Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt – voor zover niet anders is bepaald – verstaan onder:
-
a.
Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
-
b.
effectenuitgevende instelling: een statutair in Nederland gevestigde rechtspersoon of vennootschap waarop Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is en waarvan aandelen, schuldbrieven of certificaten van aandelen of schuldbrieven zijn toegelaten:
-
1°.
tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder 14 van richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145), of
-
2°.
tot de handel op een effectenbeurs als bedoeld in artikel 1, onderdeel e van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, die niet in een lidstaat als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van die wet gevestigd is en daar van overheidswege toegelaten is;
-
1°.
-
c.
IAS-verordening: verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243);
-
d.
financiële verslaggeving:
-
1°.
de vastgestelde jaarrekening, bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
-
2°.
het jaarverslag, bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en
-
3°.
de gegevens die op grond van artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aan de jaarrekening en het jaarverslag worden toegevoegd;
-
1°.
-
e.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën.