Artikel
1.1.1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld;
-
b.
project: een activiteit met een incidenteel karakter;
-
c.
instellingssubsidie: een subsidie aan een instelling in de kosten van haar structurele activiteiten of een gedeelte daarvan;
-
d.
projectsubsidie: een subsidie in de kosten van een project;
-
e.
ondersteuningssubsidie: een instellingssubsidie van ten hoogste € 11.344,51 in een gering deel van de totale kosten van het algemeen functioneren van een instelling;
-
f.
algemeen fonds: het fonds, genoemd in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
-
g.
zorgkantoor: een verbindingskantoor als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering;
-
h.
regio: het werkgebied waarvoor het zorgkantoor als verbindingskantoor ingevolge het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangewezen;
- i.
-
j.
persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en vervoer: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit zorgaanspraken AWBZ;
-
k.
kortdurend verblijf: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit zorgaanspraken AWBZ, gedurende niet meer dan twee etmalen per week, met dien verstande dat de desbetreffende zorg niet door een instelling hoeft te worden verleend;
-
l.
verblijf: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit zorgaanspraken AWBZ;
-
m.
indicatiebesluit: een beschikking als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder d, van het Zorgindicatiebesluit;
-
n.
Keurmerkinstituut: het te Zoetermeer gevestigde Keurmerkinstituut B.V.;
-
o.
leefeenheid: twee of meer bewoners van één woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen, in de volgende samenstelling:
-
1°.
een of meer gehuwde verzekerden, al dan niet tezamen met een of meer minderjarige verzekerden,
-
2°.
een meerderjarige ongehuwde verzekerde tezamen met een of meer minderjarige verzekerden, of
-
3°.
een meerderjarige verzekerde met een of meer andere meerderjarige verzekerden en het bloed- of aanverwanten in de eerste of tweede graad betreft;
-
1°.
-
p.
persoonsgebonden budget: een subsidie waarmee de verzekerde onder de in paragraaf 2.6 genoemde voorwaarden aan hem te verlenen zorg als bedoeld in onderdelen j en k kan inkopen;
-
q.
vergoeding persoonlijke zorg: een subsidie waarmee de verzekerde in 2012 onder de in paragraaf 2.7, zoals die paragraaf luidde voor 1 januari 2013, genoemde voorwaarden aan hem te verlenen zorg als bedoeld in onderdelen j en k kon kan inkopen;
-
r.
budgetplan: een overzicht van de door de verzekerde voorgenomen besteding van het te verlenen persoonsgebonden budget;
-
s.
langdurige zorgbehoefte: een zorgbehoefte die, blijkens het indicatiebesluit, ten minste een jaar na de datum waarop de verzekerde volgens dat besluit op de geïndiceerde vorm van zorg of vormen van zorg is aangewezen zal bestaan;
-
t.
zorgzwaartepakket: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling zorgaanspraken AWBZ;
-
u.
kleinschalig wooninitiatief: een woonsituatie waarbij
-
a.
minimaal 3 en maximaal 26 bewoners een persoonsgebonden budget ontvangen voor ten minste de functies persoonlijke verzorging en begeleiding individueel en hiervoor door bundeling van persoonsgebonden budgetten gezamenlijk de zorg inkopen, en
-
b.
de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie personen, of op meerdere woonadressen binnen een straal van 100 meter, waarin ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor het ontplooien van gezamenlijke activiteiten;
-
a.
-
v.
Sociale verzekeringsbank: Sociale verzekeringsbank, genoemd in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
w.
trekkingsrecht: persoonsgebonden budget waaruit betalingen worden verricht door de Sociale verzekeringsbank en waarover de verantwoording door tussenkomst van de Sociale verzekeringsbank wordt gedaan;
-
x.
bestaande budgethouder: verzekerde waarvan de subsidieperiode voor het te verlenen persoonsgebonden budget:
-
a.
met een onderbreking van niet meer dan zeven kalenderdagen aansluit op een eerdere subsidieperiode voor een persoonsgebonden budget of een vergoeding persoonlijke zorg, of
-
b.
aansluit op een periode waarin de verzekerde verbleef in een instelling als bedoeld in de AWBZ of Zorgverzekeringswet en dit verblijf aansloot op een eerdere subsidieperiode voor een persoonsgebonden budget of een vergoeding persoonlijke zorg.
-
a.