Artikel
1
Begripsomschrijvingen
1
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
-
a.
wet: Telecommunicatiewet;
-
b.
Minister: Minister van Economische Zaken;
-
c.
Agentschap Telecom: Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken;
-
d.
toezichthouder: ambtenaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanwijzing toezichthouders Telecommunicatiewet;
-
e.
vergunning voor radio-omroep: vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de wet voor het gebruik van omroepfrequenties;
-
f.
NFP: frequentieplan als bedoeld in artikel 3.1 van de wet;
-
g.
omroepfrequenties: frequentiebanden beneden de 108,0 MHz die in het NFP zijn aangeduid met hoofdcategorie ‘Omroep’;
-
h.
overtreding van de eerste categorie:
-
1°.
overtreding van artikel 3.3, eerste lid, van de wet door gebruik te maken van omroepfrequenties ten behoeve van radio-omroep zonder vergunning, of
-
2°.
handelen in strijd met artikel 10.9 van de wet, indien de desbetreffende radiozendapparatuur geschikt is voor het uitzenden in omroepfrequenties;
-
1°.
-
i.
overtreding van de tweede categorie: overtreding van artikel 3.3, eerste lid, van de wet door gebruik te maken van omroepfrequenties ten behoeve van radio-omroep zonder vergunning door een voormalig houder van een vergunning voor radio-omroep en waarbij deze vergunning in de periode van twee jaar voorafgaand aan de overtreding is verlopen of ingetrokken en niet opnieuw is verleend;
-
j.
overtreding van de derde categorie: overtreding als bedoeld in artikel 8 door de houder van een vergunning voor radio-omroep, niet zijnde de houder van een experimenteervergunning of de houder van een vergunning met een looptijd van twee maanden of minder;
-
k.
bijzondere overtreding: overtreding van de eerste categorie waarbij:
-
1°.
in het openbaar een uitzending wordt aangekondigd;
-
2°.
een reclameboodschap als bedoeld in artikel 1, onder kk, van de Mediawet wordt uitgezonden;
-
3°.
gebruik van frequentieruimte plaatsvindt ten behoeve van een tevoren georganiseerde gebeurtenis, of
-
4°.
gebruik wordt gemaakt van een radiozendapparaat dat geschikt is om uit te zenden met een zendvermogen van 1 kW of meer.
-
1°.
2
De definities, bedoeld in artikel 1, onderdelen e en u tot en met x, van de Mediawet zijn van toepassing.