Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 december 2006, nr. LMV 2006 332519, houdende regels voor het berekenen en meten van de geluidsbelasting ingevolge de Wet geluidhinder (Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006)

Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

besluit: Besluit geluidhinder;

bijlage: bijlage bij deze regeling;

Minister: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

wet: Wet geluidhinder.

Artikel

1.2

De resultaten van het akoestisch onderzoek, ter bepaling van het equivalent geluidsniveau, worden vastgelegd in een overeenkomstig hoofdstuk 1 van bijlage I ingericht akoestisch rapport.

Artikel

1.3

Artikel

1.5

Artikel

1.6

Met meetmethoden als bedoeld in deze regeling worden gelijkgesteld meetmethoden die zijn vastgesteld in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, en een nauwkeurigheid bieden die ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de in deze regeling genoemde meetmethoden wordt nagestreefd.

Hoofdstuk

2

Industrie

Artikel

2.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

geluidsbron: geluidafstralend toestel, apparaat, gebouw of activiteit, dan wel een combinatie hiervan, binnen een inrichting of industrieterrein;

immissiepunt: plaats waarop het equivalent geluidsniveau wordt bepaald;

immissierelevante bronsterkte: geluidsvermogensniveau van een denkbeeldige bron, gelegen in het centrum van de werkelijke geluidsbron, die in de richting van het immissiepunt dezelfde geluiddrukniveaus veroorzaakt als de werkelijke geluidsbron;

representatieve bedrijfssituatie: toestand waarbij de voor de geluidproductie relevante omstandigheden kenmerkend zijn voor een bedrijfsvoering bij volledige capaciteit in het te beschouwen gedeelte van het etmaal.

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde methode kan, geheel of gedeeltelijk worden afgeweken indien aannemelijk wordt gemaakt dat die werkwijze:

  • a.

    een belangrijke tijdsbesparing of kostenbesparing oplevert en in de betreffende situatie nagenoeg even nauwkeurig is als een van de methoden van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde handleiding;

  • b.

    in de betreffende situatie belangrijk nauwkeuriger is dan een van de methoden van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde handleiding, of

  • c.

    voldoende nauwkeurig is en geen van de methoden van de in artikel 2.3, eerste lid, bedoelde handleiding in de betreffende situatie leidt tot een voldoende representatief equivalent geluidsniveau.

Hoofdstuk

3

Weg

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

Artikel

3.4

Bij een van dicht asfaltbeton afwijkend wegdektype, wordt het effect van het afwijkende wegdektype op de geluidemissie bepaald overeenkomstig de in hoofdstuk 4 van bijlage III beschreven methode.

Artikel

3.6

De ingevolge artikel 110g van de wet toe te passen aftrek op de volgens de artikelen 1.3, eerste lid, en 3.7, onderdeel b en c, bepaalde waarde van het equivalente geluidsniveau, vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen bedraagt:

Artikel

3.7

Voor de berekening van het akoestisch effect van een wijziging op of aan een weg, worden, in afwijking van artikel 1.3, de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    indien een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, wordt gerekend met het getal van de hogere waarde, zoals deze is vastgesteld;

  • b.

    voor de heersende waarde van de geluidsbelasting wordt gerekend met het onafgeronde getal, waarbij uitvoering is gegeven aan artikel 3.6;

  • c.

    voor de geluidsbelasting in het toekomstige maatgevende jaar wordt gerekend met het onafgeronde getal, waarbij uitvoering is gegeven aan artikel 3.6.

Artikel

3.8

Indien een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een weg in dB(A) is vastgesteld, wordt die waarde omgerekend tot de waarde van de geluidsbelasting in dB door de getalswaarde van de vastgestelde waarde te verminderen met het verschil tussen de heersende geluidsbelasting in dB(A) en de heersende geluidsbelasting in dB.

Hoofdstuk

4

Spoorweg

Artikel

4.1

Artikel

4.2

Bij de bepaling van het emissiegetal van een bepaald emissietraject wordt rekening gehouden met:

  • a.

    de verkeersintensiteiten van de onderscheiden categorieën spoorvoertuigen;

  • b.

    de snelheid van de onderscheiden categorieën spoorvoertuigen;

  • c.

    de specifieke geluidemissies van de onderscheiden categorieën spoorvoertuigen;

  • d.

    de bronhoogten die representatief te achten zijn voor de betrokken categorieën spoorvoertuigen;

  • e.

    de mogelijke extra geluidemissie die optreedt bij het remmen van de betrokken categorieën spoorvoertuigen;

  • f.

    de voor het betreffende emissietraject karakteristieke baangesteldheid;

  • g.

    de wijze van spoorstaafoplegging.

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Artikel

4.5

Het emissiegetal van een bepaald emissietraject en het equivalente geluidsniveau, vanwege een spoorweg, worden bepaald door middel van berekening dan wel meting.

Artikel

4.6

Artikel

4.7

Artikel

4.8

Indien een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een spoorweg in dB(A) is vastgesteld, wordt die waarde omgerekend tot de waarde voor de geluidsbelasting in dB door de getalswaarde te verminderen met 2.

Hoofdstuk

5

Binnen gebouwen

Artikel

5.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder gevel: de uitwendige scheidingsconstructie zoals gedefinieerd in het Bouwbesluit 2012.

Artikel

5.2

Artikel

5.3

Bij de bepaling van de geluidwering van de gevel wordt rekening gehouden met:

  • a.

    het geluidsspectrum, behorend bij het equivalente geluidsniveau buiten het gebouw;

  • b.

    de structuur van de gevel en de oriëntatie van de geveldelen ten opzichte van de geluidsbron;

  • c.

    de geluidwerende kwaliteit en de afmetingen van de elementen waaruit de gevel is opgebouwd;

  • d.

    het volume van het betreffend vertrek bij berekening, of de nagalmtijd van het betreffend vertrek bij meting;

  • e.

    de geluidwerende kwaliteit van voorzieningen in de gevel voor ventilatie in geopende stand;

  • f.

    geluidlekken.

Artikel

5.4

Artikel

5.5

Hoofdstuk

6

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

6.1

Artikel

6.3

Deze regeling wordt aangehaald als: Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag.

Den Haag
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. vanGeel

Bijlage

I

Gepubliceerd op www.stillerverkeer.nl.

Bijlage

II

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Bijlage

III

Gepubliceerd op www.stillerverkeer.nl.

Bijlage

IV

Gepubliceerd op www.stillerverkeer.nl.

Bijlage

V

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.