Besluit van 15 december 2005, houdende uitvoering van financiële bepalingen van de Wet bodembescherming ter zake van sanering van de bodem (Besluit financiële bepalingen bodemsanering)

Besluit financiële bepalingen bodemsanering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 januari 2005, nr. MJZ2004133913, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
De Raad van State gehoord (advies van 29 maart 2005, nr. W08.05.0006/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 december 2005, nr. DJZ 2005210938, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • wet: Wet bodembescherming;

  • budgethouder: gedeputeerde staten en daarmee op grond van artikel 88 van de wet gelijkgestelde bestuursorganen;

  • subsidiabele saneringskosten: de werkelijk gemaakte kosten voor de uitvoering van de sanering, overeenkomstig het saneringsplan, die voor subsidie in aanmerking komen;

  • werkvoorraad landbodems: vastgestelde kosten van onderzoek en sanering van verontreinigde landbodems;

  • werkvoorraad landbodems landelijk gebied: vastgestelde kosten van onderzoek en sanering van verontreinigde landbodems in het landelijk gebied;

  • apparaatskosten: kosten van personeel, informatievoorziening, organisatie, financieel beheer en automatisering verbonden aan de uitvoering van de taken van de wet;

  • bedrijfsterrein: bedrijfsterrein als bedoeld in artikel 55a van de wet.

Hoofdstuk

2

Verstrekken van budget aan overheden

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Onze Minister verleent het budget voor zover het programma, bedoeld in artikel 76c van de wet, voldoet aan de eisen gesteld in artikel 4 en de in het programma weergegeven doelstellingen voldoende invulling geven aan de onderwerpen genoemd in artikel 4, tweede lid.

Artikel

6

Afwijkingen van het programma, bedoeld in artikel 76c van de wet, en de voortgang van de uitvoering daarvan worden door de budgethouder elk jaar voor 1 mei in het kader van de toepassing van artikel 87b van de wet gemeld.

Artikel

7

Hoofdstuk

3

Verstrekken subsidies aan derden

§

1

Algemeen

Artikel

8

Waar in dit hoofdstuk en volgende hoofdstukken wordt gesproken over gedeputeerde staten wordt daaronder mede verstaan de daarmee op grond van artikel 88 van de wet gelijkgestelde bestuursorganen.

§

2

Subsidieverlening

Artikel

9

Onze Minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan de eigenaar of indien op het bedrijfsterrein een recht van erfpacht rust de erfpachter van een bedrijfsterrein voor het saneren van een geval van ernstige verontreiniging van een bedrijfsterrein met inachtneming van de navolgende artikelen.

Artikel

10

Indien een geval van verontreiniging als bedoeld in artikel 9 op verschillende momenten wordt gesaneerd in afzonderlijke delen, die zich onderscheiden doordat de verontreiniging daarbinnen door aanwijsbaar te onderscheiden oorzaken is ontstaan, kan Onze Minister voor ieder deel afzonderlijk subsidie verstrekken.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Onze Minister weigert de subsidie indien:

  • a.

    reeds eerder subsidie op grond van dit besluit is vastgesteld voor een sanering van hetzelfde geval van verontreiniging of, op grond van artikel 10, voor hetzelfde afzonderlijke gedeelte van het geval van verontreiniging;

  • b.

    uit andere hoofde een overheidsbijdrage voor de bodemsaneringsactiviteiten is of zal worden verstrekt;

  • c.

    op het moment van de beslissing omtrent verlening reeds een aanvang is gemaakt met de uitvoering van de sanering waarvoor subsidie is aangevraagd.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Onder verwerving als bedoeld in artikel 17 wordt niet verstaan:

  • a.

    de omzetting van de rechtsvorm van de onderneming als bedoeld in artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting door de eigenaar dan wel de erfpachter van het bedrijfsterrein van de onderneming;

  • b.

    de overdracht van de onderneming binnen het familieverband van de eigenaar tot de tweede graad in de rechte lijn;

  • c.

    de verwerving binnen een opvolging onder algemene titel.

Artikel

19

Artikel

20

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend en de verplichtingen voor de subsidie-ontvanger.

§

3

Subsidievaststelling

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

§

4

Voorschot

Artikel

24

§

5

Betaling en terugvordering

Artikel

25

Hoofdstuk

4

Verdeling van de rijksbijdrage

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Van de besteding van de bijdrage bedoeld in artikel 27, eerste lid, wordt een bestedingsverantwoording opgesteld overeenkomstig de bij ministeriële regeling te stellen regels.

