-
a.
het in het kader van een personeelsregeling aan personen als bedoeld in artikel 5:60, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, of aan werknemers toekennen van financiële instrumenten, indien daarbij een bestendige gedragslijn wordt gehanteerd met betrekking tot de voorwaarden en de periodiciteit van de regeling;
-
b.
het in het kader van een personeelsregeling als bedoeld in onderdeel a uitoefenen van toegekende opties, omwisselen van converteerbare obligaties of uitoefenen van uitgegeven warrants dan wel soortgelijke rechten op aandelen of certificaten van aandelen, op de expiratiedatum van het desbetreffende recht, dan wel binnen een periode van vijf werkdagen voorafgaande aan die datum, alsmede het verkopen van de met de uitoefening van deze rechten verworven aandelen of certificaten van aandelen binnen deze periode, indien de rechthebbende in dit laatste geval ten minste vier maanden voor de expiratiedatum schriftelijk aan de uitgevende instelling kenbaar heeft gemaakt tot verkoop te zullen overgaan of een onherroepelijke volmacht tot verkoop aan de uitgevende instelling heeft verleend;
-
c.
een transactie waarvan het verrichten of bewerkstelligen noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan een verplichting tot levering van aandelen of certificaten van aandelen;
-
d.
het aangaan van een overeenkomst waarbij een rechthebbende op financiële instrumenten zich onherroepelijk jegens een bieder verplicht om in het kader van een voorgenomen of in voorbereiding zijnd openbaar bod, financiële instrumenten waarop het openbaar bod betrekking heeft aan de bieder aan te bieden, indien die rechthebbende het aantal financiële instrumenten waarop de overeenkomst betrekking heeft in een schriftelijke verklaring aan de bieder vastlegt;
-
e.
het aangaan van een overeenkomst waarbij een rechthebbende op financiële instrumenten of een potentiële rechthebbende op financiële instrumenten zich voorafgaand aan een uitgifte of herplaatsing van die financiële instrumenten onherroepelijk verplicht tot aankoop van een of meer van die financiële instrumenten, indien de rechthebbende of de potentiële rechthebbende het aantal financiële instrumenten of het bedrag waarop de overeenkomst betrekking heeft in een schriftelijke verklaring aan de uitgevende instelling die de financiële instrumenten uitgeeft of herplaatst vastlegt;
-
f.
het bij wijze van dividenduitkering uitgeven of, anders dan in de vorm van keuzedividend, verkrijgen van aandelen of certificaten van aandelen;
-
g.
het, slechts beschikkend over voorwetenschap met betrekking tot de handel, te goeder trouw handelen ter bediening van opdrachtgevers door een tussenpersoon;
-
h.
het door werknemers van een rechtspersoon waarbinnen voorwetenschap aanwezig is verrichten of bewerkstelligen van een transactie indien deze werknemers zelf slechts beschikken over koersgevoelige informatie met betrekking tot de handel;
-
i.
het in het kader van een terugkoopprogramma of stabilisatie, als bedoeld in hoofdstuk II onderscheidenlijk hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 2273/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma’s en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft (PbEU L 336), verrichten of bewerkstelligen van transacties in financiële instrumenten op een markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, voor zover die transacties voldoen aan de in de verordening genoemde voorwaarden, met dien verstande dat onder het begrip «gereglementeerde markt» in de verordening mede wordt verstaan: markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet.