Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juni 2006, nr. DWJZ-2688921, houdende vaststelling van algemene subsidieregels (de Subsidieregeling VWS-subsidies)
Subsidieregeling VWS-subsidies
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b.
instelling: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld;
c.
instellingssubsidie: een per boekjaar verstrekte subsidie in de kosten van structurele activiteiten van een instelling;
d.
projectsubsidie: subsidie met een incidenteel karakter in de kosten van de activiteiten opgenomen in het projectplan, bedoeld in artikel 14, derde lid.
Artikel
2
Deze regeling is van toepassing op alle subsidieverstrekkingen door de minister op het terrein van de gezondheidsbevordering, de gezondheidsbescherming, de gezondheidszorg, de maatschappelijke zorg en de sport, tenzij daarvoor in een ministeriële regeling andere regels zijn gesteld.
naar het oordeel van de minister mag worden verwacht dat de met de subsidiëring beoogde doeleinden zullen worden bereikt;
b.
de aanvrager naar het oordeel van de minister de behoefte aan subsidie heeft aangetoond;
c.
de aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen met inbegrip van subsidie voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.
2
Het eerste lid, onder b en c, is niet van toepassing op rechtspersonen krachtens publiekrecht ingesteld.
§
2
Reikwijdte
Artikel
5
1
De minister maakt de hoofdlijnen van zijn subsidiebeleid bekend aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
2
Bij tussentijdse wijziging van de hoofdlijnen van het subsidiebeleid doet de minister daarvan mededeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Artikel
6
Subsidies worden slechts verstrekt voor zover de minister van oordeel is dat de verstrekking past in het bekend gemaakte beleid.
§
3
Subsidieplafond
Artikel
7
1
De minister kan subsidieplafonds vaststellen voor het verstrekken van instellings- en projectsubsidies.
2
Ten aanzien van instellingssubsidies geeft de minister bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor het beleid en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.
3
Ten aanzien van projectsubsidies wordt het beschikbare bedrag verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst geldt.
4
Indien met het oog op de onderlinge afweging van aanvragen overeenkomstig artikel 13, tweede lid, is bepaald dat op aanvragen wordt beslist na een of meer bepaalde data in een kalenderjaar, geeft de minister bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting van meer belang is voor het beleid en meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie.
5
De minister kan tegelijk met het vaststellen van het subsidieplafond bepalen dat het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op een wijze wordt verdeeld die afwijkt van het tweede, derde of vierde lid.
Artikel
8
Een besluit tot vaststelling van een subsidieplafond wordt in de Staatscourant bekendgemaaktt.
Hoofdstuk
II
Projectsubsidies
§
1
Algemene bepaling
Artikel
9
1
Projectsubsidies van € 20.000 of meer worden verstrekt met toepassing van de artikelen 10 tot en met 28.
De minister kan projectsubsidies verlenen die zich uitstrekken over meer dan een kalenderjaar.
§
2
Berekeningswijze
Artikel
11
1
Een projectsubsidie bestaat uit het verschil tussen de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke lasten en de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende werkelijke baten. De subsidie bedraagt niet meer dan het bij de subsidieverlening bepaalde maximum.
2
Een projectsubsidie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, bestaat uit een bij de subsidievaststelling te bepalen bedrag.
§
3
De aanvraag
Artikel
12
Een projectsubsidie kan worden aangevraagd door een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, een publiekrechtelijke rechtspersoon of een natuurlijke persoon.
Artikel
13
1
Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt ingediend voor de aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt gevraagd.
2
De minister kan bepalen dat aanvragen voor een projectsubsidie op bepaalde terreinen vóór een of meer bepaalde door hem vastgestelde data worden ingediend.
Artikel
14
1
De aanvraag van een projectsubsidie wordt onderbouwd met een projectplan en een begroting. Voor het projectplan en de begroting wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.
2
Indien de aanvrager van een projectsubsidie een privaatrechtelijke rechtspersoon is, kan de minister hem verplichten een volledig en recent overzicht van zijn financiële toestand over te leggen.
3
In het projectplan worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Daarbij wordt aangegeven welke doelstelling de aanvrager met de activiteiten nastreeft en op welke wijze die zullen worden uitgevoerd.
4
De begroting geeft inzicht in de baten en lasten van de activiteiten zoals opgenomen in het projectplan. De begroting is voorzien van een postgewijze toelichting. Baten en lasten die door middel van interne doorberekingen worden toegerekend, worden bepaald op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen. Voor zover hierin lasten zijn begrepen van materiële vaste activa, worden deze lasten op basis van aanschaffingsprijzen van die activa berekend.
5
Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote lasten tevens subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.
6
Indien de aanvraag wordt ingediend door een privaatrechtelijke rechtspersoon wordt de aanvraag ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door een persoon die daartoe gevolmachtigd is.
§
4
Subsidieverlening en bevoorschotting
Artikel
15
De minister geeft een beschikking op een aanvraag van een projectsubsidie binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel
16
1
De minister kan op een verleende projectsubsidie voorschotten verlenen.
2
Voorschotten worden gelijkmatig over het aantal maanden verstrekt, waarvoor de subsidie is aangevraagd. Gedurende het project bedragen de voorschotten in totaal niet meer dan 90% van het bedrag van de verleende projectsubsidie.
3
Uiterlijk vier maanden na ontvangst van de volledige aanvraag voor de subsidievaststelling worden de voorschotten verhoogd tot het bedrag van de subsidiedeclaratie voor zover het bedrag van de subsidiedeclaratie niet hoger is dan het bedrag van de verleende projectsubsidie.
4
De minister kan, indien hierom in de aanvraag wordt verzocht, afwijken van het bepaalde in het tweede lid.
§
5
Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel
17
De ontvanger van een projectsubsidie zorgt ervoor dat:
a.
de doeleinden, gesteld in het projectplan op doelmatige wijze worden nagestreefd en
b.
de werkzaamheden op een zodanige manier worden geregeld dat een goed beleid en beheer worden gevoerd.
Artikel
18
De ontvanger van een projectsubsidie zorgt er voor dat:
a.
de administratie op overzichtelijke en doelmatige wijze wordt gevoerd en
b.
dat te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde baten en lasten kunnen worden nagegaan.
Artikel
19
De ontvanger van een projectsubsidie doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.
Artikel
20
1
De ontvanger van een projectsubsidie stelt na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend een projectverslag vast dat inzicht geeft in de aard, duur en omvang van de in het kader van de subsidiëring verrichte activiteiten. In het projectverslag worden de verrichte activiteiten met de in projectplan voorgenomen activiteiten vergeleken.
2
Bij projectsubsidies als bedoeld in artikel 9, tweede lid, legt de subsidieontvanger na afloop van de periode waarvoor subsidie was verstrekt, een verklaring over waaruit kan worden afgeleid dat de activiteiten waarvoor subsidie was verstrekt, zijn uitgevoerd.
Artikel
21
1
Indien een gesubsidieerde activiteit leidt tot een publicatie, kan de minister bepalen dat de ontvanger van een projectsubsidie er zorg voor draagt dat bij de publicatie wordt aangegeven wie de uitvoerder en subsidiënt van het project zijn geweest.
2
Indien een projectsubsidie gericht is of mede gericht is op de totstandkoming van een werk als bedoeld in artikel 10, onder 1°, van de Auteurswet, draagt de subsidieontvanger er zorg voor auteursrechthebbende te zijn ter zake van dat werk.
3
De ontvanger van een projectsubsidie vrijwaart de Staat der Nederlanden voor aanspraken van derden ter zake van alle schade die zij lijden ten gevolge van de door of vanwege de subsidieontvanger verrichte publicaties.
Artikel
22
De ontvanger van een projectsubsidie die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.
Artikel
23
De ontvanger van een projectsubsidie werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
Artikel
24
De minister kan bij de verlening van een projectsubsidie verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
§
6
Subsidievaststelling
Artikel
25
1
Binnen vier maanden na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend, dient de subsidieontvanger een aanvraag in voor de subsidievaststelling.
2
De aanvraag voor de subsidievaststelling gaat vergezeld van:
Voor het projectverslag en de subsidiedeclaratie wordt een door de Minister vastgesteld formulier gebruikt.
4
Indien de aanvraag wordt ingediend door een privaatrechtelijke rechtspersoon, wordt de aanvraag ondertekend door degene die op grond van de statuten bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of door een persoon die daartoe gevolmachtigd is.
5
De minister kan ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde aanvraagtermijn.
Artikel
26
De subsidiedeclaratie geeft een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de aanwending en de besteding van de subsidie door de subsidieontvanger en geeft de nodige informatie om de subsidie vast te stellen. De subsidiedeclaratie sluit aan op de indeling van de bij de subsidieaanvraag ingediende begroting. Belangrijke verschillen tussen declaratie en begroting worden toegelicht.
De subsidiedeclaratie gaat vergezeld van een rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen door de subsidieontvanger, opgesteld door de accountant overeenkomstig een door de Minister vastgesteld controleprotocol.
3
De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens de departementale auditdienst in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)werkzaamheden.
4
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de verleende projectsubsidie minder dan € 125.000 bedraagt.
Artikel
28
Binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 25, geeft de minister een beschikking tot vaststelling.
Hoofdstuk
III
Instellingssubsidies
§
1
Algemene bepalingen
Artikel
29
Instellingssubsidies worden verleend voor de periode van één boekjaar.
