werk: een werk ter uitvoering van een plan als bedoeld in onderdeel b;
e.
hoofdingenieur-directeur: de hoofdingenieur-directeur van de regionale dienst van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat waarbinnen de te verbeteren primaire waterkering geheel of in hoofdzaak is gelegen.
§
2
Subsidie
Artikel
2
Subsidiabele kosten
1
Een subsidie bestaat uit een vergoeding van de kosten voor voorbereiding en realisatie van een werk, te weten:
a.
de kosten van de voorbereiding van het werk inclusief het verkrijgen van de voor de realisatie van het werk benodigde vergunningen, ter hoogte van 15 procent van de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen raming van de in onderdelen b tot en met i bedoelde kosten;
b.
de kosten voor de verwerving van de voor de realisatie van het werk benodigde onroerende zaken;
c.
de kosten voortvloeiend uit de voor de realisatie van het werk gesloten overeenkomsten van aanneming en overeenkomsten tot levering van diensten en materialen;
nadeelcompensatie aan derden, anders dan uit hoofde van het in de onderdelen b en d bepaalde, voor zover de beheerder daartoe rechtens gehouden is;
f.
de kosten voor bodemsanering, behoudens de kosten bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;
g.
de kosten voor de opruiming van explosieven, behoudens de kosten bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;
h.
de kosten voor begeleiding en toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden die benodigd zijn voor de realisatie van het plan, voor zover dit geen betrekking heeft op de controle op eigen handelen van de beheerder;
i.
andere kosten dan de kosten, bedoeld in de onderdelen b tot en met h, die in redelijkheid zijn aan te merken als realisatiekosten.
2
Niet voor vergoeding komen in aanmerking:
a.
de kosten voor bodemsanering die voor vergoeding in aanmerking komen op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet bodembescherming;
het bedrag waarvoor een voorschot wordt gevraagd voor het eerste kalenderjaar van realisatie van het werk en een raming van de bedragen waarvoor een voorschot zal worden gevraagd in de daarop volgende kalenderjaren;
f.
een tijdschema en de geplande datum van voltooiing van het werk.
Artikel
4
Beslissing op aanvraag subsidieverlening
1
De Minister neemt binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag een besluit omtrent de subsidieverlening. Indien de beschikking niet binnen zes weken kan worden gegeven, stelt de Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.
2
De subsidie kan worden geweigerd indien:
a.
het werk waarvoor subsidie is aangevraagd niet is opgenomen in het hoogwaterbeschermingsprogramma, voor het jaar waarvoor de aanvraag is ingediend;
b.
het ontwerp van de waterkering niet voldoet aan eisen van soberheid en doelmatigheid;
De subsidie wordt geweigerd indien door verlening van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Bij mogelijke overschrijding van het subsidieplafond is artikel 4:25, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
Artikel
5
Beschikking tot subsidieverlening
De beschikking tot subsidieverlening bevat:
a.
een omschrijving van het werk waarvoor subsidie wordt verleend;
b.
een raming van het totale te subsidiëren bedrag;
c.
het bedrag waarvoor een voorschot wordt verleend, waarbij het bedrag voor de kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, afzonderlijk wordt vermeld.
Artikel
6
Voorschotverlening
1
Aan de subsidieontvanger kan gedurende de realisatie van het werk jaarlijks op aanvraag een voorschot worden verleend. Het totaal aan te verlenen voorschotten bedraagt niet meer dan 80 procent van de raming van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i.
2
De aanvraag tot voorschotverlening wordt ingediend voor 1 april van het kalenderjaar waarvoor het voorschot wordt aangevraagd. Bij de aanvraag overlegt de subsidieontvanger een raming van de te maken kosten in de periode waarvoor het voorschot wordt gevraagd.
3
De aanvraag wordt niet in behandeling genomen zolang het voortgangsverslag, bedoeld in artikel 7, niet is overgelegd.
4
De Minister neemt binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag een besluit omtrent de voorschotverlening. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag waarvoor het voorschot wordt verleend.
5
Een voorschot wordt binnen vier weken na de voorschotverlening betaald, tenzij bij de voorschotverlening anders is bepaald.
Artikel
7
Tussentijdse verplichting van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger overlegt gedurende de realisatiefase van het werk jaarlijks voor 1 april, aan de hoofdingenieur-directeur een voortgangsverslag met betrekking tot de uitvoering van het werk met daarin:
een overzicht van de uitbetaalde voorschotten waarbij het voorschot voor de kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, afzonderlijk wordt vermeld;
b.
een verklaring over de financiële eindverantwoording, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt of het werk is uitgevoerd overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening en waaruit blijkt dat de in onderdeel a bedoelde kosten zijn gemaakt, overeenkomstig het daartoe door de Minister bekendgemaakte controleprotocol.
3
Op gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger, ingediend binnen zes maanden na voltooiing van het werk, kan de in het eerste lid bedoelde termijn worden verlengd.
Artikel
10
Beschikking tot subsidievaststelling
1
Een beschikking tot subsidievaststelling vermeldt:
a.
de dagtekening en het nummer van de beschikking tot subsidieverlening;
b.
de berekeningswijze voor de vaststelling van het subsidiebedrag;
c.
het bedrag van de vastgestelde subsidie uitgesplitst overeenkomstig de in artikel 2, eerste lid, onderscheiden posten;
d.
de betaalde voorschotten;
e.
het te betalen dan wel terug te vorderen bedrag.
2
De subsidie kan ambtshalve worden vastgesteld indien de subsidieontvanger niet tijdig een aanvraag heeft ingediend als bedoeld in artikel 9, eerste lid, of een verzoek als bedoeld in artikel 9, derde lid.
Indien vanwege nog lopende gerechtelijke procedures, voor een deel van de kosten bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i, de subsidie nog niet kan worden vastgesteld, kan op verzoek van de subsidieontvanger de subsidie voor de kosten van of voortvloeiend uit deze procedures, afzonderlijk worden vastgesteld.
2
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de aanvraag tot subsidievaststelling, bedoeld in artikel 9, eerste lid, waarbij met redenen wordt omkleed voor welke kosten de subsidie nog niet kan worden vastgesteld.
3
Binnen zes maanden na afronding van de gerechtelijke procedures, bedoeld in het eerste lid, dient de subsidieontvanger bij de hoofdingenieur-directeur een aanvraag tot subsidievaststelling in. Op deze afzonderlijke subsidievaststelling zijn artikel 9, tweede lid, en artikel 10 van overeenkomstige toepassing.
Deze regeling wordt geëvalueerd nadat voor vijf werken op grond van deze regeling subsidie is verleend of, indien voor minder dan vijf werken subsidie is verleend, vier jaar na inwerkingtreding van deze regeling.
2
De subsidieontvanger zorgt voor het aanleveren van de ten behoeve van de evaluatie gevraagde gegevens.
§
5
Slotbepalingen
Artikel
14
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
15
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,M.H.Schultz van Haegen