Artikel
1
1
Ten aanzien van de werknemer die in de periode onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van werkloosheid in een onregelmatig arbeidspatroon uitsluitend of vrijwel uitsluitend als musicus of anderszins als artiest, dan wel als filmmedewerker arbeid in dienstbetrekking heeft verricht wordt:
-
a.
het aantal weken waarin ten minste als werknemer arbeid moet zijn verricht, bedoeld in de artikelen 17 van de Werkloosheidswet en 58, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, gesteld op 16; en
-
b.
de periode onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag, bedoeld in de in onderdeel a genoemde artikelonderdelen, gesteld op 39 weken.