Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 augustus 2006, nr. TRCJZ/2006/2750, houdende voorschriften betreffende bluetongue (Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006)
Regeling beperkingsgebieden bluetongue 2006
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEG L 327), en artikel 10, eerste lid, van richtlijn 90/425 van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
bedrijf: bedrijf als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn 2000/75/EG;
c.
beschikking 2005/393/EG: beschikking 2005/393/EG van de Commissie van de Europese Unie van 23 mei 2005 inzake beschermings- en toezichtsgebieden in verband met bluetongue en de voorwaarden voor verplaatsingen uit of binnen deze gebieden (PbEU L 130);
d.
mesterij: bedrijf of onderdeel van een bedrijf waar runderen, jonger dan 12 maanden, worden gehouden die zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een slachthuis;
e.
Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
f.
richtlijn 2000/75/EG: richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEU L 327);
g.
vectoren: vectoren als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, van richtlijn 2000/75/EG;
h.
VWA: Voedsel en Waren Autoriteit:
i.
derde land: land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lidstaat, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen;
Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van:
a.
herkauwers;
b.
sperma, eicellen en embryo’s van herkauwers;
vanuit Nederland is verboden.
2
Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op sperma, eicellen en embryo’s, van herkauwers, die
a.
in Nederland zijn gewonnen vóór 1 mei 2006;
b.
buiten Nederland zijn gewonnen vóór 1 mei 2006 en afkomstig zijn uit de in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG, onder ‘Gebied F’ beschreven delen van België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg;
c.
buiten Nederland zijn gewonnen en niet afkomstig zijn uit de in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG, onder ‘Gebied F’ beschreven delen van België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg.
Artikel
4
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer vanuit Nederland van sperma, eicellen en embryo’s van herkauwers, die zijn gewonnen ná 1 mei 2006, naar een bestemming buiten Nederland, niet zijnde een locatie gelegen in de in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG, onder ‘Gebied F’ beschreven delen van België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, mits:
a.
het sperma is verkregen van donordieren die voldoen aan bijlage II, onderdeel B, van beschikking 2005/393/EG;
b.
de eicellen en embryo’s zijn verkregen van donordieren die voldoen aan bijlage II, onderdeel C, van beschikking 2005/393/EG;
c.
voor zover het vervoer betreft van vers sperma naar een lidstaat, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen, het land van bestemming, voorafgaand aan het vervoer, het vervoer heeft goedgekeurd;
d.
voor zover het vervoer betreft naar een derde land, de producten tevens voldoen aan de eisen die het land van bestemming stelt, en
e.
voor zover het vervoer naar een lidstaat, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen betreft, het certificaat dat de producten vergezelt, voldoet aan artikel 5, tweede lid, van beschikking 2005/393/EG;
f.
voor zover het rechtstreeks vervoer naar een derde land betreft, het certificaat dat de producten vergezelt voldoet aan de eisen die het derde land stelt;
g.
voor zover het vervoer naar een derde land door een lidstaat betreft, wordt voldaan aan de onderdelen e en f.
Artikel
5
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van herkauwers uit Nederland, naar een bedrijf of rechtstreeks naar een slachthuis buiten Nederland, niet zijnde een bedrijf of slachthuis gelegen in een in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG onder ‘Gebied F’ beschreven deel van België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, mits:
a.
voor zover het vervoer naar een lidstaat, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen betreft:
i.
voldaan wordt aan bijlage II, onderdeel A, bij beschikking 2005/393/EG;
ii.
het land van bestemming overeenkomstig artikel 2 bis, eerste lid, onderdeel d, onder i, van beschikking 2005/393/EG voorafgaand aan het vervoer het vervoer heeft goedgekeurd;
iii.
het certificaat dat de dieren vergezelt, voldoet aan artikel 2 bis, eerste lid, onderdeel d, onder iii, van beschikking 2005/393/EG.
b.
voor zover het rechtstreeks vervoer naar een derde land betreft:
i.
het land van bestemming voorafgaand aan het vervoer het vervoer heeft goedgekeurd;
ii.
het certificaat dat de dieren vergezeld voldoet aan de eisen die het derde land stelt.
c.
voor zover het vervoer naar een derde land door een lidstaat betreft, wordt voldaan aan onderdeel a, onder i en iii.
Artikel
6
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer van herkauwers uit Nederland naar een slachthuis gelegen in:
a.
België ;
b.
Luxemburg;
c.
Duitsland, en
d.
Frankrijk, met uitzondering van de Franse departementen Alpes-Maritimes (06), Ariège (09), Aude (11), Aveyron (12), Bouches-du-Rhône (13), Gard (30), Haute-Garonne (31), Gers (32), Hérault (34), Landes (40), Pyréneés-Atlantiques (64), Hautes-Pyrénées (65), Pyrénées-Orientales (66), Tarn (81), Tarn-et-Garonne (82) en Var (83), mits:
i.
de te verplaatsen herkauwers op de dag van vervoer geen enkel verschijnsel van bluetongue vertonen;
ii.
de te verplaatsen herkauwers rechtstreeks naar het slachthuis worden vervoerd in voertuigen die verzegeld zijn door een ambtenaar van de VWA;
iii.
voor zover het vervoer naar een slachthuis betreft waar niet ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 2000/75/EG maatregelen zijn getroffen, de te verplaatsen herkauwers en de vervoermiddelen voorafgaand aan en tijdens het vervoer zijn behandeld met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik, en
iv.
op het certificaat dat de te verplaatsen herkauwers vergezelt, is vermeld: ‘transport in overeenstemming met het bluetongue protocol nr. 7 van 9 augustus 2007’.
Artikel
7
1
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van sperma, eicellen en embryo’s van herkauwers vanuit Nederland naar een buiten Nederland gelegen locatie, gelegen in een deel van België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, waar ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 2000/75/EG maatregelen zijn getroffen.
2
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van sperma, eicellen en embryo’s van herkauwers vanuit Nederland naar een locatie gelegen in de in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG, onder ‘Gebied F’ beschreven delen van België, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg, mits:
a.
het sperma is verkregen van donordieren die voldoen aan bijlage II, onderdeel B, van beschikking 2005/393/EG;
b.
de eicellen en embryo’s zijn verkregen van donordieren die voldoen aan bijlage II, onderdeel C, van beschikking 2005/393/EG;
c.
het certificaat dat de producten vergezelt, voldoet aan artikel 5, tweede lid, van beschikking 2005/393/EG.
Artikel
8
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer van herkauwers uit Nederland naar een buiten Nederland gelegen bedrijf of slachthuis dat is gelegen in een deel van België, Duitsland, Frankrijk of Luxemburg, waar ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 2000/75/EG maatregelen zijn getroffen.
Artikel
9
1
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van herkauwers, niet zijnde runderen jonger dan 31 dagen, uit Nederland naar een bedrijf gelegen in een in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG, onder ‘Gebied F’ beschreven deel van België, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg, niet zijnde een gebied waar ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 2000/75/EG maatregelen zijn getroffen,
mits:
i.
de te verplaatsen herkauwers serologisch zijn getest overeenkomstig bijlage II, onderdeel A, onder 1, onder b, van beschikking 2005/393/EG nadat zij gedurende ten minste 28 dagen zijn behandeld met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik, of
ii.
de te verplaatsen herkauwers zijn getest overeenkomstig bijlage II, onderdeel A, onder 1, onder c, van beschikking 2005/393/EG nadat zij gedurende ten minste 14 dagen zijn behandeld met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik, en
iii.
de te verplaatsen herkauwers en de vervoermiddelen voorafgaand aan en tijdens het vervoer zijn behandeld met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik;
iv.
de houder er voor zorg draagt dat degene die de monsters neemt ten behoeve van de desbetreffende test, bedoeld in onderdeel i of ii, schriftelijk verklaart op welke datum en bij welke herkauwers de monsters zijn genomen;
v.
