Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Besluit:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: de Minister van Veiligheid en Justitie;

  • b.

    het COA: het Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

  • c.

    asielaanvraag: een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000;

  • d.

    asielzoeker: een vreemdeling wiens vrijheid niet rechtens is ontnomen, door wie of ten behoeve van wie een asielaanvraag is ingediend;

  • e.

    alleenstaande minderjarige vreemdeling: een asielzoeker die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en die zonder begeleiding of verzorging van een ouder of voogd in Nederland verblijft;

  • f.

    gezinsleden: de volgende leden van het gezin van de asielzoeker die in verband met de asielaanvraag in Nederland aanwezig zijn, voor zover het gezin reeds bestond in het land van herkomst:

    • 1°.

      echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners;

    • 2°.

      hun minderjarige kinderen, mits zij ongehuwd en van hun afhankelijk zijn;

    • 3°.

      de vader, moeder, of een andere volwassene die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde asielzoeker;

  • g.

    minderjarig: de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebbende;

  • h.

    uitgenodigde vluchtelingen: vreemdelingen die, na een verzoek daartoe van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) op uitnodiging van de Nederlandse regering in Nederland verblijven;

  • i.

    rust- en voorbereidingstermijn: de termijn van tenminste zes dagen waarin de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft na indiening van de asielaanvraag en het onderzoek als bedoeld in artikel 3.110 van het Vreemdelingenbesluit 2000 nog niet is aangevangen;

  • j.

    Opvangrichtlijn: Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (Pb EU 2013, L 180);

  • k.

    contra-expertise: een onderzoek dat op verzoek van de asielzoeker wordt verricht door een door de asielzoeker zelf geselecteerde, onafhankelijke deskundige, die niet betrokken was bij het onderzoek door of ten behoeve van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, op basis van hetzelfde materiaal dat voor dat onderzoek werd gebruikt;

  • l.

    handhavings- en toezichtlocatie: een aparte opvangvoorziening voor asielzoekers van 16 jaar en ouder met een streng regime, waar zij door het COA kunnen worden geplaatst als zij overlast veroorzaken in de reguliere opvangvoorziening waar zij verblijven of daarbuiten;

  • m.

    exploitatie: de uitvoering van alle taken die behoren bij het voorzien in de materiële en immateriële opvang van asielzoekers in de opvangvoorziening, bedoeld in de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, en het faciliteren van de taken die voor de uitvoeringsorganisaties in de migratieketen voortvloeien uit de Vreemdelingenwet 2000, de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en Unierechtelijke verplichtingen;

  • n.

    materiële opvang: de opvangvoorzieningen met inbegrip van huisvesting, voedsel en kleding, die in natura of in de vorm van uitkeringen of tegoedbonnen worden verstrekt of een combinatie van deze drie, alsmede een dagvergoeding;

  • o.

    immateriële opvang: de immateriële aspecten van het leven in een opvangvoorziening, met inbegrip van medische en psychische behandeling en verzorging, recreatieve activiteiten en sociaal-culturele activiteiten.

Hoofdstuk

II

Toelating tot de opvang

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

III

Het eindigen van de opvang

Artikel

5

Het recht op opvang van een asielzoeker wiens asielaanvraag die recht op opvang heeft gegeven is afgewezen, eindigt indien de vertrektermijn als bedoeld in artikel 62 van de Vreemdelingenwet 2000 is verstreken, tenzij de uitzetting van betrokkene ingevolge de Vreemdelingenwet 2000 of een rechterlijke uitspraak achterwege dient te blijven.

Artikel

6

Het recht op opvang van een alleenstaande minderjarige vreemdeling eindigt:

  • a.

    indien de asielaanvraag die recht heeft gegeven op opvang is afgewezen en de uitzetting kan worden geëffectueerd, op de dag waarop de uitzetting wordt geëffectueerd;

  • b.

    indien vervolgopvang kan worden geboden door of in opdracht van de rechtspersoon, als bedoeld in artikel 1:302, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, op de dag waarop vervolgopvang kan worden geboden;

  • c.

    op de dag na de dag waarop de 18-jarige leeftijd is bereikt, dan wel indien in de vreemdelingrechtelijke procedure onaantastbaar is vastgesteld dat de vreemdeling meerderjarig is, en de vreemdeling ook op grond van zijn asielaanvraag geen recht op opvang heeft.

Artikel

7

Artikel

8

Vervallen

Hoofdstuk

IV

De verstrekkingen gedurende de opvang

Artikel

9

Artikel

9a

Vervallen

Artikel

10

Artikel

11

Een asielzoeker wordt alleen overgeplaatst indien dit noodzakelijk is.

Artikel

12

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Hoofdstuk

IVa

Kwetsbare personen

Artikel

18a

Artikel

18b

Artikel

18c

Hoofdstuk

V

Verplichtingen gedurende de opvang

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Indien blijkt dat een asielzoeker in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor hij of zijn gezinsleden ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, de verstrekkingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, hebben verkregen, dan wel dit op andere wijze heeft bewerkstelligd, is het COA bevoegd de waarde van de ten onrechte toegekende verstrekkingen terug te vorderen en in het geval van de vergunninghouder bedoeld in artikel 3, derde lid, en onder c, de verstrekkingen tevens direct stop te zetten.

Artikel

22

Voor de verstrekkingen op basis van deze regeling geldt een beslagvrije voet ten aanzien van alle verstrekkingen die in natura geschieden en viervijfde deel van de verstrekkingen op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel b van deze regeling.

Hoofdstuk

VI

Exploitatie van een opvangvoorziening door het college van burgemeester en wethouders

Artikel

22a

Indien het COA met het college is overeengekomen dat het college verantwoordelijk is voor de exploitatie van een opvangvoorziening en het COA de asielzoeker heeft geplaatst in of overgeplaatst naar een door het college geëxploiteerde opvangvoorziening zijn van toepassing of van overeenkomstige toepassing de artikelen 1, 3, eerste lid, tweede lid, onder a, derde en vierde lid, 4, eerste lid, met dien verstande dat uitsluitend het COA bepaalde categorieën kan uitsluiten van opvang, tweede lid en derde lid, onder a, 5, 7, 9, eerste, derde en vierde lid, achtste tot en met elfde lid, 10, eerste tot en met derde lid, vijfde en zesde lid, 12, 14, eerste tot en met achtste lid, 16, 17, 18, 18a, 18c, 19, eerste lid, 20, 21 en 22.

Artikel

22c

Artikel

22d

Hoofdstuk

VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

23

Indien er ten aanzien van een asielzoeker

  • a.

    voor 1 januari 2000 op diens asielaanvraag in eerste aanleg in negatieve zin is beslist;

  • b.

    een last tot uitzetting is gegeven; en

  • c.

    door de korpschef van de politieregio waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfsplaats heeft is meegedeeld dat hij Nederland moet verlaten,

eindigen de verstrekkingen, in afwijking van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b van deze regeling, op de dag waarop de asielzoeker Nederland ingevolge de mededeling van de korpschef dient te verlaten.

Artikel

24

Artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b van deze regeling is, in afwijking van artikel 23 van deze regeling, eveneens van toepassing op de vreemdeling ten aanzien van wie:

  • a.

    op of na 1 januari 2000 een niet inwilligende beslissing op de asielaanvraag is genomen, of;

  • b.

    op of na 29 december 2000 een negatieve beslissing op het ingediende bezwaar tegen de niet inwilligende beslissing op de asielaanvraag is genomen, of;

  • c.

    op of na 1 januari 2000 de vergunning tot verblijf, daaronder begrepen de voorwaardelijke vergunning tot verblijf, is ingetrokken of niet is verlengd, of de toelating als vluchteling is ingetrokken.

Artikel

26

Deze regeling treedt in werking de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

Artikel

27

Deze regeling kan wordt aangehaald als de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F.Verdonk