Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 januari 2005, nr. AT-EZ/5475091.JZ, houdende vaststelling van de aanvraag- en veilingprocedure voor vergunningen voor WLL in de 26 GHz-band (Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL 26 GHz)
Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL 26 GHz
WLL: digitale radiosystemen gebaseerd op multipunt technologie, zoals beschreven in de geldende, door het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI) opgestelde geharmoniseerde norm, waarmee radioverbindingen in duplex gerealiseerd kunnen worden tussen een vast centraal punt en meerdere vast opgestelde aansluitpunten;
deelnemer: aanvrager die gerechtigd is een bod uit te brengen;
h.
kavel: aantal frequenties dat ter beschikking is voor de exploitatie van een vergunning voor WLL.
§
2
Vergunningaanvraag
Artikel
2
Ingevolge het besluit van de minister van 10 januari 2005 (Stcrt. 2005, 12) zijn voor WLL de volgende vergunningen beschikbaar die door middel van een veiling zullen worden verleend:
a.
een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,549–24,661 GHz met 25,557–25,669 GHz, met een bandbreedte van 2x112 MHz;
b.
een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,689–24,745 GHz met 25,697–25,753 GHz, met een bandbreedte van 2x56 MHz;
c.
een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,773–24,829 GHz met 25,781–25,837 GHz, met een bandbreedte van 2x56 MHz;
d.
een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,857–24,913 GHz met 25,865–25,921 GHz, met een bandbreedte van 2x56 MHz;
e.
een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,941–25,025 GHz met 25,949–26,033 GHz, met een bandbreedte van 2x84 MHz, en
f.
een vergunning in de 26 GHz band, met frequentiebereik 24,773–24,913 GHz met 25,781–25,921 GHz, met een bandbreedte van 2x140 MHz.
Artikel
3
De radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, worden ten behoeve van de veiling verdeeld in de volgende kavels:
de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder c, gecombineerd met de radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, onder d, alsmede de radiofrequenties 24,829–24,857 GHz en 25,837–25,865 GHz, in kavel CD.
Artikel
4
1
Degene die de beschikking wil hebben over het aanvraagdocument, kan een daartoe strekkend verzoek per brief of per elektronische post bij de minister indienen. Het aanvraagdocument kan worden opgevraagd met ingang van 24 januari 2005, 09.00 uur. Het aanvraagdocument kan worden afgehaald op het in het vierde lid genoemde adres, of wordt, indien daar in de brief expliciet om is verzocht, toegezonden.
2
Het verzoek wordt als volgt geadresseerd:
De Minister van Economische Zaken
p/a notaris mr. C.A. de Zeeuw
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Postbus 11756
2502 AT Den Haag
e-mail wll@prdf.nl
3
Voor de beschikbaarstelling van het aanvraagdocument is een bedrag van € 50 verschuldigd. Het bedrag kan worden voldaan door middel van contante betaling bij het afhalen van het aanvraagdocument dan wel door middel van overboeking onder vermelding van ‘aanvraagdocument vergunningen WLL 26 GHz’ naar het volgende bankrekeningnummer:
21.30.13.495,
Fortis bank Nederland N.V., Den Haag,
t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn,
inzake derdengelden notariaat.
4
Beschikbaarstelling van het aanvraagdocument door overhandiging bij het afhalen dan wel door toezending geschiedt nadat het in het derde lid genoemde bedrag is voldaan. Het afhalen geschiedt op het volgende adres:
De Minister van Economische Zaken
p/a notaris mr. C.A. de Zeeuw
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Koningin Julianaplein 30
Gebouw Babylon
Kantoren A, receptie vijfde verdieping
2595 AA Den Haag
5
Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt niet geretourneerd.
Artikel
5
1
Eenieder aan wie overeenkomstig artikel 4 een aanvraagdocument is verstrekt, kan met betrekking tot dat document per brief of per elektronische post en per brief vragen stellen aan de minister. Indien er verschillen bestaan tussen de schriftelijke en de elektronische versie van de vragen, is de schriftelijke versie bepalend. De vragen worden uiterlijk op 4 februari 2005 om 14.00 uur, door tussenkomst van de notaris op het in artikel 4, tweede lid, genoemde adres, door de minister ontvangen. Na voornoemde datum en voornoemd tijdstip ontvangen vragen worden niet beantwoord.
2
De vragen worden op niet tot de vragensteller te herleiden briefpapier gesteld en zodanig geformuleerd dat ook daaruit niet de identiteit van de vragensteller kan worden herleid. De vragen worden in de Nederlandse taal gesteld. De identiteit van de vragensteller is uitsluitend aan de notaris bekend.