De ontvanger van een instellingssubsidie vormt een egalisatiereserve, tenzij sprake is van een subsidie als bedoel in artikel 32, tweede lid. Bij de subsidieverlening kan de omvang van de egalisatiereserve in aanmerking worden genomen. In afwijking van artikel 4:72, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht wordt het aan de egalisatiereserve toe te voegen dan wel te onttrekken bedrag berekend door het totaal van de met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende baten, waaronder de vastgestelde instellingssubsidie en de gerealiseerde overige baten, te verminderen met de lasten van de gesubsidieerde activiteiten. Deze uitkomst wordt vervolgens toegerekend naar rato van de vastgestelde instellingssubsidie en de in de ingediende begroting vermelde, met de gesubsidieerde activiteiten samenhangende overige baten.
Een instellingssubsidie bestaat uit een door de minister te bepalen bedrag voor overeenkomstig een door de minister goedgekeurd activiteitenplan uitgevoerde activiteiten.
2
Indien de activiteiten bestaan uit meetbare prestatie-eenheden kan de minister normbedragen vaststellen voor deze eenheden.
§
3
Subsidieverlening en bevoorschotting
Artikel
33
De minister geeft een beschikking op een aanvraag van een instellingssubsidie binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
Artikel
34
1
De minister verstrekt de volgende voorschotten op een verleende instellingssubsidie: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het voor het desbetreffende jaar verleende subsidiebedrag.
2
De minister kan van het gestelde in het eerste lid op verzoek van de subsidieontvanger afwijken en in het geval dat een aanvraag om instellingssubsidie later wordt ingediend dan in artikel 4:60 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald.
§
4
Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel
35
De ontvanger van een instellingssubsidie zorgt ervoor dat:
a.
de doeleinden gesteld in het activiteitenplan op doelmatige wijze worden nagestreefd;
b.
de werkzaamheden op een zodanige manier worden geregeld dat een goed beleid en beheer worden gevoerd.
Artikel
36
De ontvanger van een instellingssubsidie doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.
Artikel
37
1
De privaatrechtelijke rechtspersoon die een instellingssubsidie ontvangt, verzekert haar roerende en onroerende zaken op afdoende wijze tegen het risico van diefstal en brand alsmede tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid tegenover derden.
2
De ontvanger van een instellingssubsidie verzekert voor vrijwilligers die werkzaamheden verrichten in het kader van de gesubsidieerde activiteiten, hun wettelijke aansprakelijkheid.
3
De minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste of tweede lid.
Artikel
38
1
Indien een gesubsidieerde activiteit leidt tot een publicatie, kan de minister bepalen dat de ontvanger van een instellingssubsidie er zorg voor draagt dat bij de publicatie wordt aangegeven wie de uitvoerder en subsidiënt van het project zijn geweest.
2
Indien een instellingssubsidie gericht is of mede gericht is op de totstandkoming van een werk als bedoeld in artikel 10, onder 1°, van de Auteurswet, draagt de subsidieontvanger er zorg voor auteursrechthebbende te zijn ter zake van dat werk.
3
De ontvanger van een instellingssubsidie vrijwaart de Staat der Nederlanden voor aanspraken van derden ter zake van alle schade die zij lijden ten gevolge van de door of vanwege de subsidieontvanger verrichte publicaties.
Artikel
39
De minister kan bij de verlening van een instellingssubsidie verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
Artikel
40
De ontvanger van een instellingssubsidie die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht, brengt daarvoor een vergoeding in rekening die ten minste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.
Artikel
41
De ontvanger van een instellingssubsidie werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
Het financieel verslag of de jaarrekening gaat vergezeld van een rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de Minister vastgesteld controleprotocol.
3
De ontvanger van een instellingssubsidie draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens de departementale auditdienst in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte werkzaamheden.
4
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de verleende instellingssubsidie minder dan € 125.000 bedraagt.
Artikel
44
Binnen vijf maanden na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 43, geeft de minister een beschikking tot vaststelling van de subsidie.
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen, waaronder de egalisatiereserve, op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken, wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de instelling wordt ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.
3
Het eerste lid is niet van toepassing, indien de activiteiten van de subsidieontvanger door een derde worden voortgezet en de activa en passiva met toestemming van de minister tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.
Hoofdstuk
IV
Slotbepalingen
Artikel
46
De minister kan indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken.
Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend of vastgesteld en op aanvragen voor een instellingssubsidie voor 2006 waarop voor 1 juli 2006 nog geen besluit is genomen, blijven de Subsidieregeling volksgezondheid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid van toepassing.
Artikel
49
Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2006.
Artikel
50
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling VWS-subsidies.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.Hoogervorst