Wet van 2 november 2000 tot vaststelling van een Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en daarmee verband houdende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de jeugdhulpverlening alsmede enige andere wetten (Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen)

Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een integrale regeling te treffen voor de materiële en formele rechtspositie ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt door verblijf in een justitiële jeugdinrichting dan wel door deelname aan een scholings- en trainingsprogramma en in verband daarmede het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de jeugdhulpverlening te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

II

Doelstelling, beheer en toezicht

Paragraaf

1

Doelstelling

Artikel

2

Artikel

3

Paragraaf

2

Beheer

Artikel

4

Artikel

5

Paragraaf

3

Toezicht

Artikel

7

Hoofdstuk

III

Bestemming

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Hoofdstuk

IV

Plaatsing en plaatsingsprocedure

Paragraaf

1

Plaatsing en overplaatsing

Artikel

16

Artikel

16a

Artikel

17

Paragraaf

2

Bezwaar- en verzoekschriftprocedure

Artikel

18

Artikel

19

Hoofdstuk

V

Verblijfsplan en behandelplan

Artikel

20

Artikel

21

Hoofdstuk

VI

Bewegingsvrijheid

Paragraaf

1

Bewegingsvrijheid binnen de inrichting

Artikel

22

In inrichtingen verblijven jeugdigen in groepen en nemen deel aan gemeenschappelijke activiteiten gedurende ten minste twaalf uren per dag gedurende de week en ten minste acht en een half uren per dag gedurende het weekeinde. De jeugdigen houden zich gedurende de voor de nachtrust bestemde uren in hun kamer op, tenzij zij als onderdeel van het regime van de inrichting deelnemen aan meerdaagse activiteiten buiten de inrichting.

Artikel

23

Paragraaf

2

Ordemaatregelen

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Paragraaf

3

Verlaten van de inrichting

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Hoofdstuk

VII

Controle en geweldgebruik

Artikel

32

Het recht van de jeugdige op onaantastbaarheid van zijn lichaam, zijn kleding en de van zijn lichaam afgescheiden stoffen en zijn kamer kan overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk worden beperkt.

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Hoofdstuk

VIII

Contact met de buitenwereld

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Hoofdstuk

IX

Verzorging, onderwijs en andere activiteiten

Paragraaf

1

Verzorging

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Paragraaf

2

Onderwijs en andere activiteiten

Artikel

52

Artikel

53

Hoofdstuk

X

Disciplinaire straffen

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Artikel

59

Hoofdstuk

XI

Informatie, hoor- en mededelingsplicht en dossier

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

Hoofdstuk

XII

Bemiddeling

Artikel

64

Hoofdstuk

XIII

Beklag

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Hoofdstuk

XIV

Beroep tegen de uitspraak van de beklagcommissie

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Hoofdstuk

XV

Beroep inzake plaatsing, overplaatsing, verlof, proefverlof, deelname aan een scholings- en trainingsprogramma en strafonderbreking

Artikel

77

Artikel

78

Hoofdstuk

XVI

Medezeggenschap en vertegenwoordiging

Artikel

79

De directeur draagt zorg voor een regelmatig overleg met de jeugdigen over zaken die rechtstreeks hun verblijf raken. Zowel de jeugdigen als de directeur kunnen deze onderwerpen in dat overleg aan de orde stellen.

Artikel

80

Hoofdstuk

XVII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

81

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

82

Wijzigt de Wet op de jeugdhulpverlening.

Artikel

83

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

84

Wijzigt Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel

85

Wijzigt de Gratiewet.

Artikel

86

Wijzigt de Wet ziekenhuisvoorzieningen.

Artikel

87

Wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet.

Artikel

88

Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel

89

Deze wet heeft geen gevolgen voor klaagschriften of beroepschriften die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel

90

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

91

Deze wet wordt aangehaald als: Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals