Regeling van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 juni 2005, nr. TRCJZ/2005/1614, houdende regels met betrekking tot de subsidiering van het Actieplan BBI-Matra 2005–2008 en tot wijziging van de Regeling diverse subsidieplafonds en aanvraagperioden LNV

Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b.

    Actieplan: Actieplan BBI-Matra 2005–2008;

  • c.

    kandidaat-lidstaten: Europese staten die op grond van artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een verzoek hebben ingediend om lid te worden van de Europese Unie, welk verzoek door de Raad van de Europese Unie in behandeling is genomen;

  • d.

    oosterbuurlanden: Russische Federatie, Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië, Georgië en Armenië;

  • e.

    doellanden: kandidaat-lidstaten, de oosterbuurlanden, Servië, Montenegro, Kroatië en Marokko;

  • f.

    project: geheel van activiteiten gericht op concrete resultaten ter verwezenlijking van de in deze regeling omschreven subsidiedoelstellingen alsmede gericht op samenwerking, communicatie en kennisoverdracht.

Artikel

2

Op de voet van deze regeling kan de minister op aanvraag subsidie verstrekken in de kosten van projecten die een bijdrage leveren aan de uitvoering van het Actieplan.

Artikel

3

Voor subsidie komen in aanmerking in Nederland gevestigde privaatrechtelijke rechtspersonen en rechtspersonen naar Nederlands publiekrecht, waarvan de doelstelling past binnen het doel van de subsidieverstrekking en die naar het oordeel van de Minister voldoende kunnen aantonen dat zij in één of meer van de doellanden samenwerken met en ondersteuning bieden aan lokale organisaties.

Artikel

4

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend voor projecten met de volgende thematische invalshoeken, bedoeld in het Actieplan:

  • a.

    het bijdragen aan de totstandkoming van een Pan-Europees ecologisch netwerk;

  • b.

    het versterken van de ecologische relatie tussen Nederland en de doellanden, in het bijzonder op het gebied van trekvogels;

  • c.

    het stimuleren van ecologisch verantwoord ondernemen met inbegrip van de integratie van biodiversiteit in economische sectoren als landbouw, bosbouw, visserij, vervoer, recreatie en toerisme;

  • d.

    het bijdragen aan maatschappelijke transformatie door het investeren in netwerken van non-gouvermentele organisaties en gouvermentele organisaties op het gebied van biodiversiteit;

  • e.

    het bijdragen aan de Europese eenwording of het Europees Nabuurschap.

Artikel

5

Artikel

6

Geen subsidie wordt verstrekt voor:

  • a.

    projecten met de uitvoering waarvan een aanvang is gemaakt alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is bevestigd;

  • b.

    projecten die een looptijd hebben van meer dan drie jaar;

  • c.

    de leverantie van uitsluitend materialen of goederen;

  • d.

    infrastructurele of bouwactiviteiten;

  • e.

    studiebeurzen of louter wetenschappelijk onderzoek.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De subsidie bedraagt 100% van de overeenkomstig artikel 7 dan wel 8 berekende kosten.

Artikel

10

Artikel

11

§

2

Subsidieverlening

Artikel

12

De aanvraagperiode wordt voor het jaar 2008 vastgesteld op de periode 4 februari tot en met 17 maart 2008.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

§

3

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

17

De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op een eenvoudige wijze alle kosten van het project kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 7 onderscheiden kostenposten.

Artikel

18

Artikel

18a

Ingeval een project langer dan een jaar duurt, informeert de subsidieontvanger de Minister telkens nadat een jaar is verstreken binnen drie maanden over de voortgang van het project door middel van een verslag, dat ten minste bevat:

  • a.

    een beschrijving van de activiteiten die tot dan toe in het kader van het project zijn verricht en de activiteiten die gepland staan voor het komende jaar;

  • b.

    een beschrijving van de mate waarin de activiteiten hebben bijgedragen aan de doelstellingen, omschreven in het projectplan;

  • c.

    een financiële rapportage over de betalingen en kosten die tot dan toe in het kader van het project zijn verricht respectievelijk gemaakt en een financiële planning voor het resterende termijn van het project.

Artikel

19

De subsidieontvanger is verplicht om binnen een periode van twaalf maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening te beginnen met de uitvoering van het project en het project uiterlijk 1 juli 2011 af te ronden.

Artikel

20

§

4

Bevoorschotting

Artikel

21

§

5

Subsidievaststelling

Artikel

22

§

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

23

Binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling publiceert de minister een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P.Veerman

Bijlage

1

Model-accountantsverklaring, als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008

Wij hebben de bijgevoegde financiële verantwoording van <naam instelling> te <plaats> inzake het project <naam project> over de periode van ... t/m ... in het kader van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008 gecontroleerd. De financiële verantwoording is opgesteld onder de verantwoording van <de leiding van naam instelling / naam persoon>.

Het is onze verantwoordelijkheid om een accountantsverklaring inzake de financiële verantwoording te verstrekken. Voor het onderhavige project is bij beschikking van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, kenmerk <nummer> d.d. <datum> een subsidie verleend tot een maximum van € <bedrag>.

Onze controle is verricht overeenkomstig de richtlijnen met betrekking tot controle-opdrachten. Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de financiële verantwoording.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Wij zijn van oordeel dat de financiële verantwoording voldoet aan de voor dit doel eraan te stellen eisen.

<plaats en datum>

<handtekening>

<naam accountant>

<naam accountantskantoor>

<adres>

<postcode en woonplaats>

<telefoon>

Bijlage

2

Controleprotocol, als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008

Bij de controle, op basis waarvan de eindrapportage, als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008 plaatsvindt, dient aan de naleving van de volgende artikelen op de daarbij aangegeven wijze aandacht te worden besteed.

artikel 3

speciale aandacht

artikel 6

speciale aandacht

artikel 7

speciale aandacht

artikel 8

speciale aandacht

artikel 10, eerste lid

speciale aandacht

artikel 10, tweede lid

speciale aandacht

artikel 17

speciale aandacht

artikel 18, eerste lid

speciale aandacht

artikel 18, tweede lid

speciale aandacht

artikel 19

speciale aandacht

artikel 20

speciale aandacht

artikel 22, tweede lid

normale aandacht

Toelichting op het controleprotocol

  • artikel 3: vaststellen dat de subsidieontvanger een in Nederland gevestigde privaatrechtelijke rechtspersoon is of een rechtspersoon naar Nederlands publiekrecht.

  • artikel 6: vaststellen dat geen aanvang is gemaakt met de uitvoering van het project alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is bevestigd, de in de financiële verantwoording van het project of pro gramma opgenomen kosten voor een periode van maximaal 3 jaar aan toonbaar zijn gemaakt en betaald en dat in de financiële verantwoording opgenomen subsidiabele kosten geen betrekking hebben op de in de onderdelen e en f, genoemde kosten en niet uitsluitend betrekking hebben op de in onderdeel d, genoemde kosten.

  • artikel 7: vaststellen dat in de financiële verantwoording uitsluitend als subsidiabele kos ten zijn opgenomen de in artikel 7 genoemde kosten.

  • artikel 8: vaststellen dat het dagtarief uitsluitend is samengesteld uit de bij artikel 7, eer ste lid, genoemde subsidiabele kosten.

  • artikel 10, eerste lid: vaststellen dat, indien voor het project of het programma waarvoor op grond van deze regeling subsidie is verleend andere subsidies door de Rijksoverheid worden verstrekt, de som van de subsidies het in artikel 9 genoemde percentage niet overschrijdt.

  • artikel 10, tweede lid: vaststellen dat, indien voor het project of het programma waarvoor op grond van deze regeling subsidie is verleend subsidies door anderen dan de Rijksover heid of financiële middelen door niet-bestuursorganen worden verstrekt, de som van de subsidies dan wel de financiële middelen niet meer bedraagt dan 100% van de totale kosten van het project.

  • artikel 17: vaststellen dat de subsidieontvanger een administratie voert die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle kosten van het project kunnen worden afgelezen, gespecificeerd de in artikel 7 onder scheiden kostenposten, met dien verstande dat ter zake van de loonkosten van het per soneel in dienst van de subsidieontvanger een door middel van sluitende tijdsbeschrijving vastgestelde urenverantwoording aanwezig is

  • artikel 18, eerste lid: vaststellen dat de subsidieontvanger het project over eenkomstig het projectplan heeft uitgevoerd.

  • artikel 18, tweede lid: vaststellen dat gedurende de looptijd van het project de in het projectplan aangebrachte wijzigingen vooraf zijn gemeld aan Dienst Regelingen en zijn goedgekeurd door de minister.

  • artikel 19: vaststellen dat de subsidieontvanger binnen twaalf maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening is begonnen met de uitvoering van het project en het project binnen drie jaar na aanvang van de uitvoering heeft voltooid, met dien verstande dat het project uiterlijk op 1 juli 2011 gereed was.

  • artikel 20, eerste lid: vaststellen dat, in de gevallen genoemd in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidieontvanger een vergoeding voor vermogensvorming heeft betaald waarvan de hoogte wordt bepaald overeenkomstig het tweede lid van artikel 20, tenzij het derde of vierde lid van toepassing is.

  • artikel 20, derde lid: vaststellen dat, indien het project door een andere rechtspersoon werd voortgezet, dit na toestemming door de minister is gebeurd en de activa om niet aan die andere rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.

  • artikel 20 vierde lid: vaststellen dat, indien de met het project ontwikkelde activiteiten na de subsidievaststelling tenminste drie jaar worden voortgezet door de sub sidieontvanger of door een andere rechtspersoon, dit ten genoegen van de minister wordt aangetoond en indien de met het project ontwikkelde activiteiten na de subsidievaststelling worden voortgezet door een andere rechtspersoon, dit na toestem ming door de minister is gebeurd en de activa om niet aan die andere rechtspersoon in eigendom zijn overgedragen.

  • artikel 22: vaststellen dat de eindrapportage voldoet aan de voor dit doel gestelde eisen.

Onder normale aandacht wordt verstaan: controle met een diepgang die gebruikelijk is voor het afgeven van een accountantsverklaring bij een verantwoording.

Onder speciale aandacht wordt verstaan: controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. In dit geval moet dus verder worden gegaan dan normaal bij een controle van een verantwoording.

Aan de niet genoemde artikelen behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat, teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten, kennisneming van deze overige artikelen noodzakelijk is.

De minister kan de Accountantsdienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een review laten uitvoeren op de door de accountant van de aanvrager, aan wie de subsidie ingevolge de Regeling subsidiëring Actieplan BBI-Matra 2005–2008 is verleend, verrichte werkzaamheden.