Besluit van 3 december 2004, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot de bekwaamheid en geschiktheid van spoorwegpersoneel (Besluit spoorwegpersoneel)

Besluit spoorwegpersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 6 oktober 2003, nr. HDJZ/AWW/2003-1880, Hoofddirectie Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 6 januari 2004, nr. W09.03.0427/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 november 2004, nr. HDJZ/AWW/2004-2917, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen met betrekking tot veiligheidsfuncties

Artikel

1

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Spoorwegwet;

  • b.

    machinist: bestuurder van een spoorvoertuig op een hoofdspoorweg;

  • c.

    hoofdspoorwegverkeerssysteem: het verkeerssysteem van de krachtens artikel 2, eerste lid, van de wet als zodanig aangewezen hoofdspoorwegen.

Artikel

2

Aanwijzing veiligheidsfuncties

Als veiligheidsfuncties binnen het hoofdspoorwegverkeerssysteem, andere dan de functie van machinist, worden aangewezen de functies van:

  • a.

    rangeerder;

  • b.

    wagencontroleur;

  • c.

    treindienstleider;

  • d.

    leider werkplekbeveiliging;

  • e.

    veiligheidsman;

  • f.

    werktreinbegeleider.

Artikel

3

Gradaties binnen veiligheidsfuncties

Artikel

4

Taken en bevoegdheden machinist

Artikel

5

Taken en bevoegdheden rangeerder

Artikel

6

Taken en bevoegdheden wagencontroleur

Artikel

7

Taken en bevoegdheden treindienstleider

Artikel

8

Taken en bevoegdheden leider werkplekbeveiliging

De leider werkplekbeveiliging heeft als taak:

  • a.

    het zorgdragen, bij werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur, voor de veiligheid van de werkzaamheden ten opzichte van het spoorverkeer;

  • b.

    het regelen van het rijden met spoorvoertuigen tijdens die werkzaamheden.

Artikel

9

Taken en bevoegdheden veiligheidsman

De veiligheidsman heeft als taak:

  • a.

    het waarschuwen, bij werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur, van de ter plaatse werkzame personen voor naderend spoorverkeer;

  • b.

    het zorgdragen, bij werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur waarbij er geen verbinding behoeft te zijn met de treindienstleider, voor de veiligheid van de werkzaamheden ten opzichte van het spoorverkeer.

Artikel

10

Taken en bevoegdheden werktreinbegeleider

De werktreinbegeleider heeft als taak het begeleiden van spoorvoertuigen ten behoeve van werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur naar, op en van sporen die buiten dienst zijn gesteld als bedoeld in artikel 64 van de wet.

Artikel

11

Afgeleide bevoegdheden

Artikel

12

Minimumleeftijd

Artikel

13

Taalbeheersing

Hoofdstuk

II

Kennis en bekwaamheid

§

1

Eisen betreffende algemene kennis en bekwaamheid

Artikel

14

Eisen voor machinisten

Artikel

15

Eisen voor rangeerders en werktreinbegeleiders

Artikel

16

Eisen voor wagencontroleurs

Artikel

17

Eisen voor treindienstleiders

Treindienstleiders voldoen aan de door het exameninstituut bedoeld in artikel 20, vierde lid, vastgestelde en door Onze Minister goedgekeurde eisen, die ten minste betrekking hebben op:

  • a.

    algemene kennis van de inrichting en terminologie van het spoorwegsysteem, van de spoorweginfrastructuur en van spoorvoertuigen;

  • b.

    kennis van seinen, seinstelsels, beveiligingssystemen en andere spoorweginfrastructuursystemen;

  • c.

    kennis van regels, documenten en procedures voor de operationele sturing van het spoorverkeer en voor werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur;

  • d.

    kennis van de handelwijzen bij bijzondere situaties, storingen en calamiteiten;

  • e.

    bedrevenheid in de operationele sturing en beheersing van het spoorverkeer, daaronder begrepen het verkeer bij werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur en bij bijzondere situaties, en de juiste toepassing van de daarvoor geldende regels, documenten, procedures en communicatie.

Artikel

18

Eisen voor leiders werkplekbeveiliging

Leiders werkplekbeveiliging voldoen aan de door het exameninstituut bedoeld in artikel 20, vierde lid, vastgestelde en door Onze Minister goedgekeurde eisen, die ten minste betrekking hebben op:

  • a.

    kennis van de organisatie van de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur;

  • b.

    kennis van de regels, procedures, documenten, methoden en systemen ter verzekering van de veiligheid van het spoorverkeer en van ter plaatse werkzame personen bij de uitvoering van werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur;

  • c.

    kennis van de eigenschappen van spoorvoertuigen en gereedschappen;

  • d.

    kennis van spoorweginfrastructuurvoorzieningen en het omgaan daarmee bij bedoelde werkzaamheden;

  • e.

    kennis van de regels voor het rijden met spoorvoertuigen op de plaats van die werkzaamheden;

  • f.

    bedrevenheid in het instrueren van de ter plaatse werkzame personen over de veilige uitvoering van het werk, het toepassen van beveiligingsmethoden en beveiligingsmiddelen, het toepassen van procedures en communicatie voor de uitvoering van een werk, het beoordelen van de veiligheidssituatie tijdens een werk, het regelen van het rijden met spoorvoertuigen tijdens het werk en het optreden bij onveilige situaties.

Artikel

19

Eisen voor veiligheidslieden

Veiligheidslieden voldoen aan de door het exameninstituut bedoeld in artikel 20, vierde lid, vastgestelde en door Onze Minister goedgekeurde eisen, die ten minste betrekking hebben op:

  • a.

    kennis van de organisatie van de veiligheid bij de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur, waarbij ter plaatse werkzame personen moeten worden gewaarschuwd voor naderend spoorverkeer, alsmede van de desbetreffende voorwaarden en procedures;

  • b.

    kennis van de organisatie van de veiligheid bij de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden aan, in of nabij de spoorweginfrastructuur, waarbij er geen verbinding behoeft te zijn met de treindienstleider en waarbij moet worden zorggedragen voor de veiligheid van de werkzaamheden ten opzichte van het spoorverkeer, alsmede van de desbetreffende voorwaarden en procedures;

  • c.

    kennis van spoorweginfrastructuurvoorzienigen en van de wijze waarop daarmee moet worden omgegaan in de situaties bedoeld onder a en b;

  • d.

    kennis van de middelen en methoden voor de waarneming van het naderen van spoorverkeer en voor het tijdig waarschuwen van de ter plaatse werkzame personen;

  • e.

    bedrevenheid in het instrueren van de ter plaatse werkzame personen over de veilige uitvoering van het werk, het toepassen van beveiligingsmethoden en beveiligingsmiddelen, het toepassen van procedures en communicatie voor de uitvoering van een werk, het beoordelen van de veiligheidssituatie tijdens een werk en het optreden bij onveilige situaties;

  • f.

    bedrevenheid in het beoordelen van een uitkijkplaats en een veilige wijkplaats, het beoordelen van de toereikendheid van de uitrusting en waarschuwingsmiddelen, het beoordelen van en reageren op naderend spoorverkeer en het waarschuwen van de ter plaatse werkzame personen.

§

2

Toetsing algemene kennis en bekwaamheid

Artikel

20

Algemeen

Artikel

21

Eisen toelating onderzoek machinisten

§

3

Certificaten van bekwaamheid

Artikel

22

Afgifte certificaten van bekwaamheid

Een certificaat van bekwaamheid wordt door een door Onze Minister aangewezen exameninstituut afgegeven aan degene die bij het onderzoek, bedoeld in artikel 20, eerste lid, blijkt te voldoen aan de bij en krachtens dit besluit vastgestelde eisen inzake kennis en bekwaamheid.

Artikel

23

Inhoud certificaat van bekwaamheid

Het certificaat van bekwaamheid bevat ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    naam van het exameninstituut;

  • b.

    datum van het examen;

  • c.

    naam en geboortedatum van de geëxamineerde;

  • d.

    veiligheidsfunctie en, indien van toepassing, de daarbij behorende gradatie, waarop het certificaat van bekwaamheid betrekking heeft.

§

4

Specifieke, taakgebonden en bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid

Artikel

24

Eisen betreffende specifieke, taakgebonden en bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid

Artikel

25

Toetsing specifieke, taakgebonden en bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid

De beoordeling van de voor de uitoefening van de betrokken veiligheidsfunctie vereiste specifieke, taakgebonden en bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid geschiedt door een vakinhoudelijk leidinggevende als bedoeld in artikel 38, tweede lid.

Hoofdstuk

III

Medische en psychologische geschiktheid

Artikel

26

Eisen betreffende de medische geschiktheid

Artikel

27

Eisen betreffende de psychologische geschiktheid

Artikel

28

Keuring

Artikel

29

Afgifte verklaringen van medische geschiktheid en psychologische geschiktheid

Artikel

30

Inhoud verklaringen van medische geschiktheid en van psychologische geschiktheid

De verklaring van medische geschiktheid en de verklaring van psychologische geschiktheid bevatten ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    naam van het keuringsinstituut;

  • b.

    keuringsdatum;

  • c.

    naam en geboortedatum van de keurling;

  • d.

    veiligheidsfunctie en, indien van toepassing, de daarbij behorende gradatie, waarvoor de keuring heeft plaatsgevonden;

  • e.

    termijn waarvoor de keurling geschikt is bevonden;

  • f.

    eventuele beperkingen of voorwaarden ten aanzien van de geschiktheid, bedoeld in artikel 29, derde lid.