Hoofdstuk

5

Collectieve saneringen

Artikel

30

Onze Minister kan coördinerende rechtspersonen aanwijzen, die belast zijn met de uitvoering en coördinatie van de bodemsaneringactiviteiten met betrekking tot bedrijfsterreinen van bij de rechtspersoon aangesloten eigenaren of erfpachters van die bedrijfsterreinen. Van de aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

37a

Onze Minister weigert de subsidie voor het deel waarvoor:

  • a.

    reeds eerder subsidie op grond van dit besluit is vastgesteld voor een sanering van hetzelfde geval van verontreiniging of, op grond van artikel 10, voor hetzelfde afzonderlijke gedeelte van het geval van verontreiniging;

  • b.

    uit andere hoofde een overheidsbijdrage voor de bodemsaneringsactiviteiten is of zal worden verstrekt;

  • c.

    op het moment van de beslissing omtrent verlening reeds een aanvang is gemaakt met de uitvoering van de sanering waarvoor subsidie is aangevraagd.

Hoofdstuk

6

Financiële zekerheid

Artikel

38

Artikel

39

Hoofdstuk

7

Overige bepalingen

Artikel

40

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

41

Artikel

42

Indien op grond van artikel 86b van de wet, het bedrag dat uit ’s Rijks kas beschikbaar is, wordt verhoogd of anderszins budgettaire ruimte ontstaat en Onze Minister het budget verhoogt, kan Onze Minister andere criteria dan de in artikel 4, tweede lid genoemde, laten gelden. Voorafgaand aan de verhoging van het budget wordt door de budgethouder een aanvulling van het programma, bedoeld in artikel 76c, eerste lid, van de wet ingediend. De artikelen 3, 4, tweede tot en met vijfde lid, 5 en 7 zijn van toepassing.

Artikel

43

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens bedoeld in artikel 87a, tweede lid, van de wet en de wijze waarop het verslag bedoeld in 87b van de wet wordt gedaan en de gegevens die daarbij worden verstrekt.

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

44

Een aanvraag om subsidieverlening, ingediend op een tijdstip gelegen vóór de inwerkingtreding van dit besluit, wordt afgehandeld overeenkomstig de op dat tijdstip geldende regelgeving.

Artikel

45

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit financiële bepalingen bodemsanering.

Artikel

46

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer , P. L. B. A. van Geel
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner

Bijlage

behorende bij artikel 40 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Bijlage

1

Rekenvoorbeeld

stap I. bepalen van de totale saneringskosten

saneringskosten

€ 180,00

volgens offerte of betrouwbare schatting

stap II. bepalen van de waardestijging van het terrein door de sanering

waarde schoon

€ 100,00

volgens taxatie

waarde vervuild

€ –

schoon minus saneringskosten (eigenlijk € 1)

waardestijging

€ 100,00

stap III. bepalen van de minimale vergoeding van een bedrijf aan het bevoegd gezag

saneringskosten

€ 180,00

saneringskosten x (0,15 –/– waardestijging)

€ 107,00

Minimale vergoeding door het bedrijf

€ 73,00

stap IV. bepalen van de draagkracht van het bedrijf

sub i: normaliseren van gegevens

interne financieringsbronnen

€ –

conform berekening IMK

externe fiancieringsmogelijkheden

€ 35,00

toezegging (huis)bankier

annuïteit bank

€ 5,00

conform offerte bank

sub ii: vaststellen betaalcapaciteit van het bedrijf

berekening betaalcapaciteit

€ 9,00

volgens berekening IMK (bestendige gedragslijn)

Af: annuïteit banklening

€ 5,00

conform offerte bank

Overgebleven betaalcapaciteit

€ 4,00

betaalcapaciteit t.b.v. annuïteitenlening

Rentepercentage

6%

Bbz rente + 1,5% (2004: 4,5% + 1,5%)

Looptijd (jaren)

15

Standaard termijn 10 jaar*in dit geval verlengd naar 15 jaar om de minimale vergoeding te bereiken

lening door het bevoegd gezag

€ 38,85

annuïteitenlening bij een rente van 6% over 10 jaar

vergoeding door het bedrijf

€ 73,85

bancaire financiering + lening bevoegd gezag

stap V. definitief bepalen van de vergoeding door het bedrijf aan het bevoegd gezag

vergoeding door het bedrijf

€ 73,85

akkoord indien groter dan de minimale vergoeding

Annuiteitberekening

rentepercentage

6,0%

looptijd

15

betaalcapaciteit

€ 4,00

1,06

maximale lening

€ 38,85

Bijlage

2

Dienstenpakket IMK Intermediair

A. Intake toets: voorbereidingsfase

Door aanvrager (eigenaar of erfpachter) dienen de volgende documenten te worden overlegd:

  • Beschikking inzake saneringsnoodzaak;

  • Uittreksel handelsregister van betreffende onderneming en van alle ondernemingen die organisatorisch en economisch verbonden zijn (tot de groep behoren);

  • Document waaruit instemming van het bevoegd gezag blijkt (bijvoorbeeld een door het bevoegd gezag goedgekeurde offerte saneringskosten);

  • Jaarrekeningen betreffende onderneming alsook de tot de groep behorende ondernemingen alsook de geconsolideerde jaarrekeningen, voor zover aanwezig over de voorliggende 5 jaar, waarbij de laatste jaarrekening niet ouder mag zijn dan 18 maanden. N.B.: Gedurende de draagkrachttoetsing kan het onderzoeksbureau verzoeken om de (voorlopige) jaarrekening(en) van het jaar –1 te verstrekken;

  • Jaarrekening betreffende onderneming van het boekjaar voorafgaand aan de publicatie van onderhavige regeling. Deze eis is van toepassing tot 8 jaar na publicatie van de regeling;

  • Kopie hypothecaire geldleningen op de grond en opstallen;

  • Verklaring van de (huis)bankier inzake de maximale kredietfaciliteit die zij wenst te verstrekken ten behoeve van de saneringskosten en de voorwaarden waaronder zij de kredieten bereid is te verstrekken;

  • Taxatierapport onroerende zaken.

Op grond van bovengenoemde bescheiden wordt een tweetal criteria getoetst:

  • 1.

    formele criteria

    • Zijn alle vereiste documenten overgelegd?

    • Bestaat een verplichting tot saneren binnen 12 maanden?

    • Behoort aanvrager tot de doelgroep?

  • 2.

    Indicatief voorbereidend onderzoek

    • Onderzoek naar organisatorische en economische verbanden (handelsregister)

    • Analyse laatste beschikbare jaarrekening op hoofdlijnen (overigens gezond criterium; toetsing redelijkheid voorstel huisbankier)

De intake wordt afgesloten door middel van een advies aan het bevoegd gezag, inhoudende:

  • I.

    Is aan de formele criteria voldaan?

  • II.

    Welke bescheiden ontbreken?

  • III.

    Welke aanvullende bescheiden worden gewenst?

  • IV.

    Conclusie: In behandeling nemen JA, onder welke aanvullende condities/NEE op grond van ….)

B. Draagkrachttoetsing: feitelijk onderzoek

(Opdrachtverstrekking door bevoegd gezag)

  • Beoordeling offerte (huis)bankier t.b.v. additioneel financieringsvoorstel;

  • Bespreking beoordeling met (huis)bankier onderneming;

  • Bepaling van de groep van ondernemingen;

  • Analyse van de overlegde jaarrekeningen volgens vaste methodiek en vastlegging in een rekenmodel;

  • Opstellen genormaliseerde exploitatierekening;

  • Vastlegging mogelijke afwijkingen bij bepaling van genormaliseerde exploitatie (bestendige gedragslijn);

  • Beoordeling financiële positie onderneming en/of groep voor zover van toepassing

  • Bepalen betaalcapaciteit;

  • Beoordeling mogelijk te verstrekken zekerheden;

  • Definitieve vaststelling genormaliseerde exploitatie;

  • Bepalen verstrekking bevoegd gezag (lening);

  • Vaststellen minimale vergoeding door het bedrijf;

  • Bespreking analyse en mogelijke afwijkingen met bevoegde directie aanvrager;

  • Bepaling hoogte voorliggende voorzieningen (advies);

  • Bepaling zekerheden (advies);

  • Bepaling aflossingstermijn (advies);

  • Bepaling vergoeding door het bedrijf (advies);

  • Voorstel voor de wijze van (onderbrenging van de) inning.

C. Ondersteuning bevoegd gezag

(Opdrachtverstrekking door bevoegd gezag)

Diverse opties:

  • Toelichting draagkrachttoetsing in commissie;

  • Nadere onderhandelingen met aanvrager inzake voorliggende voorzieningen, zekerheden;

  • Nadere onderhandelingen met (huis)bankier aanvrager inzake hoogte kredietverstrekking en zekerheden;

  • Opstellen conceptbeschikking verstrekking;

  • Deskundige in bezwaar- of beroepsprocedures;

  • Beoordeling noodzaak tot tijdelijke opschorting inperkingsverplichtingen.

D. Heronderzoek na verlopen termijn vrijstelling aflossingen (3 jaar)

(Opdrachtverstrekking door bevoegd gezag)

  • Hertoetsing betaalcapaciteit op grond van de laatste 3 jaarrekeningen;

  • Vaststellen nieuwe betaalcapaciteit (advies).

E. Aanvullend onderzoek bij overschrijden budget

(Opdrachtverstrekking door bevoegd gezag)

  • Indicatieve hertoetsing betaalcapaciteit;

  • Vaststellen deel saneringskosten voor rekening bevoegd gezag;

  • Vaststellen kredietverstrekking;

  • Vaststellen termijn.