Regeling van de Minister van Economische Zaken van 23 februari 2005, nr. WJZ 5009401, tot verstrekking van subsidies in een tweede pilot aan kennisinstellingen voor het beantwoorden van kennisvragen van ondernemers (Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2005)

Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2005

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De subsidie bedraagt het bedrag van de door de kennisinstelling voor het kennisoverdrachtsproject gemaakte kosten, exclusief eventueel in rekening te brengen omzetbelasting, maar niet meer dan € 7500 per innovatievoucher en niet meer dan € 75.000 in totaal.

Artikel

4

Het subsidieplafond voor het in 2005 en 2006 verstrekken van subsidies bedraagt € 3.000.000.

§

2

Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel

5

Artikel

6

De minister geeft een beschikking, inhoudende de subsidievaststelling, binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel

7

Artikel

8

De minister kan bij de subsidievaststelling verplichtingen opleggen met betrekking tot het verlenen van medewerking door de subsidie-ontvanger aan een evaluatie van de toepassing van deze regeling.

§

3

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2005.

Artikel

10

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling pilot innovatievouchers 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van bijlage 2, die ter inzage wordt gelegd bij SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3 te Den Haag.

Den Haag
De Minister van Economische Zaken, L.J.Brinkhorst

Bijlage

1

Onderzoeksinstellingen als bedoeld in artikel 1, onder f, van deze regeling zijn:

  • de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland;

  • de Stichting Grondmechanica Delft;

  • de Stichting Maritiem Research Instituut Nederland;

  • de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium;

  • de Stichting Waterloopkundig Laboratorium;

  • de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek;

  • de Stichting Dutch Polymer Institute;

  • de Stichting Netherlands Institute for Metals Research;

  • de Stichting Top-Instituut Voedselwetenschappen;

  • de Stichting Telematica-Instituut;

  • de Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO;

  • onder de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek ressorterende rechtspersoonlijkheid bezittende onderzoekorganisaties die zijn aangewezen in het Reglement NWO 1998;

  • de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Bijlage

2

Ligt ter inzage bij SenterNovem, te Den Haag.