Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 7 september 2005, nr. AM/SAM/05/67062, houdende regels met betrekking tot de beëindiging van de subsidiëring van schoonmaakdiensten bij particulieren (Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren)
werknemer: de werknemer die op 1 september 2005 werkzaam is op grond van een RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst, waarvan de overeengekomen duur in ieder geval eindigt na 1 januari 2006;
e.
positieve uitstroom: het beëindigen van een RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst, waarbij de persoon die op grond van de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst werkzaam was, aansluitend op, dan wel binnen vier weken na de beëindiging van die RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst: 1° op grond van een andere schriftelijke arbeidsovereenkomst, dan wel een aanstelling in openbare dienst ten minste zes maanden werkzaam is tegen een loon dat, of een bezoldiging die tenminste gelijk is aan het loon dat de werkgever op grond van de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst over een periode van zes maanden verschuldigd was, dan wel 2° ten minste zes maanden als zelfstandige werkzaam is en in die periode geen aanspraak doet op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, de Wet werk en bijstand of het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, dan wel indien op het tijdstip van de beëindiging van de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst reeds aanspraak op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of de Wet werk en bijstand bestond, geen aanspraak doet op een hogere uitkering op grond van de Werkloosheidswet of de Wet werk en bijstand;
f.
reïntegratiebedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevordert;
Indien gedurende het kalenderjaar 2006 met betrekking tot een werknemer positieve uitstroom als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 1°, naar een andere werkgever wordt gerealiseerd, wordt de subsidie, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot de loonkosten van die werknemer op dezelfde voet voortgezet tot uiterlijk het einde van de duur van de arbeidsovereenkomst met die werknemer, dan wel indien de duur van die arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd is of een bepaalde tijd heeft die voortduurt na 1 januari 2007, tot uiterlijk 1 januari 2007.
4
Het derde lid is niet van toepassing indien aansluitend op, dan wel binnen zes maanden na de beëindiging van de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst met de persoon die op grond van die RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst werkzaam was een dienstbetrekking wordt aangegaan als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening, een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 3 van die wet, of met toepassing van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.
Artikel
4
Subsidie reïntegratieactiviteiten werkgever
1
De minister verleent aan de werkgever aan wie op grond van artikel 3, eerste lid, subsidie wordt verleend, een subsidie als bijdrage in de kosten van de door de werkgever verrichte activiteiten, gericht op positieve uitstroom van zijn werknemers.
2
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 1500,– per werknemer die op 1 september 2005 op grond van een RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst bij de werkgever werkzaam is, tot een maximum van het aantal bij de werkgever in dienst zijnde RSP-medewerkers, genoemd in bijlage 1 als bedoeld in artikel 3 van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005.
Artikel
5
Subsidie kosten reïntegratiebedrijf/arbodienst
1
De minister verleent aan de werkgever aan wie op grond van artikel 3, eerste lid, subsidie wordt verleend, een subsidie als bijdrage in de kosten van de door de werkgever ingekochte diensten van een reïntegratiebedrijf of een arbodienst, gericht op positieve uitstroom van zijn werknemers.
2
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 100% van de door het reïntegratiebedrijf of de arbodienst in rekening gebrachte en door de werkgever feitelijk betaalde kosten van diensten tot een maximum van € 3000,– per werknemer. Geen subsidie wordt verleend voor zover het betreft onredelijk gemaakte kosten of kosten die redelijkerwijs niet passen in het kader van de positieve uitstroom.
3
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts verleend indien de in rekening gebrachte en door de werkgever feitelijk betaalde kosten betrekking hebben op diensten die zijn verricht door een reïntegratiebedrijf dat of arbodienst die in het bezit is van het BOREA Keurmerk Reïntegratie, dan wel voldoet aan de criteria die ten grondslag liggen aan het verlenen van het BOREA Keurmerk Reïntegratie, op basis van een schriftelijke overeenkomst met de werkgever, waarin in ieder geval is vastgelegd:
a.
de aard, de omvang en de kosten van de door het reïntegratiebedrijf of de arbodienst te verrichten diensten;
b.
het resultaat dat met de door het reïntegratiebedrijf of de arbodienst te verrichten diensten wordt beoogd;
c.
de verplichting voor het reïntegratiebedrijf of de arbodienst om de werkgever te informeren over de voortgang van de feitelijk verrichte werkzaamheden en het per werknemer bereikte resultaat;
d.
de verplichting voor het reïntegratiebedrijf of de arbodienst om te waarborgen dat ingeval met de werkgever overeengekomen werkzaamheden of delen daarvan door het reïntegratiebedrijf of de arbodienst worden uitbesteed aan een derde, die derde eveneens voldoet aan de criteria die ten grondslag liggen aan het verlenen van het BOREA Keurmerk Reïntegratie;
e.
de verplichting voor het reïntegratiebedrijf of de arbodienst om te waarborgen dat ingeval met de werkgever overeengekomen werkzaamheden of delen daarvan door het reïntegratiebedrijf of de arbodienst worden uitbesteed aan een derde, het reïntegratiebedrijf of de arbodienst geheel en zonder voorbehoud kan voldoen aan zijn verplichtingen jegens de werkgever.
