Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 3 juli 2007, houdende de vaststelling van algemene bepalingen die gelden ten aanzien van het productschap (Verordening PT algemene bepalingen 2007)

Verordening PT algemene bepalingen 2007

Het Bestuur van het Productschap,
gehoord:
de Commissie voor hovenierswerkzaamheden, d.d. 11 april 2007,
de Commissie voor boomkwekerijproducten, d.d. 9 mei 2007,
de Commissie voor bloemkwekerijproducten, d.d. 16 mei 2007,
de Commissie voor energie d.d. 31 mei 2007,
de Commissie voor groenten en fruit, d.d. 19 juni 2007,
de Sociaal-Economische Commissie, d.d. 21 juni 2007, en
de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 26 juni 2007

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1:1

Hoofdstuk

2

Registratie en administratie van ondernemingen

Artikel

2:1

Artikel

2:2

Artikel

2:3

Hoofdstuk

3

Heffing en invordering

§

1

Heffing en invordering

Artikel

3:1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a.

ambtshalve schatting:

nota op basis van door het productschap geraamde omvang van de grondslag die voor de onderneming ingevolge heffingsverordeningen van toepassing is;

b.

aangifteformulier:

door het productschap opgesteld voor het verkrijgen van gegevens die nodig zijn om de omvang van de grondslag voor de verschillende heffingsverordeningen te bepalen;

c.

boekencontrole:

controle van de in de onderneming of bij diens accountant aanwezige boeken en/of bescheiden, zomede dat zij de in de onderneming aanwezige voorraden, alsmede bedrijfsmiddelen, bezichtigen en opnemen en zij daartoe de vrije gelegenheid geven noodzakelijk voor de vaststelling van een juiste en volledige omvang van die grondslagen die leiden tot, de over de te controleren periode, op te leggen heffingen.

Artikel

3:2

Vervallen

Artikel

3:3

De ondernemer is jaarlijks aan het productschap een heffing verschuldigd.

Artikel

3:4

Artikel

3:5

In afwijking van het bepaalde in het voorgaande artikel kan de heffingsplichtge een voorlopige heffing worden opgelegd tot het bedrag waarop de heffing vermoedelijk zal worden vastgesteld.

De voorlopige heffing wordt verrekend met de krachtens de van toepassing zijnde heffingsverordening verschuldigde heffing.

Artikel

3:6

De heffingsnota bevat ten minste:

  • a.

    de naam van de onderneming;

  • b.

    het adres van de onderneming

  • c.

    een specificatie of toelichting omtrent de wijze waarop de heffing is berekend;

  • d.

    het totaal van de heffing, en

  • e.

    een dagtekening.

Artikel

3:7

Artikel

3:8

Artikel

3:9

De heffingsplichtige, die niet of niet geheel binnen de in artikel 3:8 bedoelde termijn heeft betaald, worden de daaruit voortvloeiende extra kosten van € 22,50 in rekening gebracht, alsmede de wettelijke interest over het niet betaalde bedrag, te berekenen vanaf de dag waarop de betaling diende te zijn verricht, ingevolge de aanmaning als bedoeld in artikel 127, tweede lid, van de wet.

Artikel

3:10

De invorderingskosten voortvloeiend uit het niet betalen binnen de termijn als bedoeld in artikel 3:8 en 3:9. zijn voor rekening en risico van de ondernemer.

Artikel

3:11

De voorzitter is belast met de oplegging en inning van de heffing en de daarmee samenhangende kosten als bedoeld in de artikelen 3:8 tot en met 3:10.

Hoofdstuk

4

Factuurmelding

Artikel

4:1

Iedere ondernemer is verplicht de voor de afnemer bestemde facturen op de dag van uitvoer, onderscheidenlijk het brengen buiten het verzendgebied, aan het productschap toe te zenden.

Artikel

4:2

In afwijking van het bepaalde in artikel 4:1 zendt iedere ondernemer die bloemkwekerijproducten verhandelt de facturen aan het Hoofd bedrijfschap Agrarische Groothandel/bloemen en planten.

Artikel

4:3

De ondernemer die bloemkwekerijproducten uitvoert of buiten het verzendgebied brengt, is verplicht om, zodra de buitenlandse afnemer een zending bloemkwekerijproducten heeft betaald, het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel/Bloem en Planten van deze betaling in kennis te stellen.

Artikel

4:4

Het bestuur van het productschap kan, bij besluit, omtrent de uitvoering van het bepaalde in dit hoofdstuk nadere voorschriften stellen.

