Wet van 16 september 2004, houdende regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden)

Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te regelen dat DNA-onderzoek plaatsvindt bij personen die zijn veroordeeld wegens bepaalde misdrijven, teneinde bij te dragen aan de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van deze personen;

 Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Wijzigt de Penitentiaire beginselenwet.

Artikel

10

Wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

11

Wijzigt de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

Artikel

12

Wijzigt de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

Artikel

14

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

15

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor veroordeelden wegens verschillende misdrijven verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

16

Deze wet wordt aangehaald als: Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner