Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 13 oktober 2004, nr. WJZ 4063722, houdende regels inzake het verstrekken van subsidies voor het bevorderen van kennisexploitatie en de ondersteuning van technostarters (Regeling subsidieprogramma kennisexploitatie)

Regeling subsidieprogramma kennisexploitatie

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b.

    kennisinstelling: een instelling, als vermeld in bijlage 1 bij deze regeling;

  • c.

    groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°.

      een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die direct of indirect:

      • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • volledig aansprakelijk vennoot is van of

      • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • 2°.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • d.

    onderneming: een entiteit die een economische activiteit verricht;

  • e.

    kennisexploitatieverband:

    • 1°.

      een samenwerkingsverband bestaande uit ten minste één kennisinstelling en één onderneming die niet tot dezelfde groep behoren; of

    • 2°.

      een organisatie met rechtspersoonlijkheid waarin ten minste één kennisinstelling en één onderneming die niet tot dezelfde groep behoren, zijn verbonden;

  • f.

    technostarter:

    • 1°.

      een natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft:

      • a.

        die voor eigen rekening en risico producten, processen of diensten – niet zijnde adviezen – verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe toepassing van bestaande technologie,

      • b.

        die ten hoogste vijf jaar geleden is ingeschreven in het handelsregister van een Kamer van Koophandel en Fabrieken;

      • c.

        die voldoet aan de definitie van middelgrote, kleine en micro-ondernemingen, opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10); of

    • 2°.

      een natuurlijke persoon die voorbereidingen treft voor de oprichting van een onderneming als bedoeld onder 1°;

  • g.

    kennisexploitatieproject: een planmatig en met elkaar samenhangend geheel van activiteiten met een looptijd van ten hoogste vier jaar, dat bijdraagt aan

    • 1°.

      de exploitatie van technologische kennis; of

    • 2°.

      de oprichting en de opbouw van succesvolle ondernemingen door technostarters;

  • h.

    financiële faciliteit: een lening of een aanspraak op een andere dan een geldelijke prestatie tegen uitgestelde betaling, die wordt verstrekt onder voorwaarden die niet afwijken van hetgeen in de markt gebruikelijk is, met uitzondering van de rente.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Ieder begrotingsjaar wordt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verlenen van subsidies op grond van deze regeling.

§

2

Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel

7

Artikel

8

De minister geeft een beschikking binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel

9

De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde bij deze regeling;

  • b.

    hij de projectkosten raamt op minder dan € 500.000;

  • c.

    gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het kennisexploitatieproject niet kunnen financieren.

Artikel

10

§

3

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

§

4

Voorschotten

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

De minister kan afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§

5

Subsidievaststelling

Artikel

20

Artikel

21

De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§

6

Slotbepalingen

Artikel

22

Indien een aanvraag om subsidie wordt ingediend vóór 1 januari 2005 geldt in afwijking van het bepaalde in artikel 1, onderdeel f, 1º, onderdeel c, de definitie van middelgrote, kleine en micro-ondernemingen, gegeven in titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EC van 6 mei 2003 (PbEG L 124).

Artikel

24

Deze regeling treedt in werking met ingang van 28 oktober 2004.

Artikel

25

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidieprogramma kennisexploitatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 2, 3 en 4, die ter inzage worden gelegd bij Technopartner, SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.

Den Haag
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. vanGennip

Bijlage

1

Instellingen die op grond van artikel 1, onderdeel b, worden aangemerkt als kennisinstelling

  • a.

    Instellingen voor hoger onderwijs en academische ziekenhuizen als genoemd in de bijlage bij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

  • b.

    Universiteit Nyenrode

  • c.

    De volgende onderzoeksinstellingen:

    • de NWO-instituten

    • de KNAW-instituten

    • het Nederlands Kanker Instituut

    • de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland

    • de Stichting Grondmechanica Delft

    • de Stichting Maritiem Research Instituut Nederland

    • de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium

    • de Stichting Waterloopkundig Laboratorium

    • de Stichting Dutch Polymer Institute

    • de Stichting Netherlands Institute for Metals Research

    • Wageningen Center for Food Services

    • de Stichting Telematica-Instituut

    • de Stichting Nederlands Instituut voor Zuivel Onderzoek

    • de Stichting Hout Research te Wageningen

    • de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO

    • de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek en de onder de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek ressorterende onderzoekorganisaties, waaraan deze stichting direct of indirect 100% van het geplaatste kapitaal verschaft

    • European Science and Technology Centre (ESTeC)

Bijlage

2

Ligt ter inzage bij Technopartner, SenterNovem, te Den Haag.

Bijlage

3

Ligt ter inzage bij Technopartner, SenterNovem, te Den Haag.

Bijlage

4

Ligt ter inzage bij Technopartner, SenterNovem, te Den Haag.