Wet van 6 juli 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsook van andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de beveiliging van havens (Havenbeveiligingswet)

Havenbeveiligingswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is uitvoering te geven aan Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsmede dat het gewenst is een wettelijke basis vast te stellen voor de uitvoering van verdragen of van besluiten van een of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk, die betrekking hebben op de beveiliging van havenfaciliteiten of die betrekking hebben op de beveiliging van havens;

 Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening: Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU 129);

  • b.

    havenfaciliteit: havenfaciliteit als bedoeld in artikel 2, elfde lid, van de Verordening;

  • c.

    beheerder van een havenfaciliteit: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een havenfaciliteit in beheer heeft;

  • d.

    havenbeveiligingscertificaat: certificaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid;

  • e.

    haven: anker- of ligplaats onder Nederlandse jurisdictie, al dan niet in zee, waar schepen ligplaats kunnen hebben, goederen kunnen worden overgeslagen of passagiers aan dan wel van boord kunnen gaan, en waarvan de grenzen worden vastgesteld bij ministeriële regeling;

  • f.

    Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

§

2

Bevoegde autoriteiten voor de maritieme beveiliging

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

§

3

Havenbeveiligingscertificaten

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het is de beheerder van een havenfaciliteit niet toegestaan een activiteit als bedoeld in artikel 2, twaalfde lid, van de Verordening in zijn havenfaciliteit te verrichten of toe te laten dat deze wordt verricht, indien de beheerder niet in het bezit is van een geldig havenbeveiligingscertificaat of een ontheffing als bedoeld in artikel 10.

§

4

Veiligheidsniveaus

Artikel

12

De verhoging, onderscheidenlijk in voorkomend geval de verlaging van de veiligheidsniveaus, bedoeld in artikel 14 van Bijlage II van de Verordening, geschiedt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Ministers van Algemene Zaken en van Justitie.

§

5

Overige bepalingen

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

De verplichtingen ingevolge de Verordening en deze wet zijn met ingang van 1 juli 2005 mede van toepassing op de voor binnenlandse reizen gebruikte passagiersschepen die behoren tot Klasse A als bedoeld in artikel 4 van richtlijn nr. 98/18/EG van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PbEG L 144).

§

6

Toezicht op de naleving en bestuursdwang

Artikel

17

Artikel

18

§

7

Slotbepalingen

Artikel

19

Wijzigt de Scheepvaartverkeerswet.

Artikel

20

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat indien de datum van uitgifte op 29 juni 2004 of een eerder tijdstip is gelegen, artikel 11 met ingang van 1 juli 2004 in werking treedt.*Op grond van artikel 12, tweede lid, van de Tijdelijke referendumwet is de inwerkingtreding van deze wet opgeschort. Deze wet treedt in werking met ingang van 21 augustus 2004.

Artikel

21

Deze wet wordt aangehaald als: Havenbeveiligingswet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat K. M. H. Peijs
De Minister van Justitie J. P. H. Donner