4
De minister kan op een daartoe strekkend verzoek van een andere werkgever dan de werkgever die de voor subsidie in aanmerking te brengen diensten van een reïntegratiebedrijf of een arbodienst heeft ingekocht, de in het eerste lid bedoelde subsidie geheel of gedeeltelijk aan die andere werkgever verlenen, indien door die andere werkgever onder overlegging van bewijsstukken wordt aangetoond dat de werkgever die de voor subsidie in aanmerking te brengen diensten van een reïntegratiebedrijf of een arbodienst heeft ingekocht, zijn bedrijfsactiviteiten heeft beëindigd. Indien de in het eerste lid bedoelde subsidie geheel of gedeeltelijk aan een andere werkgever dan de werkgever die de voor subsidie in aanmerking te brengen diensten van een reïntegratiebedrijf of een arbodienst heeft ingekocht, wordt verleend, zijn het tweede en het derde lid van overeenkomstige toepassing op die andere werkgever.
Artikel
6
Subsidie positieve uitstroom
1
De minister verleent aan de werkgever aan wie op grond van artikel 3, eerste lid, subsidie wordt verleend, een subsidie voor de realisatie van positieve uitstroom van zijn werknemers.
2
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend tot een maximum van het aantal bij de werkgever in dienst zijnde RSP-medewerkers, genoemd in bijlage 1 als bedoeld in artikel 3 van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005 en bedraagt per werknemer € 3.440,– bij een RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst waarin een arbeidsduur van 32 uur of meer per week is overeengekomen. Indien in de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst een kortere arbeidsduur dan 32 uur per week is overeengekomen wordt de subsidie per werknemer naar rato verlaagd.
3
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts verleend indien de positieve uitstroom:
a.
naar een andere werkgever uiterlijk met ingang 1 januari 2007 wordt gerealiseerd, dan wel,
b.
binnen het bedrijf van de werkgever, of als zelfstandige op of na 1 januari 2007 wordt gerealiseerd.
4
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt niet verleend indien aansluitend op, dan wel binnen zes maanden na de beëindiging van de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst met de persoon die op grond van die RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomst werkzaam was een dienstbetrekking wordt aangegaan als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening, een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 3 van die wet, of met toepassing van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.
De minister ontvangt de aanvraag tot subsidieverlening op grond van artikel 3, eerste lid, door tussenkomst van OSB. Deze aanvraag wordt uiterlijk 1 november 2005 door OSB ontvangen.
2
De subsidieaanvrager maakt bij de indiening van aanvraag tot subsidieverlening gebruik van het daarvoor door de minister verstrekte formulier, dat is ingericht overeenkomstig het model van bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel
10
Gegevensverstrekking voor subsidieverlening en -betaling
1
De beslissing op de aanvraag tot subsidieverlening wordt uiterlijk 15 december 2005 door de minister genomen.
2
Namens de minister geeft OSB met betrekking tot het verlenen van subsidie op grond van artikel 3, eerste lid, een beschikking tot subsidieverlening.
3
De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt verleend met ingang 1 januari 2006.
4
De minister betaalt de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bij wijze van voorschot per kwartaal. De betaling met betrekking tot het eerste kwartaal van het jaar 2006 vindt plaats aan de hand van de aanvraag tot subsidieverlening. De betaling met betrekking tot onderscheidenlijk het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 2006 vindt plaats aan de hand van een declaratie met opgave van gegevens over arbeidsuren volgens de arbeidsovereenkomst en het aantal arbeidsuren waarvoor de werkgever loon heeft betaald. In de declaratie vermeldt de subsidieaanvrager tevens het aantal werknemers met wie de arbeidsovereenkomst is beëindigd, telkens de ingangsdatum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, alsmede het aantal werknemers ten aanzien van wie sprake is van positieve uitstroom.
