Regeling van de Minister van Justitie van 12 mei 2005, nr. 5332529/05/DP&O, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005)

Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005

De Minister van Justitie,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    bewindspersoon: de Minister van Justitie of de Staatssecretaris van Justitie;

  • b.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van de bewindspersoon besluiten te nemen;

  • c.

    ministerie: de dienstonderdelen, genoemd in de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007.

Artikel

2

Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon behorende aangelegenheden, met uitzondering van de bevoegdheid tot het nemen van besluiten die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

  • a.

    de Koningin;

  • b.

    de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie;

  • c.

    de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

  • d.

    de vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk of de vice-president van de Raad van State;

  • e.

    de president van de Algemene Rekenkamer; of

  • f.

    de Nationale ombudsman, indien de strekking daarvan is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven.

Artikel

3

Artikel

4

De secretaris-generaal wordt aangewezen als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ten aanzien van:

  • a.

    de directeuren-generaal;

  • b.

    de plaatsvervangend secretaris-generaal;

  • c.

    de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding;

  • d.

    de hoofden en directeuren van de in artikel 2, onderdeel a, van de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007 genoemde dienstonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de secretaris-generaal, met uitzondering van de directeuren, bedoeld in artikel 2 van het Taak- en bevoegdheidsbesluit pSG Justitie.

Artikel

5

Bij verhindering van de secretaris-generaal is de plaatsvervangend secretaris-generaal bevoegd. Indien ook deze verhinderd is, is een van de directeuren-generaal bevoegd, in volgorde van de datum van benoeming.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling genomen besluiten waarin mandaat, ondermandaat, volmacht of machtiging is verleend of doorgegeven aan functionarissen werkzaam bij onder een directoraat-generaal ressorterende directies en diensten waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet is voorzien, blijven van kracht voorzover zij niet strijdig zijn met het bepaalde bij of krachtens deze regeling, totdat op grond van deze regeling is voorzien in ondermandaat dan wel doorgifte van volmacht of machtiging of het betrokken besluit wordt ingetrokken.

Artikel

10

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

11

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Ministerie van Justitie 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Justitie, J.P.H.Donner