraak op jeugdzorg voor zover daarop geen aanspraak bestaat ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, te vestigen, een samenhangend aanbod van jeugdzorg te realiseren, dat aansluit op de behoefte, de toegang tot de jeugdzorg alsmede de bekostiging van de jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat opnieuw te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Ministers: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Justitie tezamen;

  • b.

    jeugdige: een in Nederland verblijvende persoon die:

    • 1º.

      de meerderjarigheidsleeftijd nog niet heeft bereikt,

    • 2º.

      de meerderjarigheidsleeftijd heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of

    • 3º.

      de meerderjarigheidsleeftijd doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaren heeft bereikt, en voor wie voortzetting van jeugdzorg, die was aangevangen of waarvan de aanvraag, bedoeld in artikel 7, eerste lid, was ingediend vóór het bereiken van de meerderjarigheidsleeftijd, noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdzorg die was aangevangen vóór het bereiken van de meerderjarigheidsleeftijd, binnen een termijn van een half jaar hervatting van jeugdzorg noodzakelijk is;

  • c.

    jeugdzorg: ondersteuning van en hulp aan jeugdigen, hun ouders, stiefouders of anderen, die een jeugdige als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden, bij opgroei- of opvoedingsproblemen of dreigende zodanige problemen;

  • d.

    cliënt: een jeugdige, zijn ouders of stiefouder of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden;

  • e.

    bureau jeugdzorg: een bureau als bedoeld in artikel 4;

  • f.

    stichting: een stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt;

  • g.

    zorgaanbieder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die jeugdzorg verleent, waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat;

  • h.

    aanbieder van zorg: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die andere zorg verleent dan die, waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat;

  • i.

    zorgeenheid: een organisatie-eenheid, waarbinnen een zorgaanbieder een afgebakend geheel aan jeugdzorg verleent;

  • j.

    steunfunctie: een aanbod van ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de stichting en van jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat;

  • k.

    experiment: het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van bureaus jeugdzorg en van jeugdzorg waarop ingevolge deze wet aanspraak bestaat;

  • l.

    inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 47;

  • m.

    kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;

  • n.

    provinciaal beleidskader: het provinciale beleidskader jeugdzorg, bedoeld in artikel 31, eerste lid;

  • o.

    uitvoeringsprogramma: het provinciale programma, bedoeld in artikel 32, eerste lid;

  • p.

    landelijk beleidskader: het landelijke beleidskader jeugdzorg, bedoeld in artikel 34, eerste lid;

  • q.

    voortgangsrapportage: de voortgangsrapportage jeugdzorg, bedoeld in artikel 36, eerste lid;

  • r.

    zorgverzekeraar: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b of c, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, alsmede een uitvoerend orgaan als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van die wet;

  • s.

    ouderbijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 69;

  • t.

    eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 70;

  • u.

    pleegouder: degene die in het kader van jeugdzorg een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

  • v.

    verwerken van persoonsgegevens: verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • w.

    vertrouwenspersoon: een persoon werkzaam bij een rechtspersoon als bedoeld in artikel 41, vierde lid, die, onafhankelijk van het bestuur en van personen in dienst van de stichting of de zorgaanbieder, cliënten van het door de stichting in stand gehouden bureau jeugdzorg of van de zorgaanbieder op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden samenhangend met de door de stichting uitgeoefende taken onderscheidenlijk aangelegenheden samenhangend met de geboden jeugdzorg;

  • x.

    landelijk bureau inning onderhoudsbijdragen: het bureau, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

Artikel

2

Indien een provinciebestuur de bevoegdheden inzake de uitvoering van zijn taken in het kader van de jeugdzorg op grond van artikel 20 van de Kaderwet bestuur in verandering heeft overgedragen aan het bestuur van een regionaal openbaar lichaam van het samenwerkingsgebied waarvan de gemeente Amsterdam, Rotterdam, onderscheidenlijk 's-Gravenhage deel uit maakt, wordt dat samenwerkingsgebied voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een provincie.

Hoofdstuk

II

Aanspraken op jeugdzorg

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

III

De stichting die een bureau jeugdzorg in stand houdt

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

IV

Zorgaanbod

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

V

Planning

Paragraaf

1

Planning door de provincies

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Onze Ministers kunnen de provinciebesturen aanwijzingen geven met betrekking tot het provinciale beleidskader of het uitvoeringsprogramma, voor zover dit niet in overeenstemming is met deze wet of het landelijke beleidskader, of, voor zover dit nodig is, voor de uitvoering van het provinciale beleidskader of het uitvoeringsprogramma.

Paragraaf

2

Planning door het Rijk

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Hoofdstuk

VI

Uitkeringen en subsidies

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

VII

Beleidsinformatie

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

VIII

Toezicht

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

IX

Inzage in en het bewaren en vernietigen van bescheiden

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

X

De vertrouwenspersoon

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XI

Medezeggenschap

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XII

Klachtrecht

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XIII

Bijdrage in de kosten van jeugdzorg

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XIV

Wijziging van andere wetten

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XV

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

102

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

103

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

104

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

105

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

106

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

107

Artikel

108

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

109

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

110

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

111

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

112

Artikel

113

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de jeugdzorg.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , C. I. J. M. Ross-van Dorp
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner