Regeling van 15 december 2006, nr. 2006-0000405012, houdende de organisatie van aanhoudings- en ondersteuningseenheden en bepalingen over de samenwerking tussen speciale eenheden (Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking speciale eenheden)
Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking speciale eenheden
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Justitie en de Minister van Defensie,
aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee: aanhoudings- en ondersteuningseenheid die is ondergebracht bij de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van de Koninklijke marechaussee;
Een aanhoudings- en ondersteuningsteam bestaat uit twee secties, een eenheidscommandant en een ondersteunend medewerker.
2
Een sectie bestaat uit elf leden en twee sectiecommandanten.
Artikel
4
Vervallen
Artikel
5
1
De ambtenaar van politie die deel uitmaakt van een aanhoudings- en ondersteuningsteam, voldoet aan de kwalificaties van een door de Minister van Justitie en Veiligheid aan te wijzen politieopleiding.
2
De korpschef draagt er zorg voor dat de kennis en vaardigheden van de ambtenaar van politie die deel uitmaakt van een aanhoudings- en ondersteuningsteam worden onderhouden op minimaal het niveau van de kwalificaties, bedoeld in het eerste lid.
Artikel
6
Vervallen
Artikel
7
Vervallen
Artikel
8
De korpschef en de Minister van Defensie maken afspraken over beheersmatige samenwerking tussen de aanhoudings- en ondersteuningsteams en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee. De afspraken hebben in ieder geval betrekking op:
a.
de afstemming van uitrusting en opleidingen;
b.
het op een gelijk niveau brengen van de frequentie van inzet van een eenheid.
Artikel
9
De korpschef en de Minister van Defensie maken afspraken over beheersmatige samenwerking tussen de Dienst speciale interventies, bedoeld in artikel 11 van het Besluit beheer politie, en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee. De afspraken hebben in ieder geval betrekking op:
a.
de opleiding, uitrusting en beschikbaarheid van personeel van de aanhoudings- en ondersteuningsteams en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee, ten behoeve van het gezamenlijk optreden met de bijzondere bijstandseenheid;
b.
stages door het personeel van de bijzondere bijstandseenheid bij de aanhoudings- en ondersteuningsteams en de aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de Koninklijke marechaussee.