Artikel

31

Geldigheidsduur verklaring van medische geschiktheid

Artikel

32

Geldigheidsduur verklaring van psychologische geschiktheid

Hoofdstuk

IV

Bedrijfspas

Artikel

33

Vrijstelling bedrijfspas

Het bezit van een geldige bedrijfspas is niet vereist voor:

  • a.

    machinisten, rangeerders, wagencontroleurs en werktreinbegeleiders, in dienst van een in het buitenland gevestigde spoorwegonderneming, die hun standplaats hebben in het buitenland en die slechts dienst doen op het traject tussen de rijksgrens en een nabij die grens gelegen station, mits zij voldoen aan de in het land van hun standplaats geldende eisen betreffende de voor uitoefening van hun functie vereiste bevoegdheid;

  • b.

    treindienstleiders met volledige bevoegdheid.

Artikel

34

Inhoud bedrijfspas

De bedrijfspas bevat ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    naam en geboortedatum van de houder;

  • b.

    aanduiding van de veiligheidsfunctie of veiligheidsfuncties en, indien van toepassing, de daarbij behorende gradatie waarop de bedrijfspas betrekking heeft;

  • c.

    datum van afgifte;

  • d.

    geldigheidsduur;

  • e.

    eventuele beperkingen of voorwaarden ten aanzien van de geschiktheid, bedoeld in artikel 29, derde lid;

  • f.

    naam van degene onder wiens gezag de veiligheidsfunctie waarvoor de bedrijfspas is afgegeven, wordt uitgeoefend.

Artikel

35

Geldigheidsduur bedrijfspas

Artikel

37

Gelijkstelling andere veiligheidsdocumenten aan bedrijfspas

Hoofdstuk

V

Bedrijfsvoering en organisatiestructuur

Artikel

38

Vakinhoudelijke leiding

Artikel

39

Periodieke herinstructie

Artikel

40

Voorwaarden met betrekking tot personeelsbeheer

Degene onder wiens gezag een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend, niet zijnde een spoorwegonderneming die houder is van een veiligheidsattest, past een systeem van personeelsbeheer toe dat voldoet aan artikel 33, tweede lid, onderdeel e, van de wet en dat is goedgekeurd door Onze Minister.

Hoofdstuk

VI

Slotbepalingen

Artikel

41

Documenten

Certificaten van bekwaamheid, verklaringen van medische geschiktheid en verklaringen van psychologische geschiktheid worden in tweevoud afgegeven. Een exemplaar is bestemd voor degene die de veiligheidsfunctie uitoefent of gaat uitoefenen, een exemplaar is bestemd voor degene onder wiens gezag betrokkene de veiligheidsfunctie uitoefent of gaat uitoefenen.

Artikel

42

Ontheffing

Artikel

43

Overgangsregeling met betrekking tot omvang onderzoek kennis en bekwaamheid

In afwijking van artikel 20, tweede lid, omvat het onderzoek naar de vereiste algemene kennis en bekwaamheid voor de hierna te noemen veiligheidsfuncties tot 1 januari 2006 slechts een theoriegedeelte:

  • a.

    gereedschapsmachinisten;

  • b.

    wagencontroleurs;

  • c.

    leiders werkplekbeveiliging;

  • d.

    veiligheidslieden.

Artikel

44

Overgangsregeling met betrekking tot bestaande bevoegdheden

Artikel

45

Gelijkstelling reeds afgegeven documenten

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden certificaten van bekwaamheid, verklaringen van medische geschiktheid, verklaringen van psychologische geschiktheid en bedrijfspassen of daaraan gelijk te stellen documenten, die voor dat tijdstip zijn afgegeven, aangemerkt als certificaten van bekwaamheid, verklaringen van medische geschiktheid, verklaringen van psychologische geschiktheid en bedrijfspassen, die zijn afgegeven op basis van dit besluit.

Artikel

46

Geldigheidsduur reeds afgegeven documenten

Certificaten van bekwaamheid, verklaringen van medische geschiktheid, verklaringen van psychologische geschiktheid en bedrijfspassen of daaraan gelijk te stellen documenten, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit zijn afgegeven, behouden hun geldigheid voor de duur waarvoor zij zijn afgegeven.

Artikel

47

Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

48

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit spoorwegpersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat , K. M. H. Peijs
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner