Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
-
a.
uitgevende instelling: een naamloze vennootschap naar Nederlands recht waarvan aandelen als bedoeld in onderdeel d, onder 1° of 2°, zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of in een andere lidstaat, of een rechtspersoon, opgericht naar het recht van een staat die niet een lidstaat is, waarvan aandelen als bedoeld in onderdeel d, onder 1° of 2°, zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland;
-
b.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
-
c.
kapitaal: het geplaatste kapitaal van de uitgevende instelling;
-
d.
aandelen:
-
1°.
aandelen als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
-
2°.
certificaten van aandelen of andere met certificaten van aandelen gelijk te stellen verhandelbare waardebewijzen;
-
3°.
andere verhandelbare waardebewijzen, niet zijnde opties als bedoeld onder 4°, ter verwerving van de onder 1° bedoelde aandelen of van de onder 2° bedoelde waardebewijzen;
-
4°.
opties ter verwerving van de onder 1° bedoelde aandelen of van de onder 2° bedoelde waardebewijzen. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald wat onder opties wordt verstaan;
-
1°.
-
e.
stemmen: stemmen die op de aandelen kunnen worden uitgebracht, met inbegrip van rechten ingevolge een overeenkomst tot verkrijging van stemmen;
-
f.
substantiële deelneming: vijf procent of meer van de aandelen, of het kunnen uitbrengen van vijf procent of meer van de stemmen; bij het bepalen van het aantal stemmen dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon in een uitgevende instelling kan uitbrengen worden tot zijn stemmen mede gerekend de stemmen waarover hij beschikt of geacht wordt te beschikken op grond van artikel 13;
-
g.
dochtermaatschappij: een dochtermaatschappij als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een rechtspersoon of vennootschap waarin de rechten en bevoegdheden als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kunnen worden uitgeoefend door een natuurlijk persoon;
-
h.
meldingsplichtige: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij of krachtens deze wet een meldingsplicht heeft;
-
i.
drempelwaarde: een percentage van het kapitaal of de stemmen, waarvan het bereiken, overschrijden of onderschrijden door degene die aandelen houdt of verwerft of stemmen kan uitbrengen of verwerft, leidt tot een meldingsplicht ingevolge deze wet;
-
j.
gereglementeerde markt: een markt als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 14, van richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145);
-
k.
lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
-
l.
marketmaker: een persoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 8, van richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145);
-
m.
clearingbedrijf: het als bedrijf sluiten van overeenkomsten van koop en verkoop van aandelen, met een centrale tegenpartij als bedoeld in art. 212a, onderdeel c, van de Faillissementswet, van welke overeenkomsten de hoofdverbintenissen overeenkomen met de hoofdverbintenissen die voortvloeien uit overeenkomsten, gesloten door derden, of door de desbetreffende onderneming of instelling zelf in haar hoedanigheid van partij op een gereglementeerde markt;
-
n.
handelsportefeuille: een portefeuille als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van richtlijn nr. 93/6/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (PbEG L 141);
-
o.
beheerder: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen.
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder uitgevende instelling niet verstaan een beleggingsmaatschappij als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa van deze beleggingsmaatschappij direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.