3
Uiterlijk op 18 februari 2005 zendt de minister aan eenieder aan wie een aanvraagdocument is verstrekt schriftelijk antwoord op de vragen die tijdig zijn ontvangen, die voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en betrekking hebben op het aanvraagdocument, vergezeld van de gestelde vragen.
Artikel
6
1
De aanvraag bevat de gegevens en bescheiden, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage I, en wordt overeenkomstig het model in die bijlage ingedeeld.
De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit exemplaar wordt door de aanvrager ondertekend.
4
De aanvraag gaat vergezeld van drie als zodanig aangeduide afschriften. Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele exemplaar bepalend.
5
De aanvrager informeert de minister per brief, die wordt geadresseerd op de in artikel 4, tweede lid, genoemde wijze, onverwijld over wijzigingen met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde gegevens en bescheiden.
6
Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Artikel
7
1
De aanvrager geeft in de aanvraag aan op welke kavel of kavels als bedoeld in artikel 3, de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag kan op alle kavels betrekking hebben.
2
Onverminderd het eerste lid kan een aanvrager in totaal slechts minder dan de helft van de frequentieruimte, bestaande uit de frequentieruimte 3,5 GHz en de frequentieruimte, bedoeld in artikel 2, verwerven.
Artikel
8
1
Elke aanvrager dient slechts één aanvraag in.
2
De aanvraag wordt uiterlijk op 25 februari 2005 om 14.00 uur per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend bij het adres, genoemd in artikel 4, tweede respectievelijk vierde lid.
3
De minister bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.
Artikel
9
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in artikel 8, tweede en derde lid, gestelde eisen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Artikel
10
1
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in de artikelen 6, 7 of 8, eerste lid, gestelde eisen, deelt de minister de aanvrager dit schriftelijk mee.
2
De aanvrager heeft gedurende vijf werkdagen, te rekenen vanaf de dag nadat de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is verstuurd, de gelegenheid dit verzuim te herstellen.
3
De gegevens ten behoeve van het verzuimherstel, bedoeld in het eerste lid, worden per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend bij het adres, genoemd in artikel 4, tweede respectievelijk vierde lid.
4
Indien het verzuim, bedoeld in het eerste lid, binnen de termijn, genoemd in het tweede lid, niet is hersteld of de aanvraag na herstel niet voldoet aan de in de artikelen 6, 7 of 8, eerste lid, gestelde eisen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Artikel
11
1
De minister deelt de aanvrager binnen drie weken na de datum, genoemd in artikel 8, tweede lid, schriftelijk mee of zijn aanvraag in behandeling wordt genomen.
2
Indien is voldaan aan de in de artikelen 6, 7 en 8 gestelde eisen, wordt de aanvrager getoetst aan de eisen, bedoeld in artikel 12.
Artikel
12
Een aanvrager voldoet aan de volgende eisen:
a.
de aanvrager is een rechtspersoon, opgericht in overeenstemming met het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte;
b.
wat betreft de financiële positie van de aanvrager:
1°.
de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement;
2°.
de aanvrager is geen surseance van betaling verleend, noch is door de aanvrager surseance van betaling aangevraagd, en
3°.
geen substantieel beslag is gelegd op bedrijfsmiddelen van de aanvrager.
Artikel
13
1
De minister stelt binnen vier weken na de datum, genoemd in artikel 8, tweede lid, vast of de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 12.
2
Indien uit de aanvraag niet blijkt dat aan de eisen, bedoeld in artikel 12 is voldaan, wijst de minister de aanvraag af. De minister stelt de desbetreffende aanvrager schriftelijk op de hoogte van zijn besluit.
§
3
Vaststelling schaarste
Artikel
14
1
Na de vaststelling, bedoeld in artikel 13, eerste lid, stelt de minister aan de hand van de opgave, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de aanvragers die aan de eisen, bedoeld in artikel 12, voldoen, vast of de voor WLL beschikbare vergunningen zonder toepassing van een veiling kunnen worden verleend.
2
Indien voor een kavel als bedoeld in artikel 3 slechts één van de aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven, vindt veiling van die kavel niet plaats en wordt met betrekking tot die kavel aan de desbetreffende aanvrager vergunning verleend.
3
In afwijking van het tweede lid vindt veiling plaats indien voor de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d, slechts één van de aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven en tevens één van de andere aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven voor de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f.
4
Indien in het geval van het tweede lid de desbetreffende aanvrager als enige zijn belangstelling heeft aangegeven voor meer kavels dan hij op grond van artikel 7, tweede lid, kan verwerven, wordt aan hem de keuze voorgelegd welke van deze kavels hij wenst te verwerven.