5
Het voorschot, bedoeld in het vierde lid, is met betrekking tot het eerste kwartaal van het jaar 2006 in hoogte gelijk aan de subsidie waarop de subsidieaanvrager in het derde kwartaal van het jaar 2005 op grond van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005 aanspraak had.
6
De subsidieaanvrager maakt bij de indiening van een declaratie als bedoeld in het vierde lid, gebruik van het daarvoor door de minister verstrekte formulier, dat met betrekking tot het tweede kwartaal van het jaar 2006 is ingericht overeenkomstig het model van bijlage 2a bij deze regeling, met betrekking tot het derde kwartaal van het jaar 2006 is ingericht overeenkomstig het model van bijlage 2b bij deze regeling en met betrekking tot het vierde kwartaal van het jaar 2006 is ingericht overeenkomstig het model van bijlage 2c bij deze regeling.
7
De subsidieaanvrager draagt, door tussenkomst van OSB er zorg voor dat de relevante gegevens over onderscheidenlijk het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 2006, opgenomen in een door hem ondertekende declaratie als bedoeld in het zesde lid door de minister zijn ontvangen uiterlijk op de twintigste van de tweede maand volgende op het kwartaal waarop deze betrekking heeft.
8
Het voorschot, bedoeld in het vierde lid, met betrekking tot het eerste kwartaal van het jaar 2006 wordt betaald op of omstreeks 15 april 2006. Het voorschot, bedoeld in het vierde lid, met betrekking tot onderscheidenlijk het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 2006 wordt betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin de declaratie is ontvangen. Het voorschot, bedoeld in het vierde lid, wordt niet verleend, indien de minister van de subsidieaanvrager de bescheiden, nodig voor de subsidievaststelling betreffende voorgaande subsidieverstrekkingen, niet heeft ontvangen.
9
Indien vóór de subsidievaststelling een verzoek tot faillietverklaring van of verlening van surseance van betaling aan de subsidieaanvrager is ingediend, vindt geen uitbetaling van een voorschot als bedoeld in het vierde lid meer plaats.
10
De subsidie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt uiterlijk betaald tezamen met het voorschot, bedoeld in het vierde lid, met betrekking tot het vierde kwartaal van het jaar 2006. Indien de minister besluit tot gehele of gedeeltelijke betaling van deze subsidie op een eerder tijdstip, doet hij daarvan mededeling in de Staatscourant.
De subsidieaanvrager draagt er zorg voor dat de administratie voor de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces tijdig, zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.
2
Van de administratie maken in ieder geval deel uit:
a.
de RSP-gesubsidieerde arbeidsovereenkomsten die op en na 1 september 2005 van kracht zijn;
b.
de loonstaten vanaf 1 september 2005;
c.
de overeenkomsten met een reïntegratiebedrijf of een arbodienst;
d.
de informatie van het reïntegratiebedrijf of de arbodienst aan de werkgever over de voortgang van de feitelijk verrichte werkzaamheden en het per werknemer bereikte resultaat;
e.
facturen met betrekking tot de door een reïntegratiebedrijf of een arbodienst in rekening gebrachte en bescheiden met betrekking tot door de werkgever feitelijk betaalde kosten van de ingekochte diensten van een reïntegratiebedrijf of een arbodienst;
f.
bescheiden op grond waarvan positieve uitstroom kan worden vastgesteld.
Artikel
12
Vaststelling subsidie
1
De minister ontvangt van de subsidieaanvrager, door tussenkomst van OSB, uiterlijk 1 juli 2007 een einddeclaratie, waarin alle relevante gegevens zijn opgenomen met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4, eerste lid, en 5, eerste lid. Met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, ontvangt de minister van de subsidieaanvrager, door tussenkomst van OSB, uiterlijk 1 januari 2009 een einddeclaratie, waarin alle relevante gegevens zijn opgenomen met betrekking tot die subsidie. De einddeclaratie met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4, eerste lid, en 5, eerste lid, dan wel de einddeclaratie met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, is telkens bij een subsidie boven € 50.000,– voorzien van een verklaring van een accountant.
2
De minister stelt de subsidie vast binnen 12 maanden na ontvangst van de einddeclaratie met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4, eerste lid, en 5, eerste lid, en indien vereist de daarop betrekking hebbende verklaring van een accountant, en binnen 12 maanden na ontvangst van de einddeclaratie met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en indien vereist de daarop betrekking hebbende verklaring van een accountant.
