Regeling van 16 februari 2006, nr. TRCJZ/2006/356, Directie Juridische Zaken, houdende een erkenningensystematiek en aanwijzing van laboratoria op veterinair terrein (Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria)

Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 6, eerste en derde lid, en bijlage X, hoofdstuk C, onderdeel 2, van verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);
Gelet op bijlage B, hoofdstuk I, punt 2, en hoofdstuk II, punt 2, van richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194);
Gelet op beschikking nr. 2001/618/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 2001 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens en houdende intrekking van de Beschikkingen 93/24/EEG en 93/244/EEG (PbEG L 215);
Gelet op beschikking nr. 2003/100/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 februari 2003 tot vaststelling van minimumeisen voor fokprogramma’s ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen (PbEU L 41);
Gelet op beschikking nr. 2004/226/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen houdende erkenning van tests voor de opsporing van antilichamen tegen runderbrucellose in het kader van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (PbEU L 68);
Gelet op beschikking nr. 2004/558/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het intracommunautaire handelsverkeer in runderen ten aanzien van infectieuze boviene rhinotracheïtis en de goedkeuring van de door sommige lidstaten ingediende uitroeiingsprogramma’s (PbEU L 249);

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    TSE-verordening: verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

  • b.

    richtlijn 64/432/EEG: richtlijn nr. 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121);

  • c.

    richtlijn 88/407/EEG: richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194);

  • d.

    beschikking 2001/618/EG: beschikking nr. 2001/618/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 2001 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens en houdende intrekking van de Beschikkingen 93/24/EEG en 93/244/EEG (PbEG L 215);

  • e.

    beschikking 2003/100/EG: beschikking nr. 2003/100/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 februari 2003 tot vaststelling van minimumeisen voor fokprogramma’s ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen (PbEU L 41);

  • f.

    beschikking 2004/226/EG: beschikking nr. 2004/226/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen houdende erkenning van tests voor de opsporing van antilichamen tegen runderbrucellose in het kader van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad (PbEU L 68);

  • g.

    beschikking 2004/558/EG: beschikking nr. 2004/558/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor wat betreft aanvullende garanties voor het intracommunautaire handelsverkeer in runderen ten aanzien van infectieuze boviene rhinotracheïtis en de goedkeuring van de door sommige lidstaten ingediende uitroeiïngsprogramma’s (PbEU L 249);

  • h.

    CIDC-Lelystad: Centraal Instituut voor DierziekteControle;

  • i.

    VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;

  • j.

    RvA: Raad voor Accreditatie.

Artikel

2

De onderzoeken, bedoeld in de bijlage, worden uitgevoerd met de in die bijlage opgenomen testmethodes, door een daartoe door de minister ingevolge deze regeling erkend of aangewezen laboratorium.

Artikel

3

Artikel

4

Paragraaf

2

Voorwaarden voor erkenning

Artikel

5

Het laboratorium is gelegen op Nederlands grondgebied.

Artikel

6

Artikel

7

Indien het laboratorium niet beschikt over de accreditatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de aanvraag voor de accreditatie is ingediend bij de RvA, en

  • 2.

    mede uit een audit, uitgevoerd door het CIDC-Lelystad, is gebleken dat de testmethode overeenkomstig de door het laboratorium in het kader van die accreditatie, opgestelde documentatie en analysevoorschriften wordt uitgevoerd.

Artikel

8

Het laboratorium heeft deelgenomen aan een ringtest, georganiseerd door het CIDC-Lelystad, waaruit is gebleken dat het laboratorium de testmethode voldoende nauwkeurig uitvoert.

Paragraaf

3

Aanvraag voor erkenning

Artikel

9

Paragraaf

4

Verplichtingen van een erkend laboratorium

Artikel

10

Een laboratorium dat door de minister op grond van artikel 3 is erkend, blijft voldoen aan de voorwaarden voor erkenning, bedoeld in paragraaf 2.

Artikel

11

Indien de erkenning is verleend op grond van artikel 7 dient het laboratorium binnen vier maanden na de datum waarop de erkenning is verleend, geaccrediteerd te zijn overeenkomstig artikel 6, eerste lid.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Het laboratorium rapporteert elk kwartaal aan de VWA elektronisch over de in dat kwartaal uitgevoerde onderzoeken, bedoeld in de bijlage, alsmede over de uitslagen van die onderzoeken, overeenkomstig een door de VWA opgesteld format.

