Ministeriële regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan, en de Minister van Financiën van 12 oktober 2004, nr. WJZ/2004/46206(8150), houdende vaststelling van een nieuwe indemniteitsregeling voor het bruikleenverkeer tussen museale instellingen op grond van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005)

Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan, en de Minister van Financiën;

Besluiten:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b.

    Besluit: het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen;

  • c.

    instelling: een in belangrijke mate door de Staat of een ander overheidslichaam structureel gefinancierde instelling die gespecialiseerd is in het beheren van museale collecties, het organiseren van tentoonstellingen, of het tentoonstellen van langdurig in bruikleen gegeven voorwerpen;

  • d.

    voorwerp: een voorwerp van cultuurhistorische betekenis met de daarbij behorende verpakking, lijst, raam, kader, sokkel en dergelijke;

  • e.

    tentoonstelling: een tijdelijke tentoonstelling in Nederland, georganiseerd door een instelling, die naar het oordeel van de minister van uitzonderlijk belang is door:

    • 1°.

      een belangrijke visie te bieden op periodes, kwesties, personen of produkten van cultuurhistorische betekenis;

    • 2°.

      een overtuigende waardering op te willen wekken voor de onder 1° genoemde zaken of personen; en

    • 3°.

      een omvangrijke compilatie te bieden van belangrijke voorwerpen in een samenhang die men normaliter niet in Nederland te zien krijgt;

  • f. 

    langdurige bruikleen: het gedurende tenminste een jaar en ten hoogste vijf jaar in bruikleen geven aan een instelling van een uit het buitenland afkomstig voorwerp dat naar het oordeel van de minister van uitzonderlijk belang is door een presentatie bij die instelling van dat voorwerp in een samenhang die men normaliter niet in Nederland te zien krijgt;

  • g. 

    indemniteitsverklaring: beschikking waarbij een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 2 wordt verleend.

Paragraaf

2

Indemniteitsverklaring

Artikel

2

Artikel

3

Paragraaf

3

Aanvraag

Artikel

4

Paragraaf

4

Subsidieverlening

Artikel

5

Op de aanvragen wordt beslist in de volgorde waarin zij door de minister zijn ontvangen.

Artikel

6

Een indemniteitsverklaring vervalt, indien de instelling waaraan die verklaring is verleend, niet binnen vier maanden na het einde van de desbetreffende tentoonstelling of langdurige bruikleen aan de minister heeft bericht, dat zich naar haar oordeel verlies van of schade heeft voorgedaan aan voorwerpen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

Paragraaf

5

Verplichtingen

Artikel

7

Onverminderd de verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit, zijn voor de instelling waaraan een indemniteitsverklaring wordt verleend, aan die verlening de verplichtingen verbonden die met het oog op de veiligheid van tentoon te stellen voorwerpen zijn opgenomen in de bijlage die bij deze regeling hoort.

Paragraaf

6

Subsidievaststelling

Artikel

8

Indien zich in de periode waarvoor een indemniteitsverklaring geldt, verlies van of schade aan voorwerpen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft, voordoet, zendt de subsidieontvanger aan de minister naast een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onder a, van het Besluit een overzicht met een berekening van de geleden schade.

Paragraaf

7

Slotbepalingen

Artikel

10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel

11

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan
De Minister van Financiën, G.Zalm

Bijlage

, bedoeld in artikel 7

Verplichtingen in verband met de veiligheid

Een instelling waaraan een indemniteitsverklaring wordt verleend, moet in de periode waarop die indemniteitsverklaring betrekking heeft, met het oog op de veiligheid van tentoon te stellen bruiklenen voldoen aan de volgende verplichtingen :

1. De instelling beschikt over een actuele risico-inventarisatie en -analyse voor alle voorwerpen die de instelling onder haar beheer heeft.

2. Door de instelling zijn op basis van de risicoanalyse, bedoeld onder 1, voldoende maatregelen getroffen ten behoeve van de bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

3. De instelling beschikt over een actueel calamiteitenplan voor personen, gebouwen en bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

4. De instelling verschaft de minister op diens verzoek informatie over de veiligheid, beveiliging en bewaking van de bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

5. De instelling toont de minister op diens verzoek op locatie de organisatorische, bouwkundige en elektronische veiligheidsvoorzieningen.