3
Indien de bescheiden, genoemd in het eerste lid, met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4, eerste lid, en 5, eerste lid, uiterlijk 1 oktober 2007 niet door de minister zijn ontvangen, kan de minister de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4, eerste lid, en 5, eerste lid, ambtshalve vaststellen. Indien de bescheiden, genoemd in het eerste lid, met betrekking tot de subsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, uiterlijk 1 januari 2009 niet door de minister zijn ontvangen, kan de minister de subsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, ambtshalve vaststellen.
4
De vastgestelde subsidie kan van de bij wijze van voorschot betaalde subsidie afwijken indien de subsidieaanvrager handelt in strijd met deze regeling. Indien de subsidieaanvrager in het kader van de subsidieaanvraag of in het kader van de einddeclaratie onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel voor subsidieverlening of subsidievaststelling relevante gegevens heeft achtergehouden, kan de minister de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste lid, en 6, eerste lid, intrekken of ten nadele van de subsidieaanvrager wijzigen.
Artikel
13
Modellen gegevensverstrekking
De einddeclaratie en indien vereist de verklaring van een accountant, zijn ingericht overeenkomstig de modellen van bijlagen 3 en 4 bij deze regeling. De verklaring van een accountant is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage 5 bij deze regeling voorgeschreven controle- en rapportageprotocol.
Artikel
14
Terugvordering
1
Na de subsidievaststelling is de subsidieaanvrager verplicht een teveel ontvangen voorschot onverwijld terug te betalen, tenzij de minister tot verrekening op andere wijze heeft besloten.
2
Bij terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten wordt de subsidieaanvrager aansprakelijk gesteld voor de met de terugvordering verband houdende kosten. Tevens wordt in dat geval overgegaan tot het in rekening brengen van de wettelijke rente.
Artikel
15
Toezichthouders en informatieverplichtingen
1
Met het toezicht op de naleving van de in deze regeling opgenomen verplichtingen is belast de Auditdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2
De subsidieaanvrager verstrekt aan de minister desgevraagd kosteloos alle inlichtingen, die hij voor evaluatie, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft en verleent daartoe inzage in ter zake van belang zijnde bescheiden.
3
De subsidieaanvrager draagt er zorg voor dat de accountant kosteloos meewerkt aan door of namens de minister in te stellen onderzoeken. De daaraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de subsidie.
Wijzigt de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005.
Artikel
17
Inwerkingtreding
1
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2010.
2
In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals die luidt op 31 december 2009, van toepassing op de afwikkeling van de subsidie, bedoeld in deze regeling.
Artikel
18
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren.
Deze regeling zal met de toelichting en bijlage 1 in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 2a, 2b, 2c, 3, 4, en 5 worden met ingang van 1 december 2005 ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid te ’s-Gravenhage.
Den Haag
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. vanHoof
Aanvraagformulier voor toepassing van de Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren
Betreft:
Naam bedrijf (werkgever):
Contactpersoon:
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Bank-/Gironummer:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
Met dit aanvraagformulier als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren (Tsbssp) dient de werkgever een aanvraag in voor loonkostenkostensubsidie ingevolge artikel 3, eerste lid Tsbssp. Dit aanvraagformulier strekt mede tot het vaststellen van subsidie als bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid en 6, eerste lid Tsbssp.
De werkgever verzoekt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om hem met ingang van 1 januari 2006 in aanmerking te brengen voor subsidieverlening op grond van de Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren.
ermee in te stemmen dat reeds betaalde subsidie op grond van de RSP’05 die betrekking heeft op een periode waarop ook aanspraak bestaat op subsidie op grond van artikel 3, eerste lid, van de Tsbssp, wordt verrekend met subsidie op grond van artikel 3, eerste lid, de Tsbssp;
dat hij ermee bekend is dat hij voor het aantal werknemers en het aantal uren dat zij bij hem werkzaam zijn, tot het maximum bedoeld in bijlage 1 van artikel 3 RSP’05 in aanmerking komt voor subsidie;
5.
ermee bekend te zijn dat de annex integraal deel uitmaakt van deze aanvraag.
Ondergetekende verklaart deze aanvraag deugdelijk en naar waarheid te hebben opgesteld.
Plaats:
Datum:
Naam:
Handtekening:
Annex bij de aanvraag van
Naam bedrijf (werkgever):
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Handtekening:
Gegevens van de werknemers die op basis van een met hen gesloten arbeidsovereenkomst per 1 september 2005 nog bij bovengenoemde werkgever werkzaam zijn
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Bijlage
2a
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.
Bijlage
2b
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.
Bijlage
2c
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.
Bijlage
3
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.
Bijlage
4
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.
Bijlage
5
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.