Artikel

15

Artikel

16

Onverminderd de voorgaande artikelen, dient een laboratorium dat erkend is voor een testmethode als bedoeld in de bijlage, onder 1:

  • a.

    te voldoen aan artikel 6, derde lid, van de TSE-verordening;

  • b.

    geen inzage te verlenen in of geen mededelingen te doen over resultaten van de onderzoeken, anders dan aan de ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van deze regeling, aan medewerkers van het CIDC-Lelystad, die werkzaamheden verrichten in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in bijlage X, hoofdstukken A en C, van de TSE-verordening, alsmede aan medewerkers van de RvA, die werkzaamheden verrichten in het kader van het verlenen van de accreditatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

  • c.

    een elektronisch in- en uitslagregister van de monsters operationeel te hebben dat is gekoppeld aan een elektronisch register van de VWA of van een andere door de VWA aangewezen organisatie op een zodanige wijze dat de minister op ieder gewenst moment een koppeling kan leggen tussen de monsters en het individuele rund, waarvan het monster afkomstig is;

  • d.

    maandelijks aan de Dienst Regelingen te rapporteren over de in die maand uitgevoerde onderzoeken, bedoeld in de bijlage, onder 1, de uitslagen van die onderzoeken en de leeftijd van de onderzochte dieren, overeenkomstig een door de Dienst Regelingen opgesteld format.

Paragraaf

5

Schorsing en intrekking van de erkenning

Artikel

17

Artikel

18

Paragraaf

6

Aanwijzing laboratoria

Artikel

19

Artikel

20

Het CIDC-Lelystad is aangewezen om de onderzoeken, bedoeld in de bijlage, uit te voeren.

Paragraaf

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

22

Artikel

23

Wijzigt de Regeling rundersperma.

Artikel

24

Wijzigt de Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden.

Artikel

25

Wijzigt de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

Artikel

26

De Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen wordt ingetrokken.

Artikel

27

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria.

Artikel

28

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2006.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P.Veerman

Bijlage

: Onderzoeken en voorgeschreven testmethodes

1.

BSE als bedoeld in:

– bijlage III, hoofdstuk A, onder I, onderdelen 2.1 en 2.2, van de TSE-verordening

De tests als bedoeld in Bijlage X, hoofdstuk C, onderdeel 4, van de TSE-verordening

2

Runderbrucellose als bedoeld in:

– bijlage B, hoofdstuk I en II, van richtlijn 88/407/EEG

– export derde landen

De tests als bedoeld in beschikking 2004/226/EG

3

Enzoötische boviene leukose als bedoeld in:

– bijlage B, hoofdstuk I en II, van richtlijn 88/407/EEG

– export naar derde landen

De tests als bedoeld in bijlage D, hoofdstuk II, van richtlijn 64/432/EEG

4

IBR/IPV als bedoeld in:

– bijlage B, hoofdstuk I en II, van richtlijn 88/407/EEG

– beschikking 2004/558/EG;

– export derde landen

Een BHV1-gB ELISA en indien toegestaan BHV1-gE ELISA

5

BVD/MD als bedoeld in:

– bijlage B, hoofdstuk I en II, van richtlijn 88/407/EEG

– export derde landen

Een BVDV-antigeen ELISA en BVDV-antilichaam ELISA

6

Campylobacter fetus ssp. Venerealis als bedoeld in:

– bijlage B, hoofdstuk I en II, van richtlijn 88/407/EEG

– export derde landen

Een bacteriologisch onderzoek door middel van kweek van praeputiaal of vaginaal spoelsels

7

Trichomonas foetus als bedoeld in:

– bijlage B, hoofdstuk I en II van richtlijn 88/407/EEG

– export derde landen

Een cultureel onderzoek door middel van kweek van praeputiaal of vaginaal spoelsels

8

Aujeszky als bedoeld in:

– beschikking 2001/618/EG

artikel 12 Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s

– verordening bestrijding ziekte van Aujeszky 20021

export derde landen

Een gE ELISA of een Auj-gB ELISA

9

Genotypering van schapen:

– verordening fokken van TSE-ongevoelige schapen (PVV) 20042

Elke methode ter bepaling van de aminozuren op codons 136, 154, en 171 van het PrP gen van beide allelen die door het CIDC-Lelystad als voldoende betrouwbaar wordt beoordeeld.

1 Verordening van 10 juli 2002 (Vbbo 74), laatstelijk gewijzigd bij verordening van 11 december 2002 (Vbbo 2003, 26).

2 Verordening van 8 september 2004 (Vbbo 65).