de houder er voor zorg draagt dat de uitslag van de desbetreffende test, bedoeld in onderdeel i of ii, en de verklaring, bedoeld in onderdeel iv, gedurende 6 maanden op het bedrijf waarvan de herkauwers worden afgevoerd, wordt bewaard;
vi.
de houder er voor zorg draagt dat een kopie van de uitslag van de test, bedoeld in onderdeel a, en een kopie van de verklaring, bedoeld in onderdeel iv, voorafgaand aan het vervoer aan de Algemene Inspectiedienst wordt verzonden;
vii.
op het certificaat dat de te verplaatsen herkauwers vergezelt, is vermeld: ‘transport in overeenstemming met het bluetongue protocol nr. 7 van 9 augustus 2007’, en
viii.
de herkauwers binnen zeven dagen na de bloedafname ten behoeve van de test, bedoeld in de onderdelen i of ii worden vervoerd.
2
De houder van de herkauwers toont op verzoek van de Minister aan dat de herkauwers en de vervoermiddelen overeenkomstig het eerste lid, onderdeel iii, zijn behandeld.
Artikel
10
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van runderen die niet ouder zijn dan 30 dagen, uit Nederland naar een mesterij gelegen in een in bijlage I bij beschikking 2005/393/EG, onder ‘Gebied F’ beschreven deel van België, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg, niet zijnde een gebied waar ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 2000/75/EG maatregelen zijn getroffen mits:
a.
deze dieren op de plaats van bestemming worden gehouden in een afgesloten stal;
b.
de te verplaatsen herkauwers op de dag van vervoer geen enkel verschijnsel van bluetongue vertonen;
c.
de te verplaatsen herkauwers en de vervoermiddelen op de plaats van lading en tijdens het vervoer zijn behandeld met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik;
d.
het gebouw waar de dieren worden gehouden op de plaats van bestemming voorafgaand aan de aanvoer van deze dieren is behandeld met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik;
e.
op het certificaat dat de te verplaatsen herkauwers vergezelt, is vermeld: ‘transport in overeenstemming met het bluetongue protocol nr. 7 van 9 augustus 2007’;
f.
de houder van de herkauwers op verzoek van de Minister aantoont dat de herkauwers en de vervoermiddelen overeenkomstig onderdeel c, zijn behandeld, en
g.
deze dieren vervolgens rechtstreeks naar een slachthuis worden afgevoerd.
Artikel
11
1
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op het vervoer van herkauwers, die afkomstig zijn uit gebieden buiten Nederland, waarvoor geen beperkingen gelden op grond van richtlijn 2000/75/EG, door Nederland, over autosnelwegen en spoorlijnen en via luchthavens rechtstreeks naar een bestemming gelegen buiten Nederland, zonder dat in Nederland wordt gelost of halt gehouden, op voorwaarde dat:
a.
het certificaat dat de dieren vergezelt, voldoet aan artikel 6, tweede lid, van beschikking 2005/393/EG, en
b.
de dieren en het vervoermiddel op de plaats van lading of in elk geval voor binnenkomst in Nederland een behandeling hebben ondergaan met geregistreerde, toegelaten of vrijgestelde middelen ter wering van vectoren, overeenkomstig het voorgeschreven gebruik.
2
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het vervoer van herkauwers uit Nederland naar, of door gebieden, buiten Nederland, waarvoor geen beperkingen gelden op grond van richtlijn 2000/75/EG.
Artikel
11a
1
Ingeval een herkauwer verschijnselen vertoont van bluetongue of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een herkauwer in de gelegenheid is geweest om te worden besmet met of drager is van bluetongue, wordt aan de houder van het dier vrijstelling verleend van de verplichting tot kennisgeving, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de wet, onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan het tweede lid.
2
De houder, bedoeld in het eerste lid, stelt een dierenarts in kennis van de verschijnselen van bluetongue bij een herkauwer.
3
De dierenarts, bedoeld in het tweede lid, verricht de kennisgeving, bedoeld in artikel 100 van de wet, aan de VWA.