5
Indien voor een kavel als bedoeld in artikel 3 meer dan één van de aanvragers, bedoeld in het eerste lid, zijn belangstelling heeft opgegeven, vindt met betrekking tot die kavel veiling plaats waaraan alle aanvragers, bedoeld in het eerste lid, die voor die kavel hun belangstelling hebben aangegeven, deelnemen.
Artikel
15
1
Indien uit de aanvraag blijkt dat is voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 12, en na toepassing van artikel 14 de noodzaak van veilen is komen vast te staan, stelt de minister de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis. De minister deelt de aanvrager hierbij tevens mede voor welke kavel of kavels als bedoeld in artikel 3 hij als deelnemer wordt toegelaten tot de veiling.
2
Bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de aanvragers van een kavel als bedoeld in artikel 3, tevens bekendgemaakt hoeveel als deelnemer toegelaten aanvragers er voor die kavel zijn, alsmede hoeveel aanvragers er in totaal zijn.
3
Onverminderd het tweede lid wordt aan de aanvragers van de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d, tevens het aantal aanvragers voor de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f, bekendgemaakt. Aan de aanvragers van laatstgenoemde kavel wordt tevens het aantal aanvragers voor de kavels, bedoeld in artikel 3, onder c en d, bekendgemaakt.
§
4
De veilingmeester en de notaris
Artikel
16
1
Voor het geval na toepassing van artikel 14 is gebleken dat één of meer vergunningen als bedoeld in artikel 2, niet op de in artikel 7 van het Frequentiebesluit bedoelde wijze kunnen worden verleend, wijst de minister een veilingmeester en een notaris aan.
2
De veilingmeester leidt de veiling en draagt zorg voor een goed en ordelijk verloop van de veiling.
3
De veilingmeester handelt bij de uitoefening van zijn taak in overeenstemming met de minister.
4
De notaris heeft tijdens de veilingprocedure een controlerende taak ten behoeve van een ordelijk verloop van de veiling.
§
5
Algemene bepalingen omtrent de veiling
Artikel
17
1
Een deelnemer onthoudt zich voorafgaand aan en gedurende de veilingprocedure van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen aan de tot stand te brengen mededinging in de veilingprocedure.
2
De minister kan een deelnemer die handelt in strijd met het eerste lid van deelname aan de veiling uitsluiten.
3
Een tijdens de veiling uitgebracht bod door een van deelname aan de veiling uitgesloten deelnemer is ongeldig.
Artikel
18
1
De minister kan de veiling opschorten.
2
De minister kan onder meer tot opschorting van de veiling overgaan indien naar zijn oordeel sprake is van afspraken of gedragingen in strijd met artikel 17, eerste lid.
Artikel
19
1
De kavels worden via een veiling met gesloten bod geveild.
2
De veiling met gesloten bod omvat één veilingronde.
3
De kavels worden gelijktijdig geveild.
4
De deelnemers kunnen een bod uitbrengen op de kavel of kavels die zijn aangegeven in de kennisgeving, bedoeld in artikel 16, eerste lid. Daarbij kan hij aangeven hoeveel frequentieruimte hij maximaal wenst te verwerven.
Artikel
20
Een deelnemer is vanaf het moment dat hij een bod heeft uitgebracht tot en met het tijdstip waarop de veiling is afgerond onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden, tenzij hij op grond van artikel 17, tweede lid, wordt uitgesloten van verdere deelname aan de veiling.
§
6
De veilingprocedure
Artikel
21
1
Tegelijk met de kennisgeving, bedoeld in artikel 15, eerste lid, wordt aan iedere deelnemer een biedkaart verstrekt. Het model van deze biedkaart is als bijlage II bij deze regeling gevoegd.
2
Bij het verstrekken van de biedkaart wordt tevens vermeld:
a.
vanaf welk tijdstip de biedkaart kan worden ingediend;
b.
op welk tijdstip de biedkaart uiterlijk moet zijn ingediend;
c.
op welk adres de biedkaart per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging moet worden ingediend.
3
Een bod wordt uitsluitend uitgebracht door middel van de in het eerste lid bedoelde biedkaart op het in het tweede lid, onder c, bedoelde adres.
4
De biedkaart wordt in de Nederlandse taal ingevuld.
5
Het bedrag van het bod wordt in letters geschreven en wordt vermeld in hele euro’s.
6
De deelnemer aan de veiling die een bod uitbrengt, voldoet een bedrag ter hoogte van zijn bod tot zekerheid van de gestanddoening van zijn bod. Het bedrag is gelijk aan het maximum bedrag ter gestanddoening van het bod op de kavel of het samenstel van kavels dat de deelnemer wenst en, gelet op artikel 7, tweede lid, kan verwerven. Het bedrag dient mede ter zekerheid van al hetgeen de deelnemer overigens in verband met de veiling verschuldigd is.