Hoofdstuk

5

Werkwijze (dagelijks) bestuur, (sector)commissies, overige commissies en werkverbanden

Artikel

5:2

De artikelen 10 en 77 van de wet zijn ten aanzien van (dagelijks) bestuur, de artikel 88/88a-commissies, overige commissies en werkverbanden van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

6

Bevoegdheden voorzitter

§

1

Algemeen

Artikel

6:1

De voorzitter is belast met de uitvoering van verordeningen en besluiten van het (dagelijks) bestuur en oefent de daarmee verband houdende bevoegdheden uit, tenzij deze bevoegdheden uitdrukkelijk aan het (dagelijks) bestuur zijn voorbehouden en met dien verstande, dat het (dagelijks) bestuur, ingeval het zulks nodig oordeelt, een andere voorziening kan treffen.

Artikel

6:2

De voorzitter is bevoegd de tekst van ontwerp-verordeningen als bedoeld in artikel 100 van de wet, vast te stellen. Het bestuur kan, ingeval het zulks nodig oordeelt, een andere voorziening treffen.

Artikel

6:3

De voorzitter is bevoegd tot het nemen van beslissingen, welke betrekking hebben op, voortvloeien uit of verband houden met het dagelijks beheer als bedoeld in artikel 123, van de wet.

Artikel

6:4

Artikel

6:6

Hoofdstuk

7

Vergoedingen voorzitter

Artikel

7:1

Artikel

7:2

Hoofdstuk

8

Vacatievergoedingen

Artikel

8:1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a.

commissies:

commissies als bedoeld in artikel 88 en 88a van de wet;

b.

overige commissies:

andere door het bestuur van het productschap ingestelde permanente commissies;

c.

werkverbanden:

door het productschap ingestelde tijdelijke commissies, stuurgroepen, werkgroepen, begeleidingscommissies, dan wel anderszins genoemd;

d.

dagdeel:

het deel van een dag waarvan het eerste aanvangt op het tijdstip van aanvang van de eerste bijgewoonde vergadering en het tweede en derde aanvangen nadat sedert dat tijdstip vijf respectievelijk tien uren zijn verstreken.

Artikel

8:2

Artikel

8:3

De leden van andere commissies genieten voor elke door hen bijgewoonde vergadering, in relatie tot een dagdeel, een vergoeding bestaande uit:

a.

een vacatiegeld:

€ 136,00

b.

een onkostenvergoeding:

€ 16,00

c.

een kilometervergoeding:

€ 0,28 per kilometer

Artikel

8:4

Artikel

8:4

Artikel

8:5

Artikel

8:6

Vacatiegelden en kilometervergoedingen zijn inclusief de eventueel verschuldigde omzetbelasting.

Artikel

8:7

De voorzitter kan ingeval artikel 8:3 tot en met 8:4 afwijken van de aldaar genoemde vergoedingen voor de aldaar bedoelden.

Artikel

8:9

Het bedrag wordt op kwartaalbasis betaalbaar gesteld.

Hoofdstuk

9

Bezwaar

Hoofdstuk

10

Geheimhouding

Artikel

10:1

Hoofdstuk

11

Financiële relaties

Artikel

11:1

Het indienen en de wijze van het afhandelen van een projectaanvraag en een verzoek voor het verkrijgen van een exploitatiesubsidie wordt vastgelegd in een nader op te stellen regeling.

Artikel

11.2

Jaarlijks stelt het bestuur, nadat inzicht is verkregen in zowel de financiële positie van de te onderscheiden (deel)sectoren en de geformuleerde beleidsdoelstellingen, een daarmee samenhangend subsidieplafond vast.

Artikel

11:3

Het indienen en de wijze van het afhandelen van financiële vergoedingen wordt vastgelegd in een nader op te stellen regeling.

Hoofdstuk

12

Toezicht

Artikel

12:1

Het productschap zal toezicht gaan uitoefenen op degene die een projectbijdrage dan wel exploitatiesubsidie wordt verstrekt. Een en ander zal worden vastgelegd in een nader op te stellen regeling.

Hoofdstuk

13

Slotbepalingen

Artikel

13:2

Deze verordening treedt in werking de tweede dag na plaatsing in het Verordeningblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel

13:3

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening PT algemene bepalingen 2007.

De verordening en de toelichting zal worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Zoetermeer
D. Duijzer voorzitter
C. Kuijvenhoven secretaris