7
Uiterlijk op het in het tweede lid, onder b, bedoelde tijdstip, is het bedoelde bedrag, onder vermelding van ‘zekerheidstelling WLL’ ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, of is voor het bedoelde bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie volgens het model dat als bijlage III bij deze regeling is gevoegd, overgelegd aan de notaris op het in artikel 4, vierde lid, genoemde adres.
Artikel
22
1
Een bod, alsmede de hoeveelheid frequentieruimte die een deelnemer maximaal wenst te verwerven, wordt uitgebracht op een biedkaart die:
volledig en op de juiste wijze is ingevuld en ondertekend.
2
De notaris stelt vast of de biedkaart niet eerder, onderscheidenlijk niet later dan de in het eerste lid, onder a, bedoelde tijdstippen is ingediend.
Artikel
23
1
Indien een bod niet voldoet aan de artikelen 21, derde, vierde, vijfde, zesde of zevende lid, of 22, eerste lid, onder b, wordt de deelnemer op aanwijzing van de veilingmeester door tussenkomst van de notaris in de gelegenheid gesteld alsnog aan genoemde bepalingen te voldoen binnen een door de veilingmeester te stellen termijn.
na toepassing van het eerste lid nog niet is voldaan aan de daarin genoemde bepalingen.
3
De deelnemer van wie de veilingmeester heeft vastgesteld dat deze een ongeldig bod als bedoeld in het tweede lid heeft uitgebracht, wordt hiervan door de veilingmeester via de notaris afzonderlijk op de hoogte gesteld.
Artikel
24
De verdeling van de kavels geschiedt aan de hand van de volgende volgorde:
a.
de veilingmeester stelt na de veilingronde vast welke verdeling van uitgebrachte en geldige biedingen leidt tot de uitgifte van het grootste aantal kavels. Daarbij wordt de kavel, bedoeld in artikel 3, onder f, als een samenstel van twee kavels geteld;
b.
in geval van het bepaalde onder a. twee of meer verdelingen van uitgebrachte en geldige biedingen dezelfde grootste hoeveelheid kavels opleveren, stelt de veilingmeester vast bij welke verdeling de hoogste totaalopbrengst wordt gerealiseerd;
c.
in geval het bepaalde onder b. bij twee of meer verdelingen van uitgebrachte en geldige biedingen dezelfde hoogste totaalopbrengst wordt gerealiseerd, stelt de veilingmeester vast bij welke verdeling hiervan de grootste hoeveelheid frequentieruimte wordt uitgegeven;
d.
in geval het bepaalde onder c er twee of meer verdelingen van uitgebrachte en geldige biedingen dezelfde grootste hoeveelheid frequentieruimte uitgeven, stelt de veilingmeester, na loting door de notaris, vast welke verdeling hiervan wordt aangemerkt als de verdeling.
Artikel
25
1
Met de vaststelling, bedoeld in artikel 24, worden de kavels toegewezen.
2
Na de vaststelling, bedoeld in artikel 24, deelt de veilingmeester door tussenkomst van de notaris aan de deelnemers de uitslag van de veiling mee, alsmede aan elke deelnemer aan wie een kavel is toegewezen, welke kavel aan hem is toegewezen. Hiermee is de veiling geëindigd.
Artikel
26
1
Na het einde van de veiling verleent de minister onverwijld aan de deelnemer, bedoeld in artikel 25, de vergunning voor de betreffende kavel.
2
De deelnemer, bedoeld in het eerste lid, die ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, betaalt het door hem verschuldigde bedrag ter hoogte van zijn bod binnen twee weken volgend op het tijdstip waarop de veiling is geëindigd op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, onder vermelding van ‘WLL-veilingbod’. Zodra het verschuldigde bedrag is ontvangen wordt de bankgarantie teruggegeven aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage III bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.
3
Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, niet aan zijn betalingsverplichting als bedoeld in het tweede lid voldoet, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor de betaling aangewend.
4
Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een waarborgsom heeft gestort, wordt de door hem gestorte waarborgsom voor de betaling van het door hem verschuldigde bedrag ter hoogte van zijn bod aangewend.
5
De minister betaalt de deelnemer aan wie geen kavel is toegewezen, en die ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling, een waarborgsom heeft gestort, deze waarborgsom, vermeerderd met de rente van een éénmaandsdeposito van de bank, bedoeld in artikel 4, derde lid, terug of geeft, indien de deelnemer ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, deze bankgarantie terug aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage III bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.
§
7
Slotbepalingen
Artikel
27
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
28
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL 26 